hoofdstuk 3: Ik ga op zomerkamp

1K 46 8
                                    

Een paar dagen later kwamen we aan in Camp Half-Blood. Mijn arm was al een beetje genezen maar het deed nog steeds veel pijn. Ik was er inmiddels achter gekomen dat de jongen Elian heette en een jaar ouder was dan ik. Meer wou hij niet zeggen.

Ik weet nog goed hoe ik het kamp binnenstrompelde, doodop van alle gevechten. Zonder Elian had ik het nooit overleefd en ik was hem vreselijk dankbaar maar hij zei dat het alleen maar zijn plicht was. Ook ontmoete ik Chiron, het hoofd van het kamp en centaur.

‘Ik ben blij dat je veilig bent aangekomen…’

‘Atalanta,’ zei ik en ik keek naar zijn wijze gezicht. Ik kon het nog steeds niet geloven dat ik in het kamp was. Ik zat op een zachte stoel en alles deed pijn. Elian kwam aan met een klein flesje waar iets in zat dat ambrozijn heette. Voorzichtig nam ik een slokje. Meteen voelde ik me stukken beter.

‘Het spijt me dat ik vergeten was ambrozijn of nectar mee te nemen…’ Zei Elian tegen Chiron. Deze knikte en zei ernstig, ‘Ik hoop dat je het volgende keer niet weer vergeet.’

Elian  knikte en ging toen weg. Ik zat nog steeds te bibberen op mijn stoel.

‘Alles is nu goed,’ Hij legde geruststellend een hand op mijn schouder. ‘Halfgoden kunnen heel wat aan.’

Ik zei niets maar keek alleen maar naar mijn voeten.

‘Weet je wie je goddelijke ouder is?’ Vroeg hij. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Moest ik vertellen wat ik dacht? Zou hij dan kwaad worden en me wegsturen of het tegen de goden zeggen? Ik wist het niet en ik wou het ook niet weten. Ik was opgegroeid met de Griekse Beschaving en had al heel mijn leven van de goden geweten. Aiolos had me vaak genoeg over de verhalen verteld en elke avond had ik eten aan ze geofferd dus ik wist dat de goden soms erg meedogenloos konden zijn.

Ik zei dus maar dat ik dat niet wist. Chiron trok een wenkbrauw op en ik zag dat hij wist dat ik loog dus ik sloeg mijn ogen neer maar hij ging er niet op in.

‘Dan is er vast wel een plaatsje in de Hermes Cabine voor je. Kom maar mee.’

Ik volgde hem naar buiten met hernieuwde krachten van de ambrozijn. De zon scheen fel omdat het middag was. Buiten waren kampleden aan het trainen. De meesten droegen een oranje t-shirt met de letters: CHB erop. Ik volgde Chiron naar iets wat een arena was en er kwam een jongen aanlopen met zwart haar en zeegroene ogen.

‘Ha, Percy. Wil jij Atalanta even een rondleiding geven? Ik heb geen tijd omdat ik nog wat dingen met Meneer D moet regelen.’

De jongen die Percy was knikte en Chiron liet ons alleen achter.

‘Hoi, ik ben Percy,’ Hij stak zijn hand uit en die schudde ik.

‘Atalanta,’

‘Zo te zien ben je nieuw? Nou ja, zoals je ziet zijn we hier in de arena. Hier wordt vooral getraind en…’

We liepen samen verder en hij liet mij heel het kamp zien. Toen kwamen we bij de Hermes Cabine.

‘Hier blijven alle kinderen die niet weten wie hun goddelijke ouder is. Let goed op je spullen, want Hermes kinderen…’ Hij maakte zijn zin niet af en glimlachte alleen maar. Omdat ik geen spullen had konden die niet gestolen worden en ik zocht een plekje op waar nog niemand sliep. Overal op de grond lagen matjes en tegen de muren stonden stapelbedden voor wel vier mensen. Ook hingen hier en daar hangmatten. Ergens in een hoekje stond een stapelbed waarvan het onderste bed nog niet bezet was en daar ging ik liggen. Het was nog maar middag maar ik was zo moe dat ik meteen is slaap viel…

The Hunter's Daughter 1Where stories live. Discover now