Deel 54

1K 41 0
                                    

Luuk pov

Oké, dat is eruit. Ze weet het. Volgens mij weet ze niet zo goed wat ze ervan moet denken. Maar het is ook niet niks, dat Wolfs een zoon blijkt te hebben. Ik ben tenminste blij dat ik het heb kunnen vertellen.

Mijn laatste lasagne eet ik nog op. Het is nog net eetbaar, het is nog net niet té koud. Ik sta met een zucht op en begin met het afruimen van de tafel. De lasagne van Eva laat ik nog even staan, ze heeft er nauwelijks iets van gehad. Als ze wil, kan ze het nog opwarmen. Anders gooit ze het straks maar weg.

De vieze borden zet ik in de vaatwasser. Hij begint al behoorlijk vol te raken, met alle pannen en borden. Ik besluit om hem alvast aan te doen, dan is die voor vanavond leeg. Ik laat mezelf op de bank ploffen. Soms lijkt het alsof het voor mij zelfs teveel wordt.

Eva pov

Met mijn handen achter mijn hoofd lig ik op mijn rug in Wolfs' bed. Ik heb met mezelf afgesproken dat ik tot Wolfs wakker wordt in zijn bed slaap. Dan kan ik elke dag zijn geur ruiken, al zal dat wel steeds minder worden. Er loopt een traan vanuit mijn ooghoek naar beneden. Waarom weet ik niet precies. Het wordt gewoon een beetje veel, alles bij elkaar. Wolfs ligt in coma, en ik zit ook nog met zijn zoon in één huis. Hoe gaan we dit ooit aan hem vertellen? Het lijkt me niet verstandig om dat de doen terwijl hij in coma ligt. Als hij wel alles hoort en registreert, kan dat verkeerd aflopen. Ook moeten we oppassen dat we ons niet verspreken. Voor mij zal dat opzich nog wel gaan, maar voor Luuk? Hij mag niet tegen zijn vader praten zoals een zoon tegen zijn vader hoort te praten. Als hij dat wel doet, zal Wolfs daar ongetwijfeld iets van merken. En hoe gaan we dit aan hem vertellen als hij wakker is? Ik zie ons al staan: "Hoi Wolfs. Dit is Luuk, hij is je zoon." Nou, ik dacht het niet. Hij zal het niet geloven, dat doe ik al nauwelijks. Hier moet ik het met Luuk nog even over hebben.

Ik kijk op mijn wekker. Het is alweer kwart voor drie. Misschien moet ik maar weer eens naar beneden gaan.

De trap maakt een zacht krakend geluid, wat ervoor zorgt dat Luuk mijn kant op kijkt. 'Hey.' 'Hoi.' Ik ga naast hem op de bank zitten. 'Eigenlijk had ik nog een vraag.' Ik knik als teken dat hij die mag stellen. 'Zou ik een DNA-test mogen laten doen, van Wolfs en mezelf? Ik bedoel, we weten het wel zo ongeveer zeker dat hij mijn vader is, maar ik wil graag bewijs.' Ik wil ook wel graag bewijs. Maar het lijkt me wel slim om dat dan te doen vóór dat Wolfs wakker is. Als het toch niet zo blijkt te zijn dan hoeven we niks tegen hem te zeggen. 'Ja. Maar wat als hij het niet wil. We kunnen het niet vragen.' Zeg ik. 'Ja, dat klopt. Maar als ik echt zijn zoon ben, dan zal hij het niet erg vinden, denk ik.' Daar heeft hij wel een punt. Ik knik en ik kijk hem aan. 'Zullen we vragen of dat vanavond mogelijk is?' Vraag ik. Hij knikt. 'We kunnen dan het beste nu naar het ziekenhuis gaan, misschien moet er nog het een en ander voor voorbereid worden.' Stel ik voor. 'Ja, is goed. Ik zal even tegen Simon zeggen dat wij naar het ziekenhuis gaan.' Hij staat op en loopt de trap op.

Zijn  'vriend' - Flikken MaastrichtTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang