Hoofdstuk 9

789 41 0
                                    

Mijn mond viel open. Was hij nou serieus? Ik keek hem vol ongeloof aan, maar hij keek met een stalen gezicht terug. Ik opende mijn mond om iets te zeggen, maar er kwamen geen woorden. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan toen ik bedacht hoe stom ik eruit moest zien. Snel klapte ik mijn mond weer dicht. 

Ik zag hoe Darius op een reactie van mij wachtte. Uiteindelijk kwam er wat ongelovig uit: 'Prins? Afstammeling van Dracula? Maar hoe dan?' Niet echt de meest intelligente opmerking ooit. Snel liet ik er op volgen: 'Maar waarom ben je dan hier? Je zei net zelf dat hier in de buurt nauwelijks vampiers wonen.'

Darius ging weer zitten. 'Mijn oom Dimitri hoort bij de andere groep. Hij is degene die op dit moment alle macht in handen heeft. Maar dat duurt niet lang meer. De meerderheid van de vampiers staat op dit moment achter mij. Ze zullen zich binnenkort allemaal hier verzamelen. We hebben dit woud gekozen, omdat hier nooit iemand komt, maar binnenkort stikt het hier van de vampiers.'

'Maar als je oom nu weet dat je hier bent, dan zal hij het niet bij die paar mannen laten die hij gestuurd heeft. Dan zullen er vast nog veel meer komen.'

Darius ging met zijn hand door zijn haar en zuchtte. 'Je hebt gelijk, maar we zijn nu voorbereid. Deze week al arriveren de eerste vampiers die aan mijn kant zullen vechten, dus ik verwacht niet dat mijn oom dan nog mannen zal sturen.'

Hij leunde naar achteren. 'Het betekent in ieder geval dat het hier heel gevaarlijk gaat worden, vooral voor jou als mens. Morgen brengt Aalbert je naar huis.' Hij stond op en liep naar de open haard. 

Ik keek hem even met open mond aan. Stuurde hij me nou echt naar huis? Ik stond ook op en liep naar hem toe. 'Nee, ik ga niet naar huis.' zei ik resoluut. 'Wat zei je?' Darius draaide zich verbaasd om. Hij keek alsof hij niet kon geloven dat ik hem zojuist had tegengesproken. 

'Ik stak mijn kin in de lucht en herhaalde: 'Nee, ik ga niet naar huis. Ik blijf hier.' Darius zette een stap naar me toe en keek me spottend aan, maar voordat hij iets kon zeggen ging ik verder. 'Waarom heb je me dan überhaupt aangenomen als je wist dat het hier zo gevaarlijk voor mij zou worden? Dat wist je toen ook al wel. Ik heb deze baan nodig en ik laat me niet zomaar naar huis sturen.'

Ik zag hoe Darius' blik donkerder werd. Hij werd boos, maar ik was al boos. Ik zou me echt niet zomaar weg laten sturen. Wat dacht hij wel niet? 

'Het was inderdaad dom van me om jou aan te nemen. Het probleem is dat ik een mens nodig heb om mijn oom naar een bepaalde plek te lokken en toen jij binnenkwam sluipen dacht ik even dat jij de oplossing voor mijn probleem was. Maar ik ben van gedachten veranderd. Ik wil jou niet als lokaas gebruiken. Het is veel veiliger voor jou om naar huis te gaan. Snap dat dan!' Hij keek me indringend aan. 

Ik keek hem zwijgend aan. De daarop volgende stilte was bijna niet vol te houden, maar ik bleef hem strak aankijken. Uiteindelijk doorbrak ik de stilte. 'Ik ga niet naar huis.'

Darius rolde met zijn ogen en zuchtte: 'Waarom ben je nou zo koppig. Wees nou maar blij dat ik van gedachten veranderd ben.' Waarna hij er zachter op liet volgen: 'Luister, Lizzy, ik wil niet dat jou iets overkomt. Mijn oom is gevaarlijk en zijn leger is misschien nog wel erger. Je wilt niet weten waar ze toe in staat zijn.' 

Ik staarde naar mij handen en dacht na. Hij had me als lokaas willen gebruiken, maar was van gedachten veranderd. Ik keek op. 'Maar je hebt nog steeds iemand nodig om je oom naar een bepaalde plek te lokken, toch? Als je me nou de kruisboog geeft en me leert om ermee om te gaan, dan kan er toch niks gebeuren?'

'Lizzy, dat is veel te gevaarlijk. Je kunt mijn oom echt niet in je eentje aan.' Hij klonk twijfelend. Er vlamde hoop in me op. Snel ging ik door: 'Bovendien ben ik toch niet alleen. Het lijkt me dat je van plan bent om een valstrik op te zetten, dus dan zijn er altijd andere vampiers in de buurt. Bovendien ben jij niet degene die dingen over mijn leven kan beslissen, dat doe ik zelf wel.' 

Ik probeerde zo overtuigend mogelijk te klinken en keek Darius' zo serieus als ik kon aan. Hij keek net zo serieus terug. Net toen ik nog wat wilde zeggen, zag ik hoe één van zijn mondhoeken langzaam iets omhoog ging. De andere volgde en het volgende moment vulde een heerlijke warme lach de ruimte. Het was de mooiste lach die ik ooit gehoord had.  Ik keek hem een beetje verward aan, niet begrijpend wat er zo grappig was. 

'Niet te geloven, wat ben jij koppig.' grijnsde hij. Nu kon ik ook een glimlach niet onderdrukken. Toen hij uitgelachen was, werd hij meteen weer serieus. 'Prima, je mag blijven.' Ik zuchtte van opluchting. 'Maar...,' liet hij er op volgen, 'alleen als je je tegen die tijd goed genoeg kunt verdedigen. Sarah kan je wel leren hoe je met een kruisboog om moet gaan, maar daar ga je niet genoeg aan hebben. 

Morgen stellen we een plan op om je zo goed mogelijk voor te bereiden. Als het goed is arriveren aan het eind van de week de eerste familiehoofden van de families die aan onze kant staan. Dan zullen we alles in detail uitwerken. Ook hoe we jou het best en het veiligst als lokaas kunnen gebruiken.' 

Ik knikte. 'Prima.' Darius knikte nu ook en wierp toen een blik op de klok. 'Het loopt al tegen de ochtend. Je kunt beter nog even gaan slapen.' 

Hij had gelijk. Ik voelde nu pas hoe moe ik was. Ik wilde niets liever dan in mijn bed kruipen en de hele dag en nacht slapen. Ik wilde me al omdraaien om naar de toren te gaan, maar Darius' stem hield me tegen. 

'De toren is nu niet veilig. Je kunt beter hier blijven, hier kan geen één vampier naar binnen komen, tenzij ze door de deur komen. Neem mijn bed maar, dat is door die deur daar. Ik slaap wel hier.' Ik keek naar de deur in de hoek en knikte. Ik was te moe om ertegen te protesteren. 

Darius liep al naar de bank, dus liep ik gauw naar de deur, waarnaar hij gewezen had. 'Slaap lekker, Lizzy.' zei hij voordat ik de kamer uit ging. 'Slaap lekker.' antwoordde ik, waarna ik door de deur liep. 

Het was aardedonker in de kamer waar ik in stapte. Ik vond het onzin om een kaars aan te steken, want ik wilde meteen gaan slapen. Dus zocht ik op de tast naar het bed en had die al gauw gevonden. 

Moe klom ik op het bed en kroop ik onder de dekens. Ik draaide me op mijn zij en viel toen omringd, door Darius' heerlijke geur, in een diepe slaap.

Vladimir (Voltooid)Dove le storie prendono vita. Scoprilo ora