2. Onpraktische ontsnapping

19 5 3
                                    

De man kijkt op me neer en ik duik wat verder ineen, ik wist dat Jim en zijn vrienden slecht nieuws waren, maar ik wist ook wat zij betekenen. Van deze indiaan weet ik helemaal niet wat hij van me wil en dat is minstens net zo angstaanjagend. Hij spreekt me op strenge toon wat woorden toe, maar ik begrijp niet wat hij zegt. Als hij me aan blijft kijken en blijkbaar een antwoord verwacht, haal ik mijn schouders op, ik heb werkelijk geen idee wat hij bedoelt. De blik op zijn gezicht verzacht een beetje. Met zijn mes wijst hij naar het touw waarmee ik vastzit aan de boom en zakt dan door zijn knieën om het met een snelle beweging door te snijden. Mijn handen zelf laat hij wel geboeid.

Alsof ik niks weeg, pakt hij het touw rond mijn handen en trekt me daaraan omhoog. Zodra hij me loslaat blijf ik duizelend op mijn benen staan, zwarte vlekken dansen voor mijn ogen en het duurt niet lang voordat ik naar achteren struikel om steun te vinden bij de boom. Blijkbaar zegt dit gebaar hem genoeg en hij roept iets naar achteren, binnen een paar seconden komt er een andere indiaan aan met een waterzak. Zodra ik de zak krijg aangereikt, begin ik te drinken. Te snel, te veel. Bijna direct moet ik kokhalzen. Mijn maaginhoud, niet meer dan vocht, komt naar buiten en veroorzaakt een brandend gevoel in mijn keel. Als ik helemaal leeg ben, begin ik opnieuw te drinken, langzamer en nu gaat het wel goed. De indiaan lijkt tevreden dat ik het nu rustiger aan doe en als ik het bijna helemaal op heb, vindt hij het genoeg en pakt de waterzak weer uit mijn handen. Hij gebaard me te blijven staan en ik knik: eerst op adem komen, daarna kan ik mijn kansen op ontsnapping berekenen.

Ik leun met mijn rug tegen de boom en terwijl ik met mijn handen nogmaals uittest hoe sterk het touw rond mijn polsen is, aanschouw ik de bedrijvigheid om mij heen. De indiaan van de waterzak wenkt iemand om op mij te letten. Ondertussen is het vuur aangemaakt, maar niet zoals Jim het gewend was te doen. Nu is het een bescheiden vuurtje met weinig rook en lage vlammen. De man die ernaast zit met de taak om het vuur brandend te houden, legt er af en toe een dunne tak in om de voedselaanvoer constant te houden. Een paar mensen zijn bij de paarden en weer anderen doorzoeken de zakken en de zadeltassen van de cowboys. Onder luid protest van Jim, die als enige al weer bij positieven is, worden alle provianderen op één stapel gegooid.

De indiaan die mij te drinken heeft gegeven, lijkt de leiding te hebben. Hij wordt direct gehoorzaamd als hij iets aanwijst en de mensen lijken respect voor hem te hebben. Als hij langsloopt volgt een korte hoofdknik alvorens ze doen wat hij hen opdraagt. De persoon die was aangewezen om op mij te letten, is jonger dan de rest van de indianen, hij lijkt wat onzekerder. Als ik direct was gaan rennen, was hij misschien te laat en had ik weg kunnen komen. Maar nu houdt hij me goed in de gaten, want hij wil zichzelf bewijzen en geen fouten maken. Hij leunt een paar meter verderop op eenzelfde manier als ik, tegen een boom aan, alsof hij me belachelijk wil maken en met een geconcentreerde blik verliest hij me niet uit het oog. Ik zucht en verplaats mijn aandacht naar het doorzoeken van de spullen.

Wie er als eerste begon te roepen, kon ik niet goed uitmaken, maar dat er onrust ontstond was duidelijk. De leider van de groep loopt gehaast naar het tumult toe, wat was uitgebroken bij iets wat ze in de tassen hadden gevonden. Zodra de leider ziet waar het over gaat, roept ook hij een luide 'Oef!'. Hij pakt het voorwerp uit de handen van de persoon die het had gevonden en zodra hij het beter heeft bekeken slaat zijn gehele stemming om. Zijn gezicht betrekt, van kalmte en nuchterheid is niks meer te bekennen. Met een grote verbazing kijk ik naar hoe de indiaan zijn hand tot een vuist balt en met een ruk naar Jim kijkt. Hij schreeuwt iets en nog meer opschudding ontstaat. Mensen laten spontaan hun spullen vallen en komen dichterbij. Ook de jongen die bij mij stond, raakt in vervoering en wordt nieuwsgierig naar hetgeen wat zijn superieur zo uit evenwicht heeft gebracht. Hij vergeet zijn taak en rent richting de drukte.

Een kleine grijns kruipt over mijn gezicht. Dit is mijn kans. Hoewel ook ik enorm nieuwsgierig ben naar wat Jim in zijn tassen heeft verstopt, wat een onbewogen indiaan van zijn stuk kan brengen, is mijn dorst naar vrijheid toch groter. Het feit dat ze nu bezig zijn met Jim en niet met mij, geeft me hoop. Als ik nu ontsnap hoef ik die vreselijke mannen nooit meer te zien en loop ik ook geen gevaar bij de indianen. Het scheelt enorm dat mijn voeten niet aan elkaar vast gebonden zijn en ik nu ik vrij ben van de boom, ik dus weg kan komen. Het besluit is snel genomen.

Het Indianen MeisjeWhere stories live. Discover now