7: De prins met de reddende handdoek

98 14 11
                                    

'En toen, en toen?' Laure's gezicht is vlak naast het mijne, terwijl ze met grote ogen op een antwoord wacht.

We zitten in de bibliotheek, nog één pauze voor ons laatste uur begint, en ze is me compleet aan het uithoren over mijn heldhaftige wc-bezoek. Het was nooit mijn plan om haar ook maar één ding te vertellen, maar toen ik vijftien minuten nadat de les was begonnen het lokaal kwam binnenvallen, mét andere kleding, kon ik niet anders dan uitleggen wat er was gebeurd. Tegen de docent hoefde ik trouwens alleen maar te zeggen dat ik nieuw was en 'wat moest bespreken met de directrice', om zonder problemen de les in te komen.

Laure had blijkbaar meteen door dat dit niet waar was, want zodra ik naast haar was gaan zitten, begon ze allemaal vragen tegen me te sissen, waarop ik telkens alleen maar 'later' terug siste. Zodra de bel ging sleurde ze me het lokaal uit, naar de bibliotheek. Ik nam niet eens de moeite om iets te ontkennen, al was het alleen maar om van haar gezeur af te zijn. Wat ervoor heeft gezorgd dat ik nu zo kort mogelijk vertel wat er is gebeurd.

'En toen bracht hij me naar de verpleging, waar ik droge kleren kreeg,' ik gebaar naar de broek en het foeilelijke gele shirt dat ik aan heb, al het is altijd beter dan natte kleding,' en dat was dat.'

'Ja, maar wat gebeurde er dáarna?' vraagt Laure. 'Hebben jullie verder nog gepraat? Wat is zijn naam? Hoe zag hij eruit? Was hij knap?' Verwachtingsvol kijkt ze me aan. 'Hij was knap, toch? Zeg me dat hij knap was.'

Ik haal mijn schouders op. 'Niet verkeerd.' Ik ga echt niet aan haar neus hangen hoe hij eruitzag.

'Verder hebben we niet gepraat. Hij zei gewoon au revoir. En ik weet niet hoe hij heet.'

Niet helemaal waar. Hij had ook nog gezegd dat ik moest uitkijken voor rondslingerende emmers water, waarop ik antwoordde dat als hij niet snel weg ging, ik anders een emmer naar zijn hoofd zou slingeren. Een vreselijk antwoord, ik heb geen idee waarom ik dat zei. Of eigenlijk wel, ik was hem gewoon zat met zijn sarcastische opmerkingen, ook al had hij me dan geholpen.

Zijn naam daarentegen weet ik echt niet. Pas toen ik weer naar de klas liep, besefte ik dat ik zijn naam niet had gevraagd. Het maakt ook niet uit, waarschijnlijk zal ik hem toch nooit meer spreken.

Daar denkt Laure echter anders over. 'Oh wat romantisch,' kirt ze, net iets te hard, wat haar een boze blik van de bibliothecaresse oplevert. Ze dempt haar stem een beetje en kijkt me met een lachje rond haar mond aan. 'Weet je wat dit betekent?' zegt ze zacht.

Ik schud mijn hoofd. Ik ken Laure nog niet eens een dag en ik weeg nu al dat het waarschijnlijk niet veel goeds zal zijn.

'Dit betekent dat we op zoek zullen moeten naar jouw prins met de reddende handdoek!' Ook dit zei ze te hard, wat een luide 'sst' oplevert vanaf het bureau van de bibliothecaresse. Verbijsterd staar ik Laure aan. Ik wil niet veel zeggen, maar dat is het stomste wat ik ooit heb gehoord. '

Eh, dat lijkt me niet zo'n goed idee. Hij heeft me geholpen en dat was het, fini.'

Laure schudt haar hoofd en tuit haar lippen. 'Tututut, nee meisje, dacht het niet. Dit is jé kans op zo'n sprookjesachtige relatie en daar ga ík je mee helpen.' Met een gelukzalige glimlach steunt ze haar hoofd in haar handen, in de verte starend. 'Ik wist het al vanaf het moment dat je naast me kwam zitten, wij worden zulke goede vriendinnen.'

Ik zeg maar niet dat zij vroeg of ik naast háar kwam zitten. Ik staar alleen maar door grote raam naar buiten, terwijl ik me voor de zoveelste keer vandaag afvraag waarom nou juist Laure heeft besloten mijn nieuwe beste vriendin te worden.

'En, hoe was jullie eerste schooldag?' vraagt mijn moeder, terwijl ze wat gebakken aardappeltjes op haar bord schept. 'Hebben jullie een beetje een leuke klas? Al leuke mensen ontmoet?'

Mijn vader knikt instemmend met mijn moeders vraag. Ik wacht tot Julie begint te praten. Zelfs als ik als eerste mijn verhaal zou willen doen, krijg ik daar nooit de ruimte voor. Julie moet en zal als eerste haar verhaal doen en als ik probeer als eerste te praten, gaat ze net zo hard praten totdat ik mijn mond hou. Vreselijk irritant, dus meestal houd ik mijn mond dat zij klaar is met praten.

Toen ik dit een keer aan Sascha vertelde, keek ze me haast geschokt aan. 'Dus je laat je gewoon domineren door je zúsje? Doe is normaal, zeg.' Ik was er verder niet op ingegaan, want hoewel ik Sascha's standpunt snapte, kent zij één, Julie niet zo goed als ik en twéé, heeft zij drie broers waar ze elke dag tegenop moet boksen. En dan is je onderdanig gedragen toch iets heel anders dan bij Julie.

Ook nu begint Julie bijna meteen te praten, wild zwaaiend met haar vork. 'De klas is stom, maar Noélle, Fey, Muriel, Simóne, Ellinor, Timon, Simon en Barnet zijn wel aardig. Vanessa is ook stom, begon meteen te roepen dat zij de baas is in de klas en dat ik me aan haar regels moet houden. En dat mijn haar er stom uitziet. Toen zei ik dat zij eruit ziet alsof ze in de modder was gevallen en toen werd ze heel boos en zei ze dat haar zus mij nog wel terug zou pakken. Dus ik zei dat ik ook een zus had en dat die op een vechtsport zit. Daarna ben ik naast Timon gaan zitten.'

Onder het praten was Julie gaan staan, terwijl ze weidse gebaren maakte met haar handen. Nu zakt ze met een tevreden glimlach terug op haar stoel en begint ze rustig te eten. Ik daarentegen moet moeite doen om het niet uit te schateren. Typisch Julie. Vijanden maken op dag één. Alleen over dat ik op een vechtsport zit, maak ik me lichtelijk zorgen. Ik kan iemand niet eens normaal een duw geven zonder dat ik zelf op de grond val. Misschien moet ik Julie straks toch maar zeggen dat ze morgen moet zeggen dat dat niet waar is. Niet dat ze dat dan gaat doen, maar het valt te proberen.

Mijn ouders kijken elkaar na Julie's verhaal even aan. Het is duidelijk dat ook zij moeite moeten doen om niet te gaan lachen. Het enige wat mijn vader echter zegt is: 'Dat is spectaculair, Julie. Heb je ook nog iets geleerd?'

'Wee,' antwoordt Julie met volle mond. 'Hewemaal wiets.' Ik maak een haast snurkend geluid en ook mijn moeder slaat lachend haar hand voor haar mond.

'En hoe was jouw dag, Finou?' richt ze haar aandacht op mij.

Ik haal mijn schouders op. 'Gaat wel. Niet bijzonder. Ik heb de hele dag naast een meisje, Laure, gezeten. We hebben een groot deel van onze vakken samen. Wel aardig, maar ook nogal druk. En Olivier, de klassenvertegenwoordiger is ook wel aardig. Voor de rest was het vooral introductie van de lessen.'

En ik ben op de wc haast verdronken, maar dat hoeven jullie niet te weten. Dat zal alleen maar heisa veroorzaken. Heisa waar ik absoluut geen behoefte aan heb. Mijn moeder glimlacht.

'Fijn dat je al met wat mensen kennis hebt gemaakt, lieverd. Ik was ergens een beetje bang dat je je oude vrienden zo veel zou gaan missen, dat je niet eens je best zou doen om nieuwe vrienden te maken... Niet dat je ze niet mag missen, natuurlijk,' zegt ze er snel achteraan.

Ik glimlach terug, maar kan er niets aan doen dat er zich een wee gevoel in mijn maag vormt. 'Ik heb vanavond afgesproken om met ze te skypen. Dat is goed, toch?'

Mijn vader knikt. 'Altijd, Finou.'
Merci,' zeg ik. 'En hoe was jullie dag?'

'Goed hoor,' antwoordt mijn vader. 'We hebben geholpen met het inrichten van het kantoor en wat financiële zaken op orde gebracht.'

'En we hebben een aantal nieuwe werknemers geïntroduceerd gekregen,' vult mijn moeder aan. 'Voor de rest was het vooral nog wat laatste klusjes doen. Volgende week gaat de winkel terug online. Er is vandaag al meteen een lading kleding binnengekomen dus we zijn ook al begonnen met sorteren en-,'

'Saaaaaaaaaai,' onderbreekt Julie mijn moeder opeens luid. 'Laten we het over iets anders hebben. Mogen we een puppy?'

Oui, dat is dus Julie.

Au revoir: Tot ziens.
Fini: Klaar, over.
Oui: Ja.
Merci: Bedankt

Liefde & Croissants | GestoptWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu