~8~

198 10 0
                                    

Heel veel last heb ik deze 2 weken niet gehad van Aaron. Kenny heb ik helaas weinig gezien. Ik loop samen met Jade naar de eetzaal. De geur van eten ontvangt me. Ik had ergens gehoord dat ze vandaag hamburgers serveren. O wat hou ik daar toch van! Ik word uit mijn gedachte gehaald doordat ik keihard tegen iemand aanbots en op de grond beland. 'Kan je niet uitkijken waar je loopt Trut!!' Au ik heb gehoorbeschadiging. 'Nou sorry dat ik in je weg sta, koningin.' Mompel ik. 'Wat zei je nou?!' Ze kijkt me aan alsof ik haar familielid heb vermoord. Ik kijk haar aan en zucht dramatisch hard. Blijkbaar was dat de druppel voor haar, want ze slaat me keihard op mijn wang. Ik voel mijn woede vergroten met iedere ademhaling, totdat ik het tot in mijn aderen voel. Ik zie rood voor mijn ogen en voordat ik het weet maakt mijn vuist contact met haar kaak. Ze laat een gilletje los en ik duw haar op de grond, ze ziet er angstig uit, maar dat maakt me allemaal niet uit. Ik sla klakkeloos met mijn vuisten. En we belanden in een gevecht op leven en dood. Dat is een grapje natuurlijk maar krabben, haren trekken en met onze vuisten slaan noem ik al snel een levensgevaarlijk gevecht. Ik voel een volle pluk met haar in mijn handen en zie hoeveel haar ik er in een keer uitgerukt heb. Ik denk dat ze vanaf nu een pruik moet dragen. Lekker voor haar. Opeens voel ik twee sterke armen om mijn middel die me wegtrekken van de onbekende tuthola die geen manieren kent en ik voel alles tintelen. Ik probeer me uit de armen te worstelen, om te zorgen dat ze eens en voor altijd weet waar ik voor sta. 'Laat me los!!!' Ik voel mijn resterende kracht en agressie wegebben en ik hijg na. Eindelijk ruk ik me uit de armen en zie bij wie ze horen. Natuurlijk. Aaron. Ik kijk om me heen en zie de groep die om het gevecht verzameld is, ze houden allemaal hun adem in. Wachtend op wat Aaron wel niet zal gaan doen. Ik zie Jade ook op de voorgrond en ze kijkt trots, met een vleugje angst. Aaron komt weer dichter bij een fluistert in mijn oor: 'Volgende keer beter, love.' Ik huiver. Ik besluit weg te lopen, geïrriteerd dat hij mijn gevecht onderbroken heeft. Hij loopt achter me aan en ik ga alleen maar harder lopen. Toch haalt hij me makkelijk in met zijn lange benen.
Ik draai me woedend om. 'Hoe durf je?' Hij kijkt geamuseerd terwijl mijn woede alweer stijgt. Ik probeer hem te ontlopen, maar hij volgt nog steeds. Nu is de druppel echt gevallen. Ik geef op met proberen mezelf te beheersen. Razend roep ik tegen hem: 'Vind je het leuk?! Om je met mijn leven te bemoeien, ik heb hier verdomme niet om gevraagd! Dus rot op!' Ik probeer naar hem uit te halen, maar hij wijkt makkelijk uit. Hij begint nu ook boos te worden zie ik. 'Geen dankjewel? Dit is al de tweede keer dat je onbeleefd doet tegen mensen die je proberen te helpen.' 'Ík moet Bedánkt zeggen?' 'Ik vroeg hier niet om!' Hij puft en loopt weg met zijn gezicht op onweer. Ik loop ook weg, stampvoetend. Wat een arrogant joch. Ik zucht en besluit naar mijn kamer te gaan.

When enemies turn to loversWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu