✨Hoofdstuk 4 - Kamergenoten✨

78 7 5
                                    

Ik hoop niet dat je me al vergeten bent. ;) Ik  jou zeker nog niet. Ik wil je ogen zien. Je handen voelen. Je lippen kussen.

T.

Elke zin staat in mijn geheugen gegrift. Elke lettergreep. Elk woord. Mijn ogen zien? Mijn handen voelen? Mijn lippen kussen? Dit is al het derde briefje dat ik van de mysterieuze T ontvangen heb en ik weet nog steeds niet wie het is.

Wat ik ook niet begrijp is hoe T de briefjes steeds ongezien bij mij krijgt. In mijn tas, mijn jaszak en nu simpelweg op mijn stoel. Hoe kunnen zoveel studenten niets opmerken? Zijn we individueel zo met onszelf bezig dat we het niet merken als iemand ergens een papiertje neerlegt – op een stoel nog wel – zonder enige specifieke reden?

Wat alle antwoorden dan ook mogen zijn op die vragen, de briefjes blijven komen en ze laten me niet met rust. Ze warmen me op vanbinnen, alsof ik opnieuw weer een verliefd jongetje van 13 ben, opzoek naar echte liefde.

Het trappenhuis is verlaten wanneer ik de deuren op de begane grond van het studentenhuis open. Niemand lijkt er zin in te hebben om rond half 1 middernacht de traptreden onveilig gebied te maken, en ik ben er meer dan blij mee.

Het is stil in de hal op de derde verdieping wanneer mijn uitgeputte benen me naar mijn kamer leiden. Ik vind het geen probleem om bij de McDonalds te werken, laat staan als manager, maar avonddiensten tot 12 uur 's nachts zijn erg intensief. Gelukkig regende het niet op de terugweg. Moeder natuur lijkt me vandaag gespaard te hebben.

Als ik de deur van mijn kamer open, van plan om mijn avondritueel van douchen, omkleden en slapen te beginnen, merk ik al snel dat deze anders gaat verlopen dan normaal. Aan de linkerkant van mijn kamer bevindt zich namelijk een nieuw bed, de plek waar ik voorheen altijd al mijn losse spullen had liggen; met koffie bevlekte bladmuziek, oude lp's van mijn favoriete bands en mijn gitaar.

Nu is alles in de kamer opgeruimd, het tegenovergestelde effect van een tornado, alsof iemand niets beters te doen had dan die spullen netjes op te bergen. Die persoon in kwestie bevindt zich op het nieuw bed in mijn kamer en leest wederom een boek. Ik kan de omslag ervan niet zien, maar iets vertelt me dat het opnieuw een biografie is van een of andere artiest.

Dit keer besluit ik eerst te checken of Timor oortjes in zijn oren heeft zitten voordat ik hem aanspreek, maar ik lijk nergens de witte bedrading van de techniek te kunnen vinden die naar zijn telefoon zou moeten stromen. Geen oortjes dus.

Ik sluit de deur van mijn kamer – um, onze kamer – achter me en laat mijn zware rugzak van mijn schouder afglijden zodat ik deze in het vervolg naast mijn eigen bed kan laten neerploffen op de grond. Ik schop mijn schoenen en sokken uit en schuif ze vluchtig weg onder het bed.

Timor lijkt wederom opgezogen te zijn in zijn boek, maar laat bij het horen van mijn tas voor even zijn blik afglijden naar mijn aanwezigheid in de kamer. Het voelt vreemd om ineens een kamergenoot te hebben die alles kan zien wat ik doe. Alsof ik een deel van mijn privacy kwijtgeraakt ben en een camera mij de hele dag observeert.

''Hé,'' zeg ik, gecombineerd met een kleine zwaai van mijn hand. ''Nog laat op, zie ik?''

Het grote licht in de kamer zorgt ervoor dat ik Timor's gezichtsuitdrukkingen makkelijk kan aflezen. Hij lijkt wat verbaasd, alsof hij niet verwacht had dat ik tegen hem zou praten na het incident van vanmiddag tijdens transcriptie.

Pas als hij knikt heb ik door dat hij een hoge kooltrui draagt, welke zijn bovenlichaam tot aan het uiterste stukje huid van zijn nek bedekt. Een rare keuze als pyjama, als je het mij vraagt, gezien de warmte in de kamer. Zeker in combinatie met een joggingsbroek.

Een Ballade Vol Liefde (On Hold)Where stories live. Discover now