De Mysterieuze Steen FT CNCO

Hoofdstuk 16 klaar Shelby

                                                                                    pov Shelby

"Hé, hij is niet heet meer!" zegt Julia als ze haar hand erop legt. "Ja inderdaad!" roep ik als ik ook even voel. De anderen leggen hun hand er ook op. Opeens begint de grond onder ons te trillen. We horen enorme klappen, alsof de grot instort. Iedereen houdt elkaar stevig vast. "KIJK UIT!" gilt Luna naar mij. Ik kan nog net op tijd wegduiken, anders was ik geplet door een rotsblok. Ik pak Julia stevig vast. "Wat gebeurt er?" schreeuwt Richard om boven het harde geluid uit te komen. We zien een enorme bliksemschicht naast ons inslaan. Na een tijdje zien we alleen nog maar fel licht. "Auw m'n ogen. Ik zie niks meer!" huilt Luna.

Oh shit we zijn er geweest. Dit was m'n laatste moment op aarde.

Auw. Wat is dit? Ik voel een enorme zwaarte op me. Ik open mijn ogen en zie dat Zabdiel en Joël op me liggen. Ik geef ze allebei een flinke duw. Ze worden ook wakker en kijken mij verbaasd aan. "Moest dat nou?" vraagt Zabdiel en krabbelt overeind. "Ja. Ga van me af!" snauw ik. Ik voel een pijnscheut door mijn hoofd schieten. Ik grijp naar mijn hoofd. "Waar the fuck zijn we?" vraagt Zabdiel.

"Nou gewoon in de tent he, sukkel" zeg ik chagrijnig en ik sta op. "Noem jij dit de tent?" vraagt hij verbaasd. Ik kijk rond. Ik (zag) zie allemaal kleine huisjes van steen (en de) met daken van stro. Bij sommige huisjes brandt(en)er een vuurkorf. "Het lijkt wel een oud dorpje" ik wrijf in mijn ogen en kijk nog eens. Nee het was er echt. Ik kijk Joël ongelovig aan. "Snel maak de anderen wakker" sist Zabdiel.

Niemand ( kon) kan zich herinneren hoe we hier terecht (waren) zijn gekomen. We hadden al één uur geleden op school moeten zijn had Chris nog boos gezegd. Ik (keek) kijk nog eens om me heen en (zag) zie (toen) een ridder lopen. Het (leek) lijkt wel een soort poortwachter. Hij (kreeg)krijgt ons in het vizier en (begon) begint dan (toen) van alles te schreeuwen. Er (kwam) komt nog een ridder op ons afstormen. Voordat Erick het (wist) weet staat (stond) hij met twee speren tegen zijn nek. Ik deins(de)

achteruit. "LAAT HEM LOS" schreeuwt(de) Luna en ze (trok) trekt de ridder aan zijn arm. Hij (liet) laat niet los maar (keek) kijkt ons allemaal vijandig aan.

Wat gebeurt hier? Ik (keek) kijk nog eens rond of er iemand (was) is die ons kon helpen. Bij de boom (stond) staat een oude man toe te kijken. "Help ons dan!" schreeuw(de) ik naar hem. Na lang twijfelen (liep) loopt hij op ons af. "Laat hem los heren" (zei) zegt hij wat verlegen. "Daar hebben we gekke Gust weer" (zeiden) roepen de ridders in koor. "Ik meen het, ze horen bij mij." "Nog meer gekke dwaze, kijk hoe ze eruit zien" één van de ridders (wees) wijst naar onze kleren. Noah (ging) gaat met haar handen in haar zij staan. "Dat u ze nou niet kunt betalen is uw probleem" stoer (ging) gaat ze voor hem staan. "Ga alsjeblieft uit mijn ogen. Jullie allemaal!" briest(e) hij. "Ik wil jullie hier nooit meer zien, begrepen?" hij (keek) kijkt ons één voor één aan en (liep) loopt dan (toen) weg.

"Kom snel met mij mee, voordat andere mensen jullie zien. Ik kan jullie helpen." (zei) zegt de oude man zachtjes en houdt (Hij hield) zijn wijsvinger voor zijn mond.

"Snel het bos in!" fluistert(de) hij.