Hoofdstuk 9.

3.7K 203 28
                                    


Ik loop door het bos heen.

Het is 's nachts, het is donker. 

Het enige lichtbron is de maan, en het enige wat je hoort zijn de voetstappen van mij en de nachtdieren. Ik kom op een onbekende plek terecht, op een open plaats. Ik loop door en dan hoor ik geritsel achter me. Ik draai me snel om, maar zie niets verdachts. Iets in me zegt dat ik hier zo snel mogelijk weg moet gaan, maar ik blijf gewoon staan waar ik sta en kijk naar de maan.

Ik heb een witte japon aan en mijn haren hangen over mijn schouders heen. De wind giert, en probeert me iets te vertellen. Ik luister alleen naar het geraas van de wind, en sluit mijn ogen.

Ik hoor weer geritsel achter me en ik draai me snel om. Dit keer zie ik twee groene ogen, die verwoed naar me kijken. Ik loop een stap achteruit en de ogen die ik zag horen bij een wolf, die langzaam uit de bosjes komen. Ik loop verder achteruit, maar hoe verder ik naar achter ga, hoe dichterbij de wolf komt.

Op een gegeven moment draai ik me om en begin ik te rennen. Natuurlijk heeft het geen zin, want even later word ik al gevloerd door de wolf. Hij kijkt me aan en gromt. Zijn ogen gaan van zijn normale kleur groen naar goud, en het enige wat ik denk is: ik ken deze weerwolf niet, maar hij komt me toch zó bekend voor...

Hij gromt iets, wat lijkt op "van mij" en mijn ogen worden groot. Wat?  Ik probeer met alle kracht die ik heb hem van me af te duwen, tevergeefs. Ik weet wat hij nu gaat doen. Hij wilt me zeker gaan claimen. Gaan marken. Ik sputter tegen maar het helpt helemaal niets, de weerwolf is vele malen sterker dan ik.

Even later voel ik hoe zijn hoektanden mijn keel doorboren. Ik sluit mijn ogen en schreeuw het uit van de pijn.

Wanneer ik mijn ogen open zit ik in het bed, in de kamer van Zaydens huis. Opeens begint er iemand te praten. Ik schrik en kijk naar het raam, waar een persoon staat, met zijn rug naar me toe gekeerd. 'Je bent van mij, Lily. Zeg het.' zegt de man. Hij draait zich om en dan kijk ik in zijn groene ogen. Ik schrik en mijn hand gaat automatisch naar mijn keel. Daar voel ik de mark, waar hij mij geclaimd heeft. 'Nee... dat kan niet...'   breng ik vol ongeloof uit. 'Dat kan niet!' gil ik.

Hij komt met volle vaart naar me toe en duwt me ruw in het matras. 'Dat kan wel! En vanaf nú, ben je van mij. Alleen van mij. Niet van Zayden, of iemand anders!' zegt hij grommend.

Hij gaat met zijn vinger over de mark en ik krijg rillingen over mijn hele lichaam. Niet de goede rillingen, als je weet wat ik bedoel.


Met een schok kom ik overeind en hap naar adem. Mijn mond opent zich om te schreeuwen, maar er komt geen enkel geluid uit mijn mond. Ik leg mijn handen op mijn hart om mij ademhaling rustig te krijgen. Mijn haar plakt op mijn voorhoofd en mijn kleding plakt ook. Ik sla het dekbed van me af en wil naar de badkamer gaan, maar ik word tegen gehouden door iets. Beter gezegd, iemand. 

Mijn hart begint sneller te kloppen en ik kijk langzaam naar de linkerzijde van het bed. Ik begin te knarsetanden als ik zie dat Zayden zijn arm om mijn middel heeft geslagen, mij tegenhoudend. Sinds wanneer ligt hij naast mij? Ik pak zijn hand voorzichtig vast en sta op. Snel schuif ik mijn kussen in mijn plaats en loop naar de badkamer.

Ik gooi een paar keer water in mijn gezicht en kijk naar mijn bleke gezicht in de spiegel. De wallen zijn erger geworden. Ik strek mijn nek en trek mijn shirt een beetje omlaag, om te kijken of er een mark zit. Mijn vingers glijden over de plek waar ik de mark had in de nachtmerrie. Net wanneer ik opgelucht wil zuchten, hoor ik hoe de deur opent. 

Als gestoken draai ik me om en trek mijn shirt weer recht. Mijn ogen ontmoeten de schichtige ogen van Zayden. Zijn ogen glijden naar mijn nek. 'Wat...' begint hij, terwijl hij een stap in de badkamer zet. Gelijk deins ik achteruit, op mijn hoede. 'Wat is er gebeurd?' Hij probeert nonchalant over te komen, maar zijn ogen zeggen iets anders.

'N-niets.' zeg ik. Mijn knieën knikken, mijn lip trilt. Ik stap langs hem heen en wil de badkamer uitvluchten, als hij plotseling mijn pols vastgrijpt. Met een ruk heeft hij me omgedraaid. Zijn kaak staat strak, ogen woedend. 'Lieg niet tegen me.' sist hij. Hij straalt zoveel autoriteit uit, dat ik ineen krimp. Snel herstel ik me en ruk mezelf los uit zijn greep.

'Als ik zeg dat er niets is, is er niets.' sis ik terug. Boos loop ik terug naar de kamer en ga bij het raam staan met mijn armen over elkaar geslagen. Ik moet moeite doen om de tranen tegen te houden. Mijn leven is een hel geworden sinds ik hier ben gekomen.

Opeens word ik hard tegen de muur geduwd. 'Je moet eens leren antwoord te geven op wat ik je vraag...' begint Zayden boos. Wanneer hij mijn betraande ogen ziet, zakt zijn woede gelijk. Zijn greep verslapt. 'Hé,' zegt hij zacht. 'je kan gewoon vertellen wat er aan de hand is...'

'Het is niets...' zeg ik, 'gewoon een nachtmerrie.' Ik sla mijn ogen neer. 


~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

herschreven: 4 september '16

Chosen by the demon wolf 1 & 2Where stories live. Discover now