hoofdstuk 12: Mijn moeder vertelt de beste bedtime story ever. Ik neem afscheid

948 39 18
                                    

Ik weet het nog goed toen ik hem voor het eerst zag. Het was prachtig weer, de zon scheen helder aan de Griekse blauwe lucht. Ik en mijn broer, Apollo waren samen aan het jagen. We zaten achter een heel mooi hert aan maar we konden het maar niet te pakken krijgen.

‘Kom Art, laten we het opgeven, we jagen nu al de hele dag…’ Apollo streek even met zijn hand over zijn hoofd.

‘Nee, ik moet dat dier hebben!’ Ik maakte een sprint en Ap volgde me met tegenzin. Ik pakte mijn boog en hij de zijne en samen schoten we. Voor de zoveelste keer misten we ons doel en net toen hij wou gaan zitten raakte één bronzen pijl het beest. Langzaam zakte het in elkaar.

‘Wat?’ Apollo knipperde even met zijn ogen om zeker te weten dat hij het niet verbeeld had. Ik had het ook gezien en ik liep naar het hert toe.

‘Stop Art! Degene die dit dier heeft neergeschoten kan jou ook neerschieten!’

‘Rustig,’ zei ik ‘Echt waar, we zijn goden. Welke sterveling kan ons nou –'

‘Ik.’ Zei een stem vanuit de bosjes. Ik keek naar boven en daar zat in een boom de knapste jongen die ik ooit had gezien. Ik had altijd Apollo erg aantrekkelijk gevonden maar hij was mijn broer en zo had ik hem ook altijd gezien, maar deze jongen benam mij de adem.

‘HOE DURF JIJ…’ Apollo was opgesprongen en richtte zijn pijl en boog op de jongen. Deze viel uit de boom en kijk ons met grote ogen aan.

‘Bedoelen jullie dan dat jullie echt…’ Verbaasd liet hij zijn blik over ons glijden. Hij bleef even stoppen toen hij mij zag en knielde toen neer.

‘Dood mij, want daar hebt u al het recht toe. Ik heb Heer Apollo en Vrouwe Artemis beledigd en nu verdien ik niets minder dan…’

‘Oké!’ Zei Apollo opgewekt en hij schoot de pijl recht op de jongen. Maar ik was even snel en schoot met mijn pijl die van mijn broer weg.

‘Apollo!’ Zei ik kwaad. ‘Niet doen! Het is al goed. Hij kon ook niet weten dat…’

Ap rolde met zijn ogen en keek naar de jongen die zijn hoofd nog steeds gebogen hield zodat we hem neer konden schieten.

‘Sta op sterveling,’ zei ik en hij gehoorzaamde verbaasd. Toen zag ik zijn ogen en wist ik dat ik hopeloos verliefd was. Ze waren zo donkerblauw als de nachtelijke hemel terwijl zijn goudblonde haar er voor hing. Ap vond het blijkbaar niet zo leuk want hij zei: ‘Art, waarom sparen we dit joch nog? Ik…’

‘Stil,’ zei ik en ik keek de jongen verwonderd aan. ‘Hoe kon jij… Hoe kon jij dat hert neerschieten?’

Hij glimlachte verlegen en pakte zijn boog om het voor te doen. Meteen richtte Apollo die van hem weer op de jongen.

‘AP!’ Zei ik geïrriteerd. ‘Echt waar, als hij me zou willen neer schieten zou dat toch niet lukken.’ Toch werd ik op dat moment recht in mijn hart geschoten, door één van Amor’s pijlen.

De jongen liet me zien het moest en toen vroeg ik hem wat zijn naam was.

‘Orion,’ hij glimlachte scheef en ik wenste dat ik nooit die eed had gezworen…

De dagen die daarop volgden ging ik vaak jagen met Orion. ’s Avonds keken we naar de hemel en wees hij naar de sterrenstelsels terwijl ik hem vertelde waarom mijn vader die had gemaakt. Sirius, mijn favoriete hond blafte speels en ik gooide een appel weg die hij moest gaan halen.

‘Kijk, dat is Usar Major, de grote beer.’ Zei hij en pakte mijn hand terwijl hij mijn vinger naar de grote beer leidde.

‘Weet ik,’ zei ik zuchtend. ‘Echt waar, ik heb mijn vader er toe gezet dat te doen.’

The Hunter's Daughter 1Where stories live. Discover now