10.

2.7K 98 7
                                    

'Thijmen, kun jij vandaag weer in de bediening werken? Angie heeft alweer afgemeld en Sanne redt het niet in haar eentje.' Thea liep druk heen en weer door het café en Thijmen trok de deur achter zich dicht, waardoor de geur van de regen langzaam wegebde.
'Euhm,' mompelde hij, terwijl hij zijn jas ophing. Hij vroeg zich af hoe leuk Sanne het zou vinden om met hem te moeten samenwerken. Aan de andere kant; door de gedwongen samenwerking zou ze weer tegen hem moeten praten. Misschien konden ze het wel goedmaken.
'Moet dat?' vroeg Sanne, die uit de keuken kwam en haar handen afveegde aan de handdoek die over haar schouder hing. Haar bruine haren had ze in een paardenstaart gebonden en ze droeg dezelfde werkkleding als Thijmen.
'Ja, dat moet, Sanne,' was de scherpe reactie van Thea. 'Gaat dat een probleem worden?' Ze keek heen en weer tussen hen en glimlachte na een minuut tevreden; 'mooi, dat dacht ik al.'

Toen Thijmen terug naar huis fietste, besefte hij dat hij nog nooit zo'n ongezellige werkdag had gehad. Sanne had niet tegen hem gepraat en Thea was achteraf laaiend geweest.
'Wat moeten de klanten welk niet denken, als je met zo'n grimas rondloopt?' had ze tegen Sanne geschreeuwd. 'Ik heb geen idee wat er tussen jullie gaande is, maar ik hoop dat jullie het oplossen, want dit gaat zo niet op míjn werkvloer.'
Met zijn hoofd nog malend, kwam Thijmen bij het enorme huis aan en toetste de toegangscode in. Het hek ging piepend open en Thijmen fietste over de oprit verder naar het huis, waarna hij zijn fiets in de garage zette.
'Ik ben er weer!' schreeuwde hij, nadat hij de deur achter zich dichtgeknald had.
Hij hing zijn jas op en trapte zijn schoenen uit, waarna Thijmen richting de woonkamer liep en zijn moeder daar vond.
'Hoe was je werk?' vroeg Loretta, zonder op te kijken van haar tijdschrift.
'Wel oké,' mompelde Thijmen. 'Waar is iedereen?'
'Arthur zit te werken en Josette en Menno zijn op hun kamers geloof ik.'
Thijmen zuchtte en nam de twee trappen naar boven, waarna hij naar zijn eigen kamer ging. Zijn mond viel haast open toen hij binnenkwam; de kasten en zijn bureau zaten in elkaar. Terwijl hij zijn spullen in de kasten begon op te ruimen, vroeg Thijmen zich af wie de kasten in elkaar gezet had.
Niet veel later vond Thijmen zichzelf op weg naar Menno's kamer, waar hij aanklopte en de deur aarzelend open deed.
'Hey.' Menno keek niet op van de boeken die over zijn bureau verspreid lagen.
'Hoi,' mompelde Thijmen opgelaten.
'Oh, jij bent het.' Menno keek op en staarde naar Thijmen. 'Ik verwachtte mijn zusje.'
'Heb jij het in elkaar gezet?'
'Wat in elkaar gezet, Thijmen?' vroeg Menno, een beetje geïrriteerd, terwijl hij weer naar zijn boeken tuurde.
'Mijn kasten en bureau,' mompelde Thijmen met een rood hoofd.
'Ja,' was Menno's botte antwoord. 'Jij bent daar geen held in.'
'Nou, bedankt dan maar,' mompelde Thijmen opgelaten, waarna hij zich omdraaide en weer weg liep.
Thijmen was in de war van Menno's houding. Deze ochtend was hij nog uitdagend en flirterig geweest, net zoals de avond daarvoor. Maar nu was hij bot en afhoudend. Deed Thijmen iets fout? Hij vroeg zich af waarom hij er zo mee zat; hij kende de jongen nauwelijks. Toch had Menno iets speciaals, iets aantrekkelijks. Thijmen dacht terug aan de vorige avond en begon spontaan te blozen. Hij herinnerde zich de ruwe lippen van Menno op die van hem, en besloot dat hij wel even een verkoelende douche kon gebruiken.
Kennelijk had zijn moeder ook moeite met de douche gehad, want er hing inmiddels een uitgebreide uitleg naast.
Thijmen vroeg zich af waarom het precies nodig was om zo'n ingewikkelde douche te hebben, terwijl hij de koude stralen over zijn rug voelde glijden.
Hij stapte uit de cabine en droogde zich af, waarna hij terug naar zijn kamer liep en schone kleding zocht.
'Hier,' Josette kwam zijn kamer in gelopen en liet een doos op zijn bureau vallen. 'Je boeken.'
'Dankjewel,' zei Thijmen verbaasd, terwijl hij naar de doos toe liep en deze nieuwsgierig opende.
'Dit is je rooster. Hetzelfde als Menno, dus dat moet geen probleem zijn.'
Thijmen lachte honend en schudde zacht zijn hoofd.
'Wat?' vroeg Josette. 'Hebben jullie nu al ruzie?' Het klonk een tikkeltje beschuldigend.
'Hij doet gewoon raar,' mompelde Thijmen.
'Menno doet wel vaker raar, leg eens uit.' Josette liet zich op zijn bed zakken en klopte uitnodigend naast zich.
Thijmen zuchtte diep en liep richting het raam, waarna hij vertelde over Menno's stemmingswisselingen.
'Menno heeft het niet zo makkelijk,' probeerde Josette haar broer te verdedigen. 'Zoals ik al eens zei; hij heeft geen band met onze vader. In zijn ogen kan Menno niets goed doen. En niet alleen omdat hij homoseksueel is,' voegde ze er scherp aan toe, toen ze Thijmens blik zag.
'Ik houd van hem, en ik accepteer hem. Bij mijn vader gaat dat niet zo gemakkelijk. Menno voelt die druk, om het goed te doen voor mijn vader, maar wil ook zichzelf zijn.'

Niet lang na zijn gesprek met Josette, vond Thijmen zichzelf opnieuw voor Menno's slaapkamerdeur. Hij klopte en opende de deur, waarna hij Menno niet zag. De deur richting de houten ruimte achter zijn kamer stond echter op een kier, zag Thijmen toen hij de ruimte instapte.
Thijmen liep door en stond opnieuw versteld van de schoonheid die zich achter de muren van dit – enigszins kille – huis bevond.
'Thijmen,' mompelde Menno.
'Hoi,' zei Thijmen, een beetje ongemakkelijk. Hij trok de deur achter zich dicht en kwam overeind – om door de deur te kunnen, moest hij bukken.
Terwijl Menno toekeek, liep Thijmen rond en bekeek de schilderingen die de muren bedekten. Vervolgens liep hij door naar de ezel, waar Menno achter stond en bestudeerde de jongen. Menno zijn haren zaten zoals altijd door de war en hij had kleding met verfspetters aan. Op zijn polsen zaten strepen in verschillende kleuren en er zat zelfs een witte spetter op zijn wang.
Thijmen wilde zich naar het schilderij toebuigen om het te bekijken, maar Menno trok het in een vloeiende beweging weg. 'Het is nog niet af,' fluisterde hij.
'Maakt me niet uit, laat zien!' zei Thijmen opgewonden.
'Ik – ' met rode wangen zette Menno het doek terug op de ezel, waarna Thijmen besefte dat Menno hen nageschilderd had. Hij staarde naar de pooltafel en de jongens ernaast.
Niet alleen Menno's, maar ook Thijmens ademhaling ging gejaagd, terwijl ze beiden geconfronteerd werden met de gebeurtenis van de avond daarvoor.

Miljardair (BxB)Onde histórias criam vida. Descubra agora