H2. nightmare

388 17 4
                                    


'Dus we beginnen morgen met de lessen?' Ik bladerde in een beknopte beschrijving van Zweinstein, een boek over de geschiedenis en de geheimen van Zweinstein. 'Ja, morgen worden de roosters uitgedeeld, en beginnen de lessen, maar maar maak je niet druk, meestal beginnen we rustig.' 'Ik dacht, dat omdat we in ons Slijmballen-jaar zitten we gelijk heel hard moesten werken?' Anne lachte even. 'Die zijn pas aan het eind van het jaar! Maak je niet dik, het komt allemaal goed! Weet je trouwens al iets voor je toekomst? Mij lijkt schouwer wel leuk, maar ook gevaarlijk. Of een winkeltje aan de Wegisweg! Tovenstokmaker lijkt me ook wel leuk, wat zou jij kiezen?' Ik dacht even na, wat wilde ij eigenlijk worden? Geen idee, ik kan niks speciaals...

'Iets op het ministerie ofzo, het maakt mij niet zo veel uit.' Mompelde ik.

'Op het ministerie?! Dat is toch saai?!' Ik keek Anne spottend aan. 'Ehh, ik weet niet hoor, maar volgens mij zitten schouwers ook op het ministerie.' Ik zag Anne even verslagen aan een plukje van haar donkerbruine haar trekken. 'Dus? Schouwers zitten daar bijna nooit, ze zijn altijd op pad, duistere tovenaars verslaan enzo!'

Ik rolde even met mijn ogen. 'Toevallig is mijn oom schouwer, en hij vertelde laatst dat ze alleen maar rotklusjes doen, aangezien er geen échte duistere tovenaars meer zijn, het zijn alleen nog maar mensen die dreuzels willen pesten of een snul zijn, of halfbloed natuurlijk.' Geschrokken sloeg ik mijn hand voor mijn mond. Had ik dat echt gezegd? 'Wat bedoel je daarmee? Vind je die niet goed genoeg ofzo?' Ik schudde verwoed mijn hoofd. 'Nee! Nee natuurlijk niet! I- ik- ik ben opgegroeid in een anti-dreuzel gezin, het word er gewoon in gestampt! Het spijt me zo!' Ik kwam snel overeind en liep naar Anne's bed toe. 'Nee joh, maakt niet uit! Ik ken het, bij mij werd er altijd in gepropt dat homo zijn iets slechts is, daar geloofde ik in tot- tot mijn broer uit de kast kwam.' een beetje geschrokken deed ik een klein stapje achteruit. 'En nog steeds word het niet helemaal geaccepteerd, daar ben jij een heel mooi voorbeeld van.' ik keek Anne recht in haar ogen aan. 'Anne, het spijt me, ik- ik ben het niet gewend om- om,' 'om wat?' ik haalde een keer diep adem. 'om vrienden te hebben.' ik liet me achterover op bed vallen. 'Het spijt mij ook, ik had niet gelijk zo boos moeten worden.' 'Nee, ik had niet gelijk zo bevooroordeeld moeten zijn!' ik trok mijn pyjama over mijn knieën. Anne ging ook op haar bed zitten, en sloeg de dekens over zich heen. ik ging zelf ook liggen. 'trusten!' een paar meisjes bij ons op de slaapzaal knorden nijdig, omdat Anne zojuist hun nachtrust had verstoord.

een bos, zo donker als de nacht. ik liep er door heen, zonder einddoel, gewoon lopen, en wachten tot er iets zou gebeuren. achter iedere donkere boom in dit donkere bos leek iemand te wachten tot ze konden aanvallen. de aarde waar ik op liep was bezaaid met blaadjes, maar je hoorde ze niet vrolijk knisperen onder mijn voeten, die elk klein miezerig takje dat op hun pad kwam vermorzelden. ik probeerde te zien wat er voor me gebeurde, maar er was alleen duisternis. af en toe kwam de maan even tevoorschijn, maar verdween weer zodra het dichte bladerdek besloot de kleine lichtbron weer te laten verdwijnen. ik kwam bij een kleine open plek, met een grote eik in het midden. een windvlaag kwam voorbij, die mijn bruine haren voor mijn ogen liet waaien. 'Hazel!? Hazel ben jij dat?!' ik herkende de stem van mijn kleine broertje. 'Damian!?' ik schrok me dood toen opeens de ogen van mijn vader in mij boorden. 'wat doe jij hier!?' vroeg hij woest. 'ik wilde even gaan wandelen! zo als ik dat bijna iedere avond doe!' toen pas zag ik waar Damian was. hij hing aan de boom, bebloed. 'Papa? Wie heeft dat gedaan?!' Ik wees naar het lichaam van mijn kleine broertje, 11 jaar, te klein om te sterven. 'papa! wie heeft dat gedaan!?' de tranen stroomden over mijn wangen. 'Hazel, ik leg het later uit, ik heb het gedaan, en je zult ooit de reden begrijpen, maar voor nu: ga! ga weg uit dit bos en kom nooit meer terug!' ik schrok van de toon waarop hij dat zei. mijn vader, een moordenaar... ik rende naar de grote donkere eik toe. 'DAMIAN!!!' ik probeerde hem van de boom los te rukken, maar zonder succes. twee sterke armen grepen om mijn middel. 'IK ZEI DAT JE WEG MOEST GAAN! OPROTTEN NU!' mijn vaders hand raakte mijn wang, een gloeiend gevoel verspreidde zich over mijn wangen. uit reflex stompte ik hem in zijn maag. hij klapte dubbel van de pijn en ik zag de kans om te ontsnappen. ik rende zo snel ik kan, maar ik was niet snel genoeg. 'wat denk jij te doen?' de stem van mijn vader klonk dreigend, maar als een vreemdeling het zou horen zou hij het misschien als vriendelijk opvatten. 'ons huis is daar,' mijn vader wees naar een groepje bomen, compleet de andere kant dan dat ik op liep. 'dus als je weg wil rennen heb je nu nog de kans, maar loop dan in ieder geval de goede kant op.' dus daar ging ik weer, op mijn oude versleten schoenen, mijn vader zou wel nieuwe kunnen kopen, maar goed, het is mijn vader. halverwege mijn weg week ik een beetje naar links, op weg naar het huis van mijn moeder, die een paar straten verder woont. rillend van angst kwam ik aan, ik had overal pijn. 'Hazel? wat is er gebeurd?' ik vertelde dat ik Damian had zien hangen, dood. ik vertelde er niet bij dat het mijn vader was. plots versprong de tijd, ik was een half jaar verder, de trouwdag van mijn ouders, de tweede keer. Ze waren uit elkaar, maar ze zijn weer bij elkaar gekomen. Mijn moeder zag er gelukkig uit in haar zwarte jurk, terwijl mijn vader een gouden ring om haar vinger schoof, waarna mijn moeder hetzelfde deed bij mijn vader. Plots werd alles zwart. Een zware, kille stem riep me. 'Hazel Louis Spark.... Kom eens hier, kom bij-

'Hazel! Hazel!' Nat van het zweet schoot ik overeind. 'Hazel? Wat was er?' Mijn blik was nog wazig en ik kon niet zien wie tegen me aan het praten was. 'Hazel? Ik ben het Anne, je had denk ik een nachtmerrie en je schreeuwde de hele boel bij elkaar. 'Echt waar?' 'Nee het was een grapje nu goed?' Ik keek Anne vernietigend aan. 'Zo hé! Als blikken konden doden!' Ik rolde met mijn ogen en ging weer liggen. 'Weet je zeker dat alles goed gaat?' Vroeg Anne bezorgd. 'Jaja, alles gaat goed niks aan de hand ga maar weer slapen.' Ik sloeg de dekens over me heen en rolde me op als een balletje. 'Weltrusten Anne.' 'Truste Hay.'

"Sparklin' Weasley"- Wemel TweelingWhere stories live. Discover now