20.

883 70 1
                                    

Chapter twenty.

Ik had de schooldag overleefd. Het viel mee hoeveel mensen er naar me toe waren gekomen en eigenlijk had ik aan moeten vertellen over mijn geheugenverlies en deed ik maar net alsof ik weg moest om weg te komen.

Het was 1 minuut voor 3, en ik haaste me bij mijn kluis om erna naar de parkeerplaats te stormen. Ik pakte mijn jas, propte een paar boeken in mijn tas en liep naar buiten. Ik wist niet of deze jongen echt zo tijdgericht was, maar als hij dat wel was had hij geen geluk getroffen met mij.

Ik liep naar de parkeerplaats en ging bij een van de lantaarnpalen staan dat uitkeek over de gehele parkeerplaats. Noah was er nog niet, en ik wachte met mijn armen over elkaar gevouwen op hem.

''Kom je?'' Plotseling klonk er een stem naast me en ik schrok er licht van. Ik keek opzij en zag Noah.

''Uh, ja.'' Zei ik.
Hij knikte en ik volgde hem naar zijn auto.

Waarom had iedereen behalve ik een auto?!

''Ehm, mijn fiets staat hier nog d-''

''Ik breng je later wel terug voor je fiets.'' Mompelde hij.

Ik wist een ding, en dat was dat hij hier ver van zin in had, en ik wist ook dat ik hier geen zin in had.

Ik stapte in de auto en zwijgend begon hij te rijden.

10 vreselijke, stille minuten gingen voorbij. Ik durfde niets te zeggen, bang dat ik misschien iets stoms zou zeggen.

''Ik moet eerst even ergens anders heen.'' Mompelde hij terwijl we de bocht om gingen. Ik knikte.

De auto stopte voor een basisschool en ik was licht verbaasd over de plek waar we waren. Noah stapte uit, wat me terug in de realiteit bracht waardoor ik ook uitstapte.

Noah liep het schoolplein op en verder naar binnen. Het plein was leeg en ook de school leek op de docenten na leeg te zijn. We liepen door de school heen, stopte bij een lokaal. Noah opende de deur en bleef bij de deuropening staan. Ik bleef op zo'n 2 meter afstand van hem, puur omdat ik niet wist wat ik moest verwachten en omdat ik hem niet kende.

''Hey Sarah, ga je jas maar aantrekken.'' Zei hij tegen een klein, blond meisje. Het meisje -waarschijnlijk Sarah- knikte, en pakte haar jas van de kapstok in de gang.

''Bedankt voor het oppassen.'' Zei hij tegen iemand, geen idee wie. Daarna sloot hij de deur en keek hij toe hoe Sarah haar jas aantrok.

''Mag ik álsjeblieft nog even schommelen?'' Vroeg ze terwijl ze een pruillipje trok. Noah glimlachte, knikte toen. ''Heel even, oké?''

''Heel even!'' Zei ze terwijl ze door de gang begon te rennen. Ik glimlachte en vroeg me nogsteeds af wie het was.

We liepen naar buiten en gingen op het bankje zitten tegenover het kleine 'speeltuintje' op het schoolplein.
''Wie is ze?'' Vroeg ik terwijl ik naar waarschijnlijk Sarah keek.

Ik zag vanuit mijn ooghoeken dat hij zijn hoofd naar me draaide en daarna weer vooruit keek.

''Sarah, mijn zusje. 'Ongelukje' van haar ouders, en dat is hoe ze word behandeld ook.''

''Oh.'' Misschien had ik dat beter niet kunnen vragen.

''Nu jij een vraag hebt gesteld, waarom ben je niet op school geweest voor ik weet niet hoeveel weken en heb je plotseling bijles nodig voor wískunde?''

Oh, hij kon toch wel praten en communiceren met mensen en toegeven dat hij me eerder gezien heeft.

''Weet je dat niet?''

''Wat is er om te moeten weten?''

Oké, misschien kon hij wel iets doen aan zijn bottigheid.

"Nee..."
Het gesprek viel stil.

"Dus?" Vroeg hij het om het opnieuw op gang te laten komen.

"Ik heb een paar weken geleden een auto-ongeluk gehad. Een vrachtwagen reed in op onze auto, mijn ouders waren op slag dood, mijn zusje overleed in het ziekenhuis. Ik heb 5 weken in coma gelegen en toen ik wakker werd kon ik me niks meer van mijn verleden herinneren. Geen namen, geen gezichten, niets, helemaal niets."
"Oh, dat is kut." Hij keek weg.
Ik zuchtte.

"Je kunt je nog steeds niets herinneren?"
"Nope."

"En nu?"
"Nu woon ik in een pleeggezin."

Noah wreef over zijn slaap en voor het eerst maakte hij oogcontact met me.

"Kende ik je voor het ongeluk?"

Hij keek weer naar Sarah op de schommel en praatte. "Nah, niet persoonlijk."

We zwegen.

"Je had iets met die jongen, toch?"
"Liam?"
"Ik weet zijn naam niet, bruin haar, kleiner dan mij, langer dan jou."
"Liam, en ja, we hadden iets."

Misschien was deze 'Noah' toch wel oké.
"Hadden?"
"Ik ken hem amper." Zei ik zacht terwijl ik voor me uit staarde.

Het gesprek viel stil, dus Noah riep Sarah.
"Sarah, kom, we gaan naar huis." Hij stond op en stak zijn hand naar haar uit. Ze sprong van de schommel met een kleine boog, rende naar hem toe en pakte zijn hand. Ze moest niet ouder dan 5 geweest zijn, en haar lichtblonde plukken haar piekten uit haar vlecht.

Ik liep achter hun aan.

"Noah?" Vroeg Sarah
"Uhu?"
"Mag ik iets in je oor fluisteren?"
Noah keek naar haar en boog naar haar toe.
Ze fluisterde iets in haar oor en lachend ging hij rechtop staan en liep hij verder.

"Dat is Kate." Zei hij terwijl hij kort over zijn schouders naar me keek.
Het meisje keek even achterom en ik glimlachte naar haar.

"Wil je mijn haar vlechten?" Vroeg ze.
"Ik?" Ik haalde een wenkbrauw op en ze knikte.

"Dat doen we wel als we thuis zijn." Noah gaf haar een aai over haar hoofd en zette haar toen achterin de auto.
Het kinderzitje viel me nu pas op.

Na een tijdje reden we een pad op wat vol met stenen lag en kwamen we uit bij een groot huis.

Was deze jongen ook nog rijk?

We stapten uit en verbijsterd keek ik naar het huis. In de tuin liep een tuinier, en aan de grootte van het huis te zien moesten er wel een of meerdere schoonmaaksters rondlopen.

We liepen naar binnen, het maakte me ongemakkelijk doen voelen.
Dit huis was veel te chique en netjes om mij erin te hebben.

We liepen door een grote hal, liepen door een deur en kwamen uit op een woonkamer.

"Nu moet Kate mijn haar vlechten." Zei Sarah terwijl ze mijn hand pakte en me met haar mee trok.
Ik liep met haar mee en we gingen op de bank zitten.

"Ik denk niet dat-" "Het is oké." Onderbrak ik Noah terwijl ik de oude vlecht uit Sarah's haar haalde.

"Oké, maar als Kate ja haar heeft gevlecht moet je ons met rust laten." Zei Noah.

"Ja jaaa." Sarah rolde met haar ogen en ik grinnikte zacht toen ik kort naar Noah keek. Noah rolde zijn ogen en draaide zich om.
Ik doorkamde haar haar met mijn hand en maakte een nieuwe vlecht.

"Klaar."
"Is het mooi?"
"Heel mooi." Ik glimlachte.

"Nu ga ik naar buiten!" Zoef, ze was weg.

"Laten we beginnen." Zei Noah.

Vote, Comment & Follow.

Lost (DUTCH)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu