Brief 6

19 5 1
                                    


30 oktober, 2001
Dear nobody,

Ik blijf maar denken aan de jongen van de supermarkt. Ik ben niet verliefd. Ik kan gewoon niet stoppen met denken aan hem. Ik weet niet waarom. Ik zie zijn blauwe heldere ogen steeds voor me. Ik wil dat het beeld weg gaat. Mijn gedachtes raken erdoor verward.
Ik heb je nooit echt verteld hoe ik zo ben geworden. Het is moeilijk te zeggen, maar als ik eenmaal voor de spiegel sta beginnen de stemmen in mijn hoofd te praten. Ze stoppen niet. Ze blijven maar doorgaan.
Lelijk.
Dik.
Niet goed genoeg.
Niemand heeft jou nodig.
Je bent beter dood af.
En zo gaat het elke dag door. Ik heb geen motivatie. Elke dag in pijn.
Mijn leven is slechts een constante strijd tussen willen om alleen te zijn, maar niet eenzaam willen zijn.
Ik weet dat dit een korte brief is, maar ik heb veder niks te zeggen.

Groetjes, kim

Dear Nobody,Where stories live. Discover now