Hoofdstuk 1: De kelder

3.8K 91 47
                                    

"Dag mama, ik ga naar school!" Ik trek mijn schoenen aan en loop naar de deur. "Heb je je sleutel, Alysa?" Roept ze. "Jaahaa." Roep ik weer terug. Ik gooi de deur dicht. School. Bah. En alsof mijn dag al niet erger kon worden (school is altijd een slecht vooruitzicht) regent het ook nog eens kei hard. Met een zucht stap ik op mijn fiets en begin in een sloom tempo te rijden.

Bij de stoplichten spreek ik altijd af met Demi, mijn beste vriendin. Ik ken haar al sinds dat we zeven jaar waren en ze voelt als een zus voor me. Als ik aan kom fietsen staat ze er al. Ik steek mijn hand op. "Shit." Ik probeer mijn fiets recht te houden, maar ik slinger zo erg dat ik er bijna vanaf val. Zo iemand als ik moet zijn handen niet van het stuur houden. Dat gaat dus mis. Pff...

"Dronken?" Demi geeft me een stomp waardoor ik weer bijna van m'n fiets af val. "Deem, stop. Je kent me." Ik probeer haar serieus aan te kijken, maar zodra mijn ogen die van haar ontmoeten, schiet ik in de lach. "Je bent een kluns, Alys." Zegt Demi terwijl ze lachend haar hoofd schudt. "Vertel mij wat."

"Dus, heb jij goed geleerd voor het scheikunde proefwerk?" Demi draait haar bruine haren om haar vinger. "Proefwerk?" Scheikundeproefwerk? Daar weet ik niks van? "Ja gekkie, dat werd zo'n 1500 keer gezegd in de les." Gefeliciteerd Alysa, alvast nog een onvoldoende. Met een knoop in mijn maag fiets ik de hoek om. Een zwart busje staat stil langs de weg. Het geeft me een akelig gevoel, alsof er elk moment iets zou kunnen gebeuren. Met een druk ratelende Demi naast me, fiets ik richting het busje. We moeten er immers langs om naar school te gaan.

Vanaf toen gebeurde alles heel snel.

Twee mannen stormden het busje uit. Ik kon niet zien wie het waren, maar ze kwamen duidelijk op ons af. "Demi?" Ik knik in de richting van de mannen. Voordat ze kon antwoorden, waren ze al vlak bij ons. En voordat ik met de snelheid van een of ander jachtluipaard weg kon fietsen, werd ik er ineens afgeduwd. "Hé!" Ik krabbel lomp overeind.

"IN DE AUTO, NU." Een van de mannen haalt een revolver uit zijn zak. Ik kijk Demi aan. Ik ben doodsbang en zo te zien is zij dat ook. "Wat krijgen we..." Weet ze uit te brengen. Maar voor ze haar zin af kon maken, werd de revolver op haar gericht. De trekker werd overgehaald met een klik. Snel sta ik op. Dit laat ik toch niet gebeuren. Die knoop in mijn maag door het scheikundeproefwerk is zojuist uitgegroeid tot een levensgrote baksteen of zo. Een van de mannen pakt me bij mijn armen en duwt me ruw naar het zwarte busje.

"Laat me los!" Met alle kracht die ik heb probeer ik me los te worstelen, maar het gaat niet! De man is te sterk! "Laat me los, zei ik!" Uit alle paniek die in me opkomt, bijt ik de man. Met een schreeuw laat hij me los, maar voor ik kan wegrennen krijg ik een klap op mijn wang. "Shit!" Ik voel het helemaal kloppen. Wie denkt hij wel niet dat hij is?

"Nog een keer en niet alleen je wang zal blauw worden, dat beloof ik je." Nou, dat hoeft je me niet te beloven hoor, ik geloof je echt wel. Ik zwijg en ga in de auto zitten. Niet dat ik een keuze had want ik begon sterretjes te zien. Ook Demi werd met grof geweld de auto in gewerkt. Ze was hard aan het schreeuwen om help, maar het had geen zin. Er was niemand in de buurt, wat niet gek was want het is hier elke ochtend stil. Ondanks de sterretjes geef ik een ruk aan het portier. En natuurlijk is hij op slot. Dat had ik eigenlijk ook wel kunnen raden. 

"Wat gebeurt er.." Fluister ik. Demi kijkt me met grote ogen aan. "Je wang..." Ik zal er wel uit zien als een bavianenkont nu. Lekker charmant. Maar dat is nu wel het laatste waar ik me druk om maak. Voorzichtig voel ik aan mijn wang. Een steek van pijn verspreid zich over mijn hele lichaam. Die man moet wel heel sterk zijn, of ik ben gewoon kleinzerig.

-

Na eindeloos rijden stopt de auto. Demi en ik hebben eigenlijk geen woord meer gezegd tegen elkaar. Ik was doodsbang. Ik wilde dat ik vandaag nooit naar school zou zijn gegaan, maar daar was het al te laat voor. Nu zit ik in een of andere auto, met een kloppende wang, op weg naar... Daar heb ik nog niet eens aan gedacht. Waar brengen deze mannen ons heen? Wat willen ze eigenlijk van ons? Ik kijk op mijn horloge. 10:00. We hebben minstens anderhalf uur in de auto gezeten.

De Kelder (Horror) VoltooidWhere stories live. Discover now