Hoofdstuk 27

6K 214 32
                                    

Pov Fay

Meteen ren ik naar Daan toe. "Fay?" Bradley kijkt verbaasd van mij naar Daan. "Wat kijk je zo?! Bel godver een ambulance!" Koppig slaat Bradley zijn armen over elkaar. "Nee." Ik zucht. Ik begin in mijn zakken te tasten, in de hoop dat ik mijn gsm zou vinden. Zacht vloek ik. Mijn blik valt op Daan's gsm die half uit zijn broekzak hangt. Ik grijp naar de telefoon die, als ik hem vast heb, bijna uit mijn handen valt.

"Je belt niet." Bradley kijkt me kwaad aan en gromt als een brombeer. "Je beste vriend ligt hier verdomme half dood op de grond, en ik mag niet naar de ambulance bellen?!" Bradley rolt geïrriteerd met zijn ogen, terwijl ik de telefoon ontgrendel.

Tranen komen in mijn ogen als ik een foto van mij en Daan op zijn achtergrond zie. Ik zucht. Waarom heb ik hem naar hier laten gaan?

Ik toets het nummer van de ambulance in en kijk Bradley nog één keer aan. Ik ben hevig aan het uitleggen aan de man van het ziekenhuis als ik Bradley zie opruimen. Alle scherven die op de grond liggen, liggen nu in een plastic zakje. Voorzichtig borstelt hij alle scherven van de grond.

Als ik klaar ben met bellen ga ik naar Daan. Zijn ademhaling gaat traag. Heel traag. Té traag, als je het mij vraagt. Zacht streel ik over zijn kaak. "Het komt allemaal goed, ik ben bij je."

Zacht knipperen zijn ogen. Een glimlach verschijnt op mijn gezicht. Daan wilt gaan recht zitten, maar in hou hem tegen. "Blijven liggen, er komt zo een ambulance." Hij mompelt wat en sluit zijn ogen weer.

"Ben je nog wakker?" Weer mompelt Daan wat onverstaanbaar, waardoor ik weet dat hij wakker is. Ik zucht, en neem zijn hand vast. Ik voel hoe hij de moeite doet, om zijn vingers met de mijne te verstrengelen.

In de verte hoor ik de ambulance komen. Eindelijk, dat duurde lang. Maar dan ook echt lang. "Ze zijn er fluister ik. Bradley rent naar de deur om die open te maken. Even later komen twee mannen, de keuken binnen gelopen. Ik wil Daan zijn hand loslaten, maar hij pakt mijn hand alleen maar steviger vast. "Daan. Ik moet je even loslaten." Langzaam laat hij mijn hand los, maar ik voel toch dat hij het niet wilt.

Langzaam word hij de wagen in gedragen. "Mag in bij hem zitten?" De man kijkt me aan. Mark De Stroop, staat op zijn naam kaartje. "Wat ben u van hem?" Vraagt hij. "Zijn vriendin." De man knikt en houdt de deur open.

Terwijl ik Daan's hand weer vast neem, word de deur dicht geslagen. Daan schrikt even. "Sssht. Alles is oké. Ik ben bij je." Daan zijn mondhoeken krullen zacht omhoog. Hij opent zijn ogen en kijkt mij aan. "Ik hou van je." Fluistert hij. "Ik ook van jou."

"Meneer?" Vraag ik aan de dokter die voorbij wandelt. Nadat we zijn aan gekomen in het ziekenhuis, gingen ze testjes doen. Al twee uur zijn ze bezig. "Ja?" Ik kijk hem zenuwachtig aan. "Weet u wat meer over Daan?" De man schud spijtig mijn hoofd en loopt weer weg. Ik ga weer naast Daan zijn ouders zitten.

"Dankje dat je dit voor Daan doet." Ik glimlach naar Daan's moeder. "Ik hij van hem, en ik zou alles voor hem doen." De moeder van Daan, Mia, knikt glimlachend en slikt een paar tranen weg.

"Familie van Daan?" Alle drie kijken we meteen naar de oude dikke man voor ons. "Ja?" Antwoord Daan's vader, aangezien ik en Mia niks zeggen. We willen gewoon weten wat hij te zegen heeft.

"Met Daan is alles in orde. Hij moet vooral veel rusten, en zal regelmatig hoofdpijn krijgen. Hij heeft dan ook een lichte hersenschudding door de klap die hij heeft gekregen. We houden hem nog tot de politie is geweest voor zijn verklaring. Mevrouw, u zal ook een verklaring af moeten leggen." Legt de dikke dokter uit. Tijdens zijn laatste zin kijkt hij naar mij. Ik knik dan ook als teken dat ik het goed vind.

"U kan mij volgen." Dat kunnen we ja. Duh. Stomkop. Slenterend volgen we de dokter, op weg naar de kamer waar Daan ligt.

"Daan, we waren zo ongerust!" Mia vliegt Daan meteen om de nek, waarna hij een pijnlijk kreun laat horen. "Sorry." Daan's vader, Alex, gaat ook naar het bed. "Je hebt geluk met Fay, als zij niet gebeld had, was het waarschijnlijk fout afgelopen." Zegt hij. Ik glimlach ongemakkelijk naar de ouders.

"Ze is dan ook het beste wat me is overkomen." Zegt Daan terwijl hij voorzichtig op het bed klopt en opzij schuift. Ik wandel naar het bed en ga er op zitten. "Gaat het?" Daan knikt, maar grijpt daarna pijnlijk naar zijn hoofd. "Doe voorzichtig." Waarschuwt Mia hem. Hij grinnikt snel en kijkt dan weer naar mij. Ik druk een zachte kus op zijn lippen.

"Mevrouw Fay en meneer Daan?" Twee politie mannen komen binnen. "Ja?" Ik kijk Daan. Ik ben eigenlijk wel bang, ik zou niet weten wat ik moet zeggen. "Komt goed." Fluistert Daan zacht. "Oke, Daan. Laten we met jou beginnen. Wat is er gebeurt?"

Daan legt alles uit, maar wat hij niet zegt is dat hij hem wou vermoorden. Zou ik het zeggen? Misschien is dat beter, maar dan komt Bradley in het gevang. Dat wil ik ook niet. Ik zie nog wel.

"Fay, leg jij eens uit wat je hebt gezien." Ik knik en haal diep adem. "Doe maar rustig. We bijten niet. Vertel wel de volledige waarheid." Ik knik. Ok. Hier gaan we.

"Het begon met dat ongeval. Een paar weken geleden. Toen we terug op school kwamen, kwam Bradley naar me toe om iets te zeggen. Hij vertelde dat het de bedoeling was om Daan te vermoorden. Ik had het aan Daan verteld. Daan is toen naar hem toe gegaan. Hij bleef veel te lang weg, dus ik ging naar het huis van Bradley. Toen ik daar kwam, zag ik allemaal scherven op de grond. Toen zag ik dat Daan geslagen werd. Tot hij op de grond lag. Toen heb ik de ambulance gebeld en heeft Bradley de scherven opgeruimd."

Daan kijkt me geschrokken aan. Ik heb het verteld. Alles. Behalve van de maffia. Maar ja.

"Klopt dat Daan?" Daan kijkt kwaad naar mij, maar beseft dan dat hij beter ook de waarheid zegt, dus knikt. "Oke. Dan weten we genoeg." De twee mannen staan op en lopen weg.

"Waarom heb je alles verteld?!" Schreeuwt Daan kwaad. "Ik kon toch moeilijk liegen?" Ik sta op van het bed en kijk naar buiten. "Je weet niet wat je doet?! Je gaat in de problemen komen!" Ik schud mijn hoofd. "Bradley zou zo iets nooit doen." Daan zucht. "Waarom?" Ik kijk Daan aan. "Het spijt me. Ik was gewoon bang. Ik wil niet dat hij jou iets kan aan doen."

Ik ga naast Daan op het bed zitten. Daan kijkt weg, weg van mij. "Daan."

"Ga weg." Ik kijk geschrokken. "Ga gewoon weg." Ik neem Daan's hand vast, maar meteen trekt hij die ruw weg. "Fay, ga weg." Zegt hij kwaad. "Sorry." Verontschuldig ik me, en sta op. "Daa-" Ruw word ik onderbroken door Daan zijn luide zucht. "Ga gewoon weg?!" Schreeuwt hij.

Tranen staan in mijn ogen. Ik loop snel de kamer uit, en loop naar de liften. Ik negeer alle blikken die ik krijg. Zowel boze, als bezorgde.

Ga gewoon weg?!

Zijn woorden blijven hangen in mijn hoofd. Wat heb ik nu fout gedaan? Wat? Ik wandel het ziekenhuis uit en ga tegen de muur zitten. Ik zak naar beneden en verberg mijn gezicht tussen mijn knieën. Ik laat mijn tranen vallen. Misschien is dit wel het einde. Het einde van mij en Daan.

❤️❤️❤️

Heyy!!

Eerst en vooral;

DANKJE!!!

Alle lieve commentaar en berichtjes :)

Maar Fay toch.. Zo een verdriet. Niet alles kan goed lopen eh

Dat klonk bitchie..

Byeez

Xx
~Amber

when the badboy saved you. (HERSCHRIJVING)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu