Hoofdstuk 3

62 13 4
                                    

"Ik verlies grip, Alex," zeg ik bang. "Grip op mij. Grip op jou. De duister omringt me. Er is geen lichtpuntje die mij weet over te halen om door te zetten."

"Er is altijd hoop, Sofia," fluistert Alex in mijn oor. Zijn adem zorgt voor een zachte tinteling. "Altijd. Als er een hoop meer is, sta je op het punt om dood te gaan. Onthoud dat."

Mijn lippen proberen de zijne te vinden.

"Neem me mee, naar buiten. Vertel me erover," fluister ik. "Neem me mee naar verre landen. Neem me mee naar de machtige bomen die naar de hemel reiken."

Alex lacht. "Voor jou alles," antwoordt hij. "Sluit je ogen, haal het beeld tevoorschijn die ik je ga beschrijven, oké?"
"Ja," fluister ik. "Ja."
"Een samenspel van licht en donker maken het groene bos een sprookje. De donkere stammen van de bomen, de groene bladeren die met de wind mee ruisen. De helderblauwe lucht die boven de bomen is, is voor ons onzichtbaar, teveel bomen willen haar aanraken. Het is hun hoop, hun doel van het leven. De vogels die hun liederen voor jou zingen. De vochtige grond waarin wij onze voeten neerzetten. Het donkergroene mos dat de bomen bedekt. Een klein riviertje dat rechts van ons stroomt, opzoek naar ware vrijheid. De dieren die drinken uit het heldere water, vissen die tegen de stroom in proberen te zwemmen. De kringloop van het leven, Sofia," zegt Alex. "Is zo... Wonderlijk. Het is zo natuurlijk."

Birds.Where stories live. Discover now