Hoofdstuk 6

1.2K 40 8
                                    

Als Eva een paar dagen later wakker wordt, voelt ze meteen dat het mis is met haar humeur. Haar huid jeukt, ze is rusteloos in lijf en ledematen en ze heeft de neiging om te schreeuwen en te huilen tegelijkertijd. Normaal gesproken voelt ze deze dingen slechts als ze ongesteld moet worden, maar ze weet dat het nu een andere oorzaak heeft. Het gebrek aan buitenlucht en lichaamsbeweging maakt haar gek. Ze moet iets doen. Om de afgelopen dagen de verveling tegen te gaan is ze zelfs weer eens begonnen met het lezen van een boek, iets dat ze jarenlang heeft weten te vermijden. Ze had een thriller van Wolfs geleend – die man leest alles wat los en vast zit – en tot haar verbazing was ze er meteen door geboeid. Het was een spannend verhaal, hier en daar zo bloederig dat het net horror leek en het voelde goed om met de detective mee te kunnen puzzelen – om haar hoofd weer eens te gebruiken. Zodoende had ze het boek binnen een paar dagen uitgelezen, iets waar ze zelfs Wolfs mee had verbaasd. Hij had haar een nieuw boek gegeven, een dikker boek, maar de nieuwigheid was er alweer vanaf. Ze kon zich er niet op concentreren.

Eva kijkt opzij naar haar nachtkastje, waar de dikke historische roman nog ongelezen ligt. Wolfs had haar verzekerd van het feit dat ze het echt een kans moest geven. ''Als je eenmaal de eerste tweehonderd pagina's gehad hebt, Eef,'' had had gezegd, ''dan vallen zoveel puzzelstukjes op hun plaats dat je niet anders kan dan in sneltreinvaart doorlezen.'' Eva was gisteren nog niet eens aan de vijftig pagina's gekomen, te rusteloos om zich te concentreren. Voor haar gevoel heeft ze Netflix ook al uitgespeeld, ze heeft in ieder alles gezien wat ze altijd al wilde zien. Ze was begonnen aan een nieuwe serie, maar ook die kon haar niet boeien. Haar brein was gewoon all over the place.

Om die reden was ze gisteravond vroeg naar bed gegaan. Beter gezegd, ze was vroeg gaan slapen, want ze ligt de hele dag in bed. Pas na haar eerste ziekenhuiscontrole kan bekeken worden of ze zich meer mag – en überhaupt kan – bewegen. Maar ook vroeg slapen in de hoop dat het de volgende dag minder zou zijn, werkte niet. Eva ligt te woelen en te draaien in bed en het kan haar niet eens meer schelen dat ze daardoor wellicht Wolfs wakker maakt. Ze stopt haar vuist in haar mond om te voorkomen dat ze het uitschreeuwt van frustratie, maar toch ontsnapt wat gegrom en gekreun haar keel. Ze kan niet wachten om uit bed te springen, een rondje te rennen, het liefst nog even naar een boxles te gaan bij de sportschool om de hoek. In plaats daarvan ligt ze voor de zoveelste dag in haar bed, kan ze zich niet bewegen en is ze afhankelijk van het moment waarop Wolfs wakker wordt voordat ze iets kan eten of drinken of zelfs maar van het toilet gebruik kan maken.

Eva vloekt zachtjes. Ze doet haar best om haar tranen tegen te houden. Geen tranen van pijn deze keer, maar van frustratie. Pure, pure frustratie. Het liefst wil ze Wolfs een knal voor zijn kop verkopen omdat hij nog niet wakker is en zij honger heeft, maar ze weet dat hij er ook niets aan kan doen. En een deel van haar dat nog wel rationeel kan nadenken is blij dat hij nu eindelijk wat rustiger slaapt. Ze weet dat hij slaap moet inhalen na al die gebroken nachten met zijn nachtmerries.

Sinds het douchen en het bezoek van Kamphuis is er weinig gebeurd tussen hen. Als Eva al iets moet benoemen dan kijkt Wolfs haar misschien wat langer aan dan normaal, of betrapt ze hem misschien iets vaker op het feit dat hij naar haar aan het kijken is als zij het zelf niet doorheeft. Als hij dan betrapt wordt, dan doet Wolfs net alsof hij aan het staren is en Eva toevallig in zijn kijkrichting ligt of zit.

Eva trapt nog een keer met haar goede been in frustratie het dekbed van zich af, maar doet te wild en schopt Wolfs per ongeluk tegen zijn schenen. Zo wordt hij tenminste wel wakker, denkt een gemeen deel van haar brein.

''Auw!'' zegt Wolfs, die onmiddellijk wakker wordt. ''Wat was dat in godsnaam? Geef je me nu een trap?''

''Ging per ongeluk,'' zegt Eva.

''Excuses zouden op zijn minst wel op zijn plaats zijn,'' zegt Wolfs, terwijl hij dieper wegkruipt in de warmte van zijn dekbed.

''Het spijt me,'' zegt Eva, maar het klinkt niet erg gemeend. Ze voelt zich er schuldig over, maar ze kan er nu eenmaal ook niets aan doen dat ze zich vandaag zo voelt.

Nachtmerries & botbreukenWhere stories live. Discover now