9:00 P.M.

268 33 13
                                    

In een huis. Ergens in Rotterdam.

De bel ging.

De man stond zuchtend op en verzette traag zijn ledematen in de richting van de witte voordeur. Zijn lichaam was wat je gespierd en afgetraind noemde. Dit was ook wel te verwachten naar hij vier keer per week de sportschool bezocht. Je zou kunnen zeggen dat hij zijn zelfvertrouwen uit zijn lichaam haalde en dat het daarom zo belangrijk voor hem was. Daarbij was hij niet bepaald lang, dus hij moest toch wat.

Hij droeg een spijkerbroek die al een aardige tijd meeging, aangezien deze bezaaid was met van die wittige plekken waar de oorspronkelijke blauwe kleur van de stof al weg was gesleten. Op de broek droeg hij een wit, strak zittend shirt waar zijn spiermassa goed door te zien was. Sommige mensen zouden zeggen dat hij misschien iets te veel met zijn afgetrainde lijf te koop liep, maar zo is er op een ieder van ons iets aan te merken. Mensen zijn gewoon nooit tevreden. Een mening waar de man overigens door de jaren heen wel bekend mee was geraakt. Niet dat hij de persoon was die zich van deze oordelen iets aan zou trekken, maar hij was zich van het bestaan ervan bewust. Alhoewel, sommige opmerkingen trok hij zich wel aan, en op wat voor manier. Hij was al aardig wat keren met iemand op de vuist geraakt nadat die persoon onschuldig of opzettelijk commentaar had gehad op de man, waar die bepaald niet van gediend was. Een beetje agressief was hij dus wel te noemen.

Verder droeg hij trouwens een paar witte gympen die zijn verschijning compleet maakten. De schoenen waren al een paar jaar oud, maar dat zou niemand op hebben gemerkt als ze naar de nog altijd spierwitte schoenen keken. De man lette goed op zijn spullen en was zeer zuinig met zijn eigendommen. Hij was vrij ijdel, zou je kunnen zeggen. Op het eerste gezicht leek hij zo een doorsnee man, of in ieder geval iemand die niet in de massa opviel. De vraag of dit de waarheid is, wordt open gehouden.

Maar goed, de deur zat op slot. De man haalde de sleutel die hij altijd in zijn rechterbroekzak droeg tevoorschijn en opende daarmee de deur. Een lach verscheen op zijn met littekens bezaaide gezicht toen hij zag wie er voor hem stond. Ook kwam er een twinkeling in zijn helderblauwe ogen. Die littekens op zijn gezicht hadden ervoor gezorgd dat mensen hem altijd eerst nauwlettend gade sloegen, alvorens dichter bij hem in de buurt te komen. Als ze hem echter leerden kennen, verdween deze voorzichtigheid vaak, maar de man had nog nooit iemand de oorzaak van zijn littekens verteld. Hij droeg ze bij zich als een geheim waarin de essentie van zijn bestaan verborgen zat. Het was maar de vraag of hij die ooit met iemand zou delen in de toekomst. Hij was namelijk erg op zijn privacy gesteld.

'Fijn dat ik langs kon komen,' sprak de vrouw meteen. Haar verschijning was niet bepaald bijzonder. Dit kon echter worden betwijfeld als je haar vergeleek met de man met wie ze klaarblijkelijk omging. In combinatie met de man, was zij namelijk wel opvallend. Of, je zou een type als zij niet in de omgeving van zo'n man verwachten. Zij was alles behalve gespierd, normaal gebouwd en bovendien totaal niet angstaanjagend. Ze droeg een zandkleurige broek, een bruine tussenjas en zwarte, korte laarzen.

Haar outfit was te warm voor de tijd van het jaar. De nazomer hield het dit jaar lang vol en de temperaturen bleven ook laat in september nog rond de twintig graden hangen. In Nederland koestert men de warme dagen gewoonlijk met een overdreven enthousiasme. Op warme dagen worden de jassen opgeborgen, de strandkleding wordt tevoorschijn gehaald en men gaat in hordes op zoek naar verkoelend water. Dit resulteert vaak in een lange tijd in de auto in de file in plaats van op het strand. Eenmaal bij het zandige paradijs aangekomen, is het nog maar de vraag over het water überhaupt aangeraakt wordt, aangezien de temperatuur van het water niet snel opwarmt na een lange en koude winter.

De vrouw leek zo op het eerste gezicht echter geen type voor het strand. Haar huid was bleek en zag eruit alsof het al in geen tijden veel zon had gezien, hoewel de zomer juist overgoten was geweest van zon. Ze had haar donkerblonde haar opgestoken in een nette, lage knot op de achterkant van haar hoofd. Er was geen plukje dat los zat. Iets dat deed vermoeden dat haar haar een metafoor was voor haar leven, waarin ze alles het liefst perfect gepland en uitgestippeld had, zonder losse pieken.

Een vriendelijke lach sierde haar mond met witte tanden. Haar hazelnootbruine ogen lachten alleen niet helemaal mee. Ze probeerden het wel, maar het lukte niet echt, niet overtuigend genoeg. Ze droeg geen make-up en dat maakte haar verschijning enigszins onaf. Net alsof er iets ontbrak aan het anders volmaakte plaatje.

Als je haar nog eens zo bekeek en naast de man in de deuropening zag, zou je je oprecht afvragen wat ze bij zo'n man te zoeken had. Ze leken het tegenovergestelde van elkaar te zijn, maar blijkbaar was er toch iets dat hen samen bond. Wat datgene was, zou echter niemand op het eerste gezicht raden.

'Ik ben blij dat je wilde komen,' antwoordde de man beleefd terug. Hij haalde een hand door zijn gemillimeterde zwarte haar en draaide zich toen langzaam en enigszins ongemakkelijk om, alsof hij niet goed wist wat hij moest doen. Met zijn hand maakte hij vervolgens een gebaar naar de vrouw als teken dat ze hem moest volgen.

Dit op zichzelf zou bij geen enkel normaal persoon vragen doen oprijzen, maar bij de man was dit geen gewoon gebaar. Hij liet namelijk nooit iemand in zijn huis. Hij beschouwde zijn huis als zijn eigen domein dat enkel en alleen voor hem bestemd was. Dat hij de vrouw met deze gemakkelijkheid binnen liet komen was raar en totaal onverwacht. Je zou bijna denken dat ze wel iets heel bijzonders te melden moest hebben. Dit was ook wel zo, in bepaalde opzichten dan.

Samen liepen ze stil naar de eenvoudige, houten tafel en namen beiden plaats tegenover elkaar. Voor een ogenblik keken ze elkaar doortastend aan, waarna de vrouw aarzelend maar vastbesloten het woord nam om de ongemakkelijk wordende stilte te doorbreken.

'Ik moet je iets bekennen.'

Dit is nog steeds niet het eerste echte hoofdstuk! Dat komt hierna, haha. Nee, dit is een soort tussenhoofdstuk waarvan er meer gaan komen. Je moet begrijpen dat ik dus weer meerdere verhaallijnen door elkaar heb lopen, die ik zo goed mogelijk van elkaar probeer te scheiden. Vandaar dat de titel ook anders is. De normale hoofdstukken zullen gewoon cijfers hebben en ook langer zijn. En duidelijker, met namen en zo.

LOSSE HANDENWhere stories live. Discover now