3: De eerste schooldag

147 20 32
                                    

Het is maandagochtend, langzaam kauwend op mijn stokbrood met chocoladepasta zit ik aan tafel. Julie zit tegenover me aan tafel, druk tikkend op de haar telefoon. Waarschijnlijk praat ze met een van haar vriendinnen. Op haar leeftijd had ik nog geen telefoon, maar papa en mama vonden het goed als ze er nu al een kreeg. Zodat ze contact kan houden met haar vriendinnen. Want die hebben er blijkbaar ook allemaal al een.

Onze ouders zijn al vroeg vertrokken naar hun werk, ik was nog maar net op toen ze me gedag zeiden. Ze moeten veel dingen regelen bij het bedrijf, zodat alles al vanaf het begin goed verloopt. Dus dat is de reden waarom Julie en ik nu alleen aan tafel zitten. Ik weet dat mijn moeder het liefst elke ochtend gezamenlijk ontbijt, zeker op een dag als deze, en ze heeft gisteravond dan ook verzekerd dat we het ontbijt de volgende dag uitgebreid over zouden doen. Heel erg vind ik het niet, want nu kon ik wat langer in mijn bed blijven liggen.

Ik slik mijn laatste hap stokbrood door en loop dan naar de keuken om mijn bord in de vaatwasser te zetten.

Acht uur, zegt de klok boven het aanrecht. Om half negen beginnen de lessen, maar omdat het onze eerste lesdag is op deze school moeten Julie en ik al om tien voor half negen aanwezig zijn. Het is tien minuten lopen en we moeten ook nog de juiste route zien te vinden - met míjn telefoon, wat Julie ook zegt - dus ik spoor Julie aan om haar jas en schoenen aan te trekken.

'App op school maar verder, we moeten gaan, Julie.'

Óké, oké,' mompelt Julie en ze stopt haar telefoon in haar rugzak waarna ze haar schoenen begint aan te trekken.

Even later zijn we op weg naar het Albèrt Collège, dat in het midden van de stad staat. Gisteren werd ik al overweldigd door de drukte die er in de stad heerste, maar dat was niks vergeleken met de drukte die er nu is. Overal zijn auto's, voetgangers en schoolbussen en al het verkeer maakt een hels kabaal. Een paar keer moet ik Julie bij haar jas moet grijpen, wanneer er met hoge snelheid een auto voorbij kwam die vervolgens met piepende banden om de volgende hoek verdween, maar uiteindelijk komen we zonder veel problemen bij de school.

Het is een groot gebouw, gemaakt van donkerbruine bakstenen, op de hoek van een iets rustigere straat. Er staan een aantal leerlingen buiten te praten, maar die keuren ons geen blik waardig als we langslopen. Ergens ben ik daar blij om, ik hoef niet zonodig op te vallen op mijn eerste schooldag.

Als we de stenen trap oplopen en de grote deur van de school binnen gaan, komen we in een grote hal met twee trappen, waarvan het lijkt alsof ze aan elkaar gespiegeld zijn, die in een boog naar boven lopen.

'Finou, waar moeten we heen?' vraagt Julie aarzelend. Ik kijk om me heen, op zoek naar een deur die naar het kantoor van de directie leidt. Ik zie alleen maar twee grote klapdeuren, links en rechts van de ruimte, die waarschijnlijk naar de klaslokalen leiden.

Recht voor ons, onder de twee trappen zijn twee deuren. Op de ene staat een bordje dat aangeeft dat het de toiletten zijn, op de ander staat 'comité'. Ik wijs naar het bordje.

'Ik denk dat we daar heen moeten.'
Julie knikt en gezamenlijk lopen we naar de deur. Even staan we ongemakkelijk voor de deur. Dan laat Julie haar hand op de deur vallen en klopt ze drie keer.
'Entrez!'

Ik druk de klink van de deur naar beneden en duw de deur open. Julie en ik stappen de kamer binnen. We komen in een oud uitziend kantoor, met donkere planken op de grond en beige behang. Waarschijnlijk dateert deze kamer nog uit het begin van de school.

Achter het bureau zit een vrouw met een strak knotje en een rond brilletje op, wat haar op het eerste opzicht streng doet lijken, maar als ze opkijkt, staren vriendelijke ogen ons aan.

'Ah, bonjour. Jullie moeten Finou en Julie Leroy zijn. Ik had jullie al verwacht. Ga toch zitten.' Ze gebaart naar de twee stoelen die voor het bureau staan en Julie en ik nemen plaats.

'Ik ben Professeur Vivié, ik ben de directrice van deze school, maar geef ook Frans. Als jullie vragen hebben of ergens mee zitten kunnen jullie altijd bij mij terecht. Jullie hebben al een brief gekregen met alle informatie, maar ik zal nog even alles met jullie doornemen.' Ze pakt een blad dat blijkbaar al klaar lag op haar bureau.

'Julie, jij gaat natuurlijk naar Collège en zoals je waarschijnlijk al hebt gelezen, weet je dat dat in hetzelfde gebouw is als de Lycée. Je zit in klas 2C en dit,' ze pakt een papiertje en legt hem voor Julie neer,' is je rooster. Zoals je ziet heb je het eerste uur Aardrijkskunde in lokaal 012. Ik zal zo even met je meelopen om te laten zien waar het is.'

De directrice richt haar blik nu op mij, terwijl Julie haar rooster bestudeert. 'Dit is je tweede jaar op Lycée dus je zit uiteraard in klas 2A. Hier is jouw rooster,' ook mij wordt een rooster voorgelegd,' en je begint met Wiskunde in lokaal 108. Dat is op de tweede verdieping, hierboven de trap op en dan de gang in naar rechts. Als je door blijft lopen zie je op een gegeven moment lokaal 108. Denk je dat je het zo gaat vinden?'
Ik knik. 'Ik denk het wel.'

Professeur Vivié knikt goedkeurend en staat dan op om ons een hand te geven. 'Veel plezier vandaag op jullie eerste dag op het Albèrt Collége. En met jou loop ik even mee.' Ze knikt naar Julie. Ik geef Julie een korte knuffel.

'Succes. Zie ik je in de pauze even?' Julie knikt en loopt dan achter de directrice aan. Een paar dagen geleden was ze nog zo enthousiast over de nieuwe school, maar nu ziet ze toch wat bleekjes. Het liefst zou ik achter haar aan rennen en haar zelf naar de klas brengen, maar het is vijf voor half en over vijf minuten beginnen de lessen.

Het is inmiddels dan ook aardig druk geworden in de school. Overal staan leerlingen verspreid, alleen en in groepjes bij elkaar. Ik loop de trap op, de route die professeur Vivié me net vertelde.

Even later sta ik voor lokaal 108. Een hele meute leerlingen heeft zich al voor het lokaal verzameld, opgewonden pratend. Een aantal mensen werpt een blik op me, maar niemand komt naar me toe. Ik vind het niet zo erg, liever kijk ik nog even de kat uit de boom.

Een aantal minuten voordat de bel gaat komt er een Professeur aanlopen die het lokaal open doet. Een voor een stromen de leerlingen naar binnen.

Vertwijfeld blijf ik bij de deuropening staan. Moet ik naast iemand gaan zitten? Bijna iedereen zit al naast iemand. Ik laat mijn ogen door het lokaal gaan, op zoek naar een leeg tafeltje.

Dan valt mijn blik op twee lege tafeltjes, helemaal vooraan bij het raam. Even twijfel ik nog, maar dan loop ik langzaam richting het tafeltje. Ik ben bijna bij het tafeltje als ik achter me opeens een vrolijke stem hoor.

'Salut! Wil je hier komen zitten?'

Met een ruk draai ik me om. Een meisje met lichtblond haar en grote bruine ogen kijkt me breed lachend aan vanachter een tafeltje. Haar witte huid verbleekt tegen haar fel roze shirtje. En hoewel ze meer make-up draagt dan nodig, is ze zo'n typisch 'van nature mooi' meisje, met hoge jukbeenderen en glanzend haar.

Alles aan haar straalt en ik voel me dan ook haast verbleken naast haar verschijning. Ik knipper even met mijn ogen en mijn blik dwaalt naar het lege tafeltje naast haar. Even aarzel ik nog, maar dan knik ik, licht glimlachend. Ik neem plaats achter het tafeltje naast haar. Ze heeft nog steeds dezelfde stralende glimlach op haar gezicht.

'Ik heet Laure,' zegt ze. 'Wat leuk dat je bij ons in de klas komt. Kom je hier uit de stad? Ik heb je hier nog nooit gezien, dus misschien kom je uit een andere stad. Heb je trouwens Spaans gekozen of een bètavak? Want als je Spaans hebt gekozen dan zitten we daar ook samen, leuk hè. Trouwens, ik vind je shirtje zo leuk, waar heb je die gekocht? Is het een winkel die ze hier ook hebben, want dan moet ik er echt een keer langs. Meestal koop ik mijn kleren bij een winkeltje in het centrum, daar hebben ze echt leuke kleding! Daar daar moeten we zeker een keer met zijn tweeën heen, je gaat het fantastique vinden! Oh, we worden vast geweldige vriendinnen!' Ze knippert even met haar ogen alsof ze niet net een stortvloed van woorden op me uit heeft gestort. 'Hoe heet je eigenlijk?' vraagt ze na een paar seconde stilte.

'Eh, ik ben Finou,' zeg ik, terwijl ik de woordenstroom probeer te verwerken. Ik ben net aan het overdenken of ik al haar vragen moet gaan beantwoorden, en wat die vragen dan eigenlijk ook alweer waren, als er twee handen op mijn tafel belanden.

Comité: Directie
Entrez: Kom binnen!
Bonjour: Hallo
Professeur: Leraar/lerares
Salut!: Hoi!
Fantastique: Fantastisch :')

Liefde & Croissants | GestoptWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu