Hoofdstuk 3

1.1K 45 6
                                    

Als Eva de volgende ochtend wakker wordt is het eerste dat ze opmerkt de afwezigheid van Wolfs. Ze leunt op haar beide ellebogen om iets overeind te komen in het ziekenhuis bed, maar net als ze zich wil afzetten om rechterop te kunnen zitten, voelt ze een pijnsteek in haar borst en valt onmiddellijk weer terug op haar kussen. Ze is een stuk helderder dan de dag ervoor, waar ze alleen maar kort genoeg wakker was om tegen Wolfs te zeggen dat alles pijn deed en om zich te herinneren waar ze was en waarom. Eva ziet dat er een verpleegster naar haar toe komt lopen.

''Hoe gaat het vandaag met u?'' vraagt de verpleegster.

''Beter,'' antwoordt Eva, terwijl ze een nieuwe poging doet om overeind te komen. Opnieuw doet het veel pijn.

''Het is beter als u de komende week plat blijft liggen,'' zegt de verpleegster. ''U heeft uw heup gebroken en het is niet goed als daar te snel al te veel druk op komt te staan.''

''Dus ik mag helemaal niet rechtop?'' vraagt Eva verbaasd? ''Hoe moet dat dan met –'' haar stem sterft weg als ze denkt aan allerlei dagelijkse handelingen. Zich aankleden, douchen, naar het toilet, eten en drinken.

De verpleegster ziet kennelijk de paniek lichtelijk in haar ogen toeslaan, want ze spreekt op een sussende toon. ''Het kan geen kwaad om zo af en toe voor kortere periodes wel rechtop te zitten. Zo worden het heupbot en de spieren eromheen ook langzaamaan weer sterker. Maar niet meer dan een paar minuten per keer.''

Eva knikt afwezig. Ze vraagt zich af waar Wolfs is. Hij had toch beloofd bij me te blijven? Wellicht is hij even wat eten of zich opfrissen. Toch kan ze het niet laten om continu naar links en rechts te blijven kijken om te zien of Wolfs door een van de twee deuropeningen naar binnen komt lopen.

''Wacht u op bezoek?''

''Nou, nee,'' zegt Eva, die inmiddels lichtelijk gepikeerd raakt omdat de verpleegster blijkbaar haar gedachten kan lezen. ''Hij zou hier de hele tijd blijven, maar nu zie ik hem niet meer.''

''Oh, u bedoelt uw man,'' zegt de verpleegster.

Waarom spreekt al het ziekenhuispersoneel toch over Wolfs als mijn man? Eva weet het niet. Maken we al zo'n getrouwde indruk? In een flits schotelt haar brein haar het beeld voor van een paar weken geleden, toen ze innig gearmd in een afgelegen hutje in het bos schuilden en Wolfs ogenschijnlijk uit het niets mededeelde dat hij met haar wil trouwen.

Eva wordt uit haar gedachten getrokken door de verpleegster en beseft dat haar een vraag was gesteld.

''Mevrouw?"'

''Ik bedoel Floris Wolfs,'' zegt Eva.

''U mag vandaag naar huis,'' begint de verpleegster waarop Eva denkt dat ze wel had mogen beginnen met dat nieuws toen ze aan haar bed kwam staan, ''en hij is de benodigde formulieren aan het invullen. Hij zal zo wel terugkomen.''

''Oké,'' knikt Eva. 'Mag ik dan nu even rechtop zitten om wat te eten?'' Haar maag is inmiddels flink aan het rommelen.

De verpleegster helpt haar overeind en Eva probeert de pijnscheuten te negeren die door haar hele lichaam lijken te trekken.

''Probeer je te ontspannen,'' zegt de verpleegster, ''dat is beter voor je spieren en daarmee zal de pijn het snelst wegtrekken. Ik wilde je niet nogmaals morfine geven omdat je straks naar huis gaat.'' Ze legt een paar pillen op Eva's dienblad. ''Neem die maar in als je klaar bent met eten. Dat zal de ergste pijn wegnemen.''

Eva kijkt hoe de verpleegster naar het volgende bed gaat en doet haar best zich te ontspannen. Dat valt nog niet mee – elke houding die ze aanneemt doet aan alle kanten pijn en vanaf haar heupen kan ze zich niet meer bewegen. Haar linkerbeen zit tot zover als ze kan voelen in het gips. Als ze klaar is met eten zet ze haar dienblad weg – haar buikspieren schreeuwen in protest als ze haar romp draait – en dan tilt ze voor het eerst haar dekbed op.

Nachtmerries & botbreukenOù les histoires vivent. Découvrez maintenant