10: Jongens zijn zo ijdel

81 14 7
                                    

Aardrijkskunde. Dat is het volgende vak dat ik heb en ik wil het eigenlijk niet toegeven, maar ik begin een beetje in paniek te raken. Want de les begint al over drie minuten en ik heb geen idee waar ik heen moet, laat staan waar ik bén. Ik ben zo dom geweest om mijn rooster nog niet over te schrijven in mijn agenda en mijn telefoon is leeg, omdat stomme ik dacht dat ik met dertig procent de dag wel door zou komen.

Niet dus.

Het tweede uur had ik in mijn eentje een tussenuur en omdat Laure er niet was om de oren van mijn hoofd te kletsen, was mijn telefoon binnen de kortste keren leeg. En daarom sta ik hier nu, ergens midden in school, terwijl ik wanhopig om me heen kijk of ik ergens een bekende zie.

Nog een tegenvaller: ik zit hier nog maar drie dagen op school en dit had mijn eerste Aardrijkskundeles moeten zijn. Ik heb dus geen idee wie er bij me in de klas zit.

Het zoeken naar bekenden heeft inmiddels ook niet zoveel zin meer, aangezien de gangen zo goed als uitgestorven zijn, afgezien van een paar nerveuze brugklassers die net als ik te laat zijn voor de les.

Wat fijn, ik zit op hetzelfde niveau als een brugklasser.

Geïrriteerd staar ik naar mijn telefoon, alsof die het op die manier wel gaat doen. Het scherm blijft zwart en ik zie mijn eigen weerspiegeling in het glas.

Mijn haren die ik vanmorgen nog netjes in een staart had gebonden, staan nu alle kanten op.

Ik sta net op het punt om naar de kamer van de conrector te lopen, het is de eerste kamer die ik vanaf hier zie en wat moet ik anders, als ik opeens iemand mijn naam hoor roepen.

Wanneer ik me omdraai, zie ik Olivier achter me staan. Hij hijgt een beetje, alsof hij net een heel eind heeft gerend, maar zijn ogen staan vrolijk en er speelt een glimlach rond zijn mond.

Dat is eigenlijk zijn standaard gezichtsuitdrukking. In de afgelopen twee en een halve dag dat ik bij hem in de klas zit, heb ik hem nog geen één keer boos gezien. Niet dat daar een aanleiding voor was, maar het viel me toch op.

'Salut,' zeg ik. 'Ook te laat?' Olivier laat een ietwat beschamend lachje horen.

'Oui, ik had de eerste drie uur vrij en toen heb ik me verslapen. Dus eh, als je het niet erg vindt loop ik toch even door. Wat heb jij nu?'

Ik grimas. 'Aardrijkskunde, maar ik heb geen idee waar ik moet zijn. Mijn telefoon is leeg en ik heb het rooster nergens, nogal kansloos dus.'

Oliviers ogen beginnen te glinsteren. 'Oh, dat komt goed uit, ik moet nu ook naar Aardrijkskunde! In lokaal 217.' Hij begint vlug richting de trap te lopen die naar de bovenste lokalen leidt en ik loop op een drafje achter hem aan.

Dat Olivier ook Aardrijkskunde heeft, is nogal een opluchting. Zo ken ik in ieder geval één iemand, weet ik waar ik heen moet én ben ik niet de enige die te laat het lokaal binnenkomt.

Op datzelfde moment galmt de bel door de school en Olivier kreunt.

'Hopelijk is Professeur Joubert in een goede bui vandaag. We hebben geluk dat het niet het eerste uur is.' Hij kijkt grijnzend achterom. 'Hij heeft altijd een ochtendhumeur, zonder uitzondering.'

Ik grinnik, maar kan er niets aan doen dat ik me toch een beetje zorgen maak. Olivier lijkt het te laat komen niet zo'n probleem te vinden, maar ik vind het niet zo'n prettig idee dat ik mijn eerste week al te laat kom. Zeker niet omdat het de tweede keer is, in dríe dagen. Ik kon er beide keren niets aan doen, maar dat zegt iedereen die te laat komt.

Het is alsof Olivier mijn gedachten kan lezen, want hij zegt: 'Geen zorgen Finou, als ik vertel dat ik je aan de andere kant van de school vond en dat je de weg kwijt was, zal het vast geen probleem zijn. En dan nog, het is je eerste week. Niemand kan het je dan kwalijk nemen als je te laat ben.'

Ik knik, daar heeft hij gelijk in. Laten we dan maar op het beste hopen.

Het viel uiteindelijk hartstikke mee. Professeur Joubert was in een absoluut goede bui vandaag en liet ons zonder al te ingewikkelde vragen het lokaal binnen. Wel staarde iedereen in de klas naar ons, zeker Vivién, een van de meisjes die nog maar twee dagen daardoor een emmer water over me heen gooiden. Dat was ik absoluut nog niet vergeten en ik beantwoordde haar boze blik dan ook met genoegen.

Jaloers staarde ze me aan toen Olivier ook nog eens naast me ging zitten. Volgens mij was dat vooral omdat geen van zijn vrienden Aardrijkskunde volgen, maar ik moet toegeven dat dat me niets uitmaakte.

Halverwege stoot Olivier me aan. Iedereen in de klas is zachtjes aan het overleggen. Of nou ja, overleggen wil ik het niet noemen. Het gaat waarschijnlijk toch niet over de les.

'Heb je eigenlijk broers of zussen?' vraagt hij me. Ik knik.

'Ja, een zusje, Julie. Ze zit hier ook op school, maar dan in het Collège gebouw. En jij?'

Olivier trekt een gek gezicht. 'Eh bien, ik heb een oudere broer. Hij is anderhalf jaar ouder en zit hier ook op school, helaas.' Ik moet lachen om zijn semi-gekwelde gezicht.

'Is dat zo erg dan?' vraag ik, terwijl tegelijkertijd wat in mijn schrift krabbel. Professeur Joubert keek wel heel aandachtig onze kant op en hoewel hij het te laat komen dus niet erg vond, doe ik toch maar even alsof ik de perfecte leerling ben. Olivier daarentegen gaat gewoon verder met praten.

'Ach, mijn broer is best aardig hoor en ik kan ook met hem lachen, maar we hebben bijna evenveel ruzie. En op school irriteren we ons altijd aan elkaar.' Hij kijkt me onderzoekend aan. 'Jij zou het toch ook irritant vinden als iemand elke keer dat hij je ziet je zowat bespringt en je haar helemaal door de war zou brengen?'

Bij dat laatste wrijft hij als wijze van voorbeeld zijn hand door zijn haar, waardoor het alle kanten op staat. Ik daarentegen bijt op mijn lip om het niet uit te proesten. Blijkbaar zijn jongens dus toch een stuk ijdeler dan ik dacht.

Olivier merkt dat ik zijn probleem niet zo serieus neemt als hij, want hij draait zich mokkend van me af, om vervolgens heel geïnteresseerd aan zijn opdrachten te werken. Lachend klop ik op zijn schouders.

'Het is al goed Olivier, ik zou dat waarschijnlijk ook hebben. Ik snap je wel. Broers en zusjes zijn altijd irritant.'

Dat klopt, al geef ik blijkbaar niet zoveel om mijn haar als Olivier.
Olivier lacht alweer. Hij wil net wat reageren als de stem van Professeur Joubert opeens door het lokaal buldert. 'Finou et Olivier, s'il te plait, kan het wat stiller?'

Met een rood hoofd buig ik me weer over mijn schrift. Olivier doet gelukkig hetzelfde. De rest van de les zeggen we niks meer. Blijkbaar had Professeur Joubert toch ook weer niet zó'n geweldige bui vandaag.

Salut: Hoi! / Doei!
Oui: Ja
Bien: Goed
Eh, bien: Nou/Wel
Et: En
S'il te plait: Alsjeblieft

Liefde & Croissants | GestoptWhere stories live. Discover now