Duizend sterren en één maan

36 2 0
                                    

Hoofdstuk 1
Het was donker. De hemel was bezaaid met sterren, die als ogen op je neer keken. De nacht was zuiverder dan de dag met haar felle zonnestralen. De sterren straalden macht en koelte uit. Hun licht was zwak en wit als de wintervacht van de schapen, het symbool van hoop.

Hoe konden mensen zeggen dat de nacht lelijk was? Hoe, in hemelsnaam, konden ze zeggen dat de nacht eng was?

Gras kriebelde zijn tenen, zijn kuiten, zijn rug en zijn nek.

Rayan lag in een weiland, op zijn zeventiende verjaardag, achter het weeshuis. De sterren fascineerden hem. Hij probeerde hun raadselen te ontfutselen, de geheimen van het heelal.

Het weeshuis, dat scherpe contouren had, zag hij als een zwart kasteel opreizen uit de weilanden in de Provence. Afgezien Rayan waren er slechts vijftien andere kinderen, waarvan twee anderen van zijn leeftijd. Augustus en Clarisse.
De directrice was een oude, strenge, vrouw van begin de zeventig en had er veel plezier in om het leven van Rayan een hel te maken. Elke keer als hij haar tegen kwam had ze wel een excuus om hem stapels strafwerk te geven. Clarrisse keek hem altijd vol medelijden na, en Augustes vol genoegen. Er waren genoeg echtparen langs gekomen om hem of iemand anders een kans te gunnen, maar geen van allen wilden een zeventien jarige in huis nemen die al bijna úit huis ging.
Dus wachte hij geduldig tot hij oud genoeg was om dit trieste oord te verlaten. Tot hij oud genoeg was om een eigen leven op te bouwen en rijles te nemen. Maar geld was schaars en hij kon dat lang niet allemaal betalen, tenzij hij een suf baantje kon regelen in een hotel mét een contract dat hij daar kon eten en slapen in ruil voor zijn diensten. Hoewel hij waarschijnlijk niet eens een taxi kon betalen om naar het eerste de beste hotel te reizen.

"Mooi?"

Een zachte, melodieuze stem deed hem opschrikken vanuit zijn gedachtes. Geschrokken schoot hij overeind en keek verschrikt naar achteren, waar Clarisse geruisloos naar hem toe liep. Haar zachtblauwe jurk bolde op in een zomerbriesje.

"Wat zei je?" Rayan bloosde. Hij haalde zijn hand door zijn kastanjebruine haar en haalde het nog meer door de war.

Haar blik kruiste met de zijne. "Of het mooi was, Rayan," herhaalde ze. Deze keer ietsje harder, zodat ze er zeker van was dat hij haar gehoord had. "De sterren, de nacht."

"Ja hoor."

Clarisse glimlachte door zijn plotselinge twijfeling en nam naast hem plaats. Haar blonde haar zat in een losse en vluchtige vlecht naar achteren. "Welke ster is dat?"

"Andromeda," antwoordde Rayan onwillekeurig. Opnieuw bloosde hij. Waarom had hij dit gezegd?

"Zo, is meneertje ik-wil-niet-naar-school-en-vind-niets-interessant geïnteresseerd in sterren?" Clarisse lachte.

Rayan zei niets en leunde achterover om een breder gezichtsveld te krijgen. Het leek oneindig, een oneindigheid van niets. Of een oneindigheid van alles. 

"Misschien," zei Rayan. Het was het enige antwoord dat hij er niet zomaar had gezegd. "Of misschien ook niet. Misschien heb ik weleens toevallig een stukje stof van de les opgepikt, zonder dat ik het zelf weet."

Clarisse lachte. Rayan bloosde diep. Hij keek de andere kant op, weg van Clarisse en weg van de sterren boven hem.

"Heb je een fijne verjaardag gehad? En geen problemen met Mrs. Sallow gehad?" vroeg ze ernstig. "Hopelijk ook geen ruzie met Augustus.."

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Oct 09, 2016 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Birds.Where stories live. Discover now