hoofdstuk 9: Ik heb een nervous breakdown

882 41 15
                                    

Hoi! Heel erg bedankt voor al jullie lieve comments (Blue_Elmo & Ezziedoll)!!! 

‘Nou…’ Vanuit het niets verscheen een jong meisje met bruin haar dat naar het midden van de zaal toe liep.

‘Hestia!’ Riep Zeus geïrriteerd uit. ‘We zijn serieus bezig en dan kom jij ons weer storen!’ Het meisje, dat Hestia leek te zijn glimlachte even naar de oppergod en liep toen naar mij toe. Ze sprak niet luid maar toch leek iedereen haar te horen.

‘Aan het eind van de Oorlog heeft Perseus Jackson mij de pithos van Pandora gegeven. Ik bewaarde hem met hart en ziel maar Pandora kwam hem halen. Zij is een titaan en ik ben een niet erg machtige godin dus het was niet moeilijk voor haar om hem weer mee te nemen. Vind deze en neem hem mee terug naar het haardvuur. Jullie hebben mijn zegen en veel geluk.’

Met moeite stond ik op uit mijn bed, dat in het nieuwe Artemis gebouw stond. Het oude was in verval geraakt en ik sliep nog liever in een doos dan in dat gebouw. Het was in no-time gebouwd en ik vond het prachtig. De Athena kinderen hadden het ontworpen en het Apollo gebouw had geholpen bouwen. Ook hadden wat wezens uit het bos geholpen. Het kleine gebouw had maar één kamer en één bed. Het was gemaakt van stenen en hout en het was begroeid met allerlei planten. In het midden van het gebouw stond een grote boom, waarvan de helft binnen stond en de andere helft boven het dak uitstak. Recht tegenover de boom stond mijn hemelbed, waarvan het plafond beschilderd was met een sterrenhemel en maan. Ik vond het prachtig en was iedereen heel erg dankbaar, maar ik wist dat ik er waarschijnlijk niet lang meer kon slapen omdat ik op queeste moest.

Toen ik naar buiten strompelde, botste ik tegen Elian op. Ik schaamde me nogal, want ik zag er uit als een bosgeest met mijn ontplofte ongekamde haar.

‘Hee Atalanta, ik wil even met je praten.’

Ik voelde dat ik rood werd en ik knikte  van ‘ja’. Samen liepen we richting het bos, wat niet ver was want het Artemis gebouw stond zowat in het bos. Hij zocht een goede omgevallen boomstronk op en hij liet mij zitten. Daarna ging hij naast me zitten. Omdat hij zweeg vroeg ik maar waarom hij met me wou spreken.

‘Nou kijk,’ Zei hij en hij zuchtte wat ongemakkelijk. Ik merkte dat mijn hart sneller ging kloppen toen ik naar zijn goudbruine ogen keek. Hij had een zacht gezicht met gouden lokken die soms voor zijn ogen vielen. Hij zag mij kijken en hij glimlachte.

‘Er is al een tijdje iemand die me in de war brengt.’

Mijn hart begon nog sneller te kloppen en ik dacht dat ik gek werd. Zou hij…

‘Ze is heel erg knap en ik vind haar geweldig… Wanneer ze lacht heb ik het idee dat mijn wereld op zijn kop staat en…’ Hij keek me vragend aan maar ik kon alleen maar naar zijn perfecte gezicht kijken. Hij fronste zijn wenkbrauwen en ging verder. ‘Ze is het mooiste meisje dat ik ooit heb gezien. En ik wil je vragen…’

‘Ja,’ Zei ik helemaal blij.

‘Wat?’ Vroeg hij, alsof hij me niet goed gehoord had.

‘Ja!’ Zei ik breed glimlachend.

‘Dus je wilt me helpen?!’ Nu glimlachte hij ook en het leek alsof de zon op zijn felst scheen maar toen weer verduisterd werd.

Helpen? Had hij nou net ‘helpen’ gezegd? Maar…

‘Oh ik ben zo blij! Jij begrijpt Livia natuurlijk het best omdat je haar vriendin bent!’

Livia? Bedoelde hij nou… Ik kon niets zeggen omdat ik bang was dat mijn stem zou breken. Alle vreugde die ik net gevoeld had sijpelde weg door het gat dat hij net zonder het te weten in mijn hart had gemaakt.

‘Wat is er At? Voel je je wel goed je ziet zo bleekjes?’

‘Ja…’ Wist ik uit te brengen. Met moeite toverde ik een glimlach op mijn gezicht. ‘Natuurlijk help ik je. Dat doe je voor je vrienden.’ Deze woorden braken mijn hart doormidden en ik was bang dat ik in elkaar zou zakken.

‘Dankjewel, maar gaat het wel?’ Toen hij zo bezorgd naar me keek wenste ik dat ik vreselijk gewond was, zodat hij me weer beter kon maken zoals hij hiervoor had gedaan. Ik voelde me net een vogel, uit zijn nestje geschoten door een van zijn pijlen en nu lag ik hier bloedend op de grond.

‘Kom, volgens mij ben je overspannen. Logisch ook met al dat gedoe met die queeste. Snel, voordat je flauwvalt.’ Hij ondersteunde me en samen liepen we weer terug naar het Artemis gebouw. Hij kon alleen niet naar binnen als jongen dus gingen we maar naar het grote huis. Daar zette hij me neer op een stoel. Hij ging weg en wat er daarna gebeurde ging allemaal in een soort van waas.

Ik wist dat hij Chiron ging halen, dat had hij met zijn prachtige stem gezegd. Ik had totaal geen zijn in die bemoeizuchtige centaur dus strompelde ik maar richting het strand. Toen ik bij de zee aankwam liet ik me op het zand neervallen en huilde ik.

Gelukkig was er niemand, anders hadden ze zich afgevraagd wat ik daar deed. Mijn zoute tranen mengden zich met de zee en het water raakte mijn tenen. Dit bracht me weer terug naar de werkelijkheid en ik stond op.

Wat was ik toch een aanstelster, een vreselijke aanstelster. Wat had ik nou gedacht? Dat Elian míj leuk zou vinden!? Ik was nota bene de dochter van een vrouw die mannen haatte! Dochter van Artemis, verliefd op een zoon van Apollo. Kijk, normaalgesproken zou een meisje niet op haar neef verliefd moeten zijn, maar dit was anders. Goden hebben geen DNA en iedereen is daardoor wel familie van elkaar. Twee mensen met dezelfde goddelijke ouder kon niet, maar voor de rest wel.

Maar ik was het niet geweest waar Elian verliefd op was geweest. Het was niet mijn glimlach geweest die zijn dag weer goed maakte. Het was de knappe Livia geweest, mijn beste vriendin. En wie zou ik zijn om hun geluk kapot te maken? Wat voor vriend zou ik voor beide zijn? Nee, ik zou de geliefde van degene van wie ik hou nooit kwaad aan doen, nooit. Misschien zat het in mijn bloed, omdat Apollo Orion had neergeschoten, dat ik er zo’n afschuw van had. Ik onderging liever de vreselijke marteling.

The Hunter's Daughter 1Where stories live. Discover now