Hoofdstuk 28 - Nick

58 10 33
                                    

Zodra Blake Celia uit haar trance had gehaald, had Nick ringen van vuur rond haar polsen doen verschijnen, zodat ze haar handen niet meer kon bewegen zonder ze te verbranden. Vervolgens had hij gewacht tot zijn mederebellen met de zes AMO-werknemers uit het zicht verdwenen waren, om zich dan weer tot zijn ex-vrouw te richten.

'Welk kantoor is van jou?' vroeg hij, met moeite niet grijnzend.

Ze keek hem gepijnigd aan, met haar neus ondanks de breuk een beetje opgetrokken en haar wenkbrauwen in een lichte frons.

Hij vond het fantastisch dat zij nu degene was met de boeien en hij de vrije man. Het gaf hem bijna zin om de radio op te zetten en te dansen, gewoon om te laten zien dat hij álles met zijn lichaam kon, geen kettingen, geen vage gedragsregels of wat dan ook.

'Het kantoor waar mijn naam bijstaat.' Ze zette geen stap vooruit. Dat wilde hij ook niet.

Nick liep zelf naar haar toe tot de afstand tussen hen minimaal was en bracht zijn hand naar haar gezicht. Hij liet zijn vingers zacht langs haar wang strijken, verwachtend dat ze haar hoofd weg zou trekken, maar dat deed ze niet. Vervolgens duwde hij met wijsvinger en duim op haar neusbrug. Dat leverde een binnensmondse kreun op, maar ze hield haar hoofd nog steeds recht.

Hij onderdrukte de neiging om haar neus nog een keer extra te breken en liet zijn arm rond haar schouders glijden, om haar zo richting de gang te begeleiden.

'Ik moet je eigenlijk wel bedanken voor die vijftien jaar. Je hebt me iets gegeven om naartoe te leven. Als ik door iemand anders de gevangenis in was gegaan had dat nooit hetzelfde effect gehad.'

Hij las de bordjes naast de deuren die ze passeerden tot hij bij de hare aan was gekomen. Celia Houghton. Hij opende de deur en maakte een halve buiging.

'Na u,' grijnsde hij.

Voor ze naar binnen stapte, kon hij haar nog met haar ogen zien rollen.

Hij vond het jammer dat ze niet meer protesteerde en niet meer weerwerk bood. Dan had hij nog net iets meer reden gehad om haar door elkaar te rammelen.

'Dus, ga je me vermoorden?' vroeg Celia kalm, nadat ze plaats had genomen op één van de stoelen voor haar bureau.

Nicholas was op haar grote stoel gaan zitten achter haar tafel. Het had een geweldig goede rugleuning, functionele armsteunen en een heerlijk zitvlak. Wat was het lang geleden dat hij nog op een degelijke stoel had gezeten.

Hij sloot lui zijn ogen en grijnsde gemeen. Hij was nooit van plan geweest om haar te vermoorden – wat Isabella dan ook wilde –, maar daarom moest zij dat nog niet weten.

'Misschien. Ik denk dat ik je sowieso eerst een tijdje ga martelen. Je moet wel een beetje pijn lijden eerst voor ik een einde maak aan je miserabele leven.'

'Heerlijk dramatisch.'

'Blijf vooral van die opmerkingen maken en dan zal ik je eens laten zien wat dramatisch is.' Nick bracht twee vingers naar de armleuning en begon lome cirkels te tekenen in het leer.

'Precies mijn punt.'

Hij opende zijn ogen weer. Het vuur kon hij erachter voelen branden. Zijn normaal bruine irissen zouden een oranje schijn moeten hebben. Het was naar zijn mening één van de coolste kanten van zijn gave, ook één van de moeilijkste om te verbergen.

Celia keek hem aan, onaangeroerd door de kleur van zijn ogen. Ze liet geen greintje emotie zien.

Nick tikte zijn vingers tegen elkaar en draaide een rondje met de stoel. Heerlijk, wieltjes onder een bureaustoel. Toen zijn blik langs de ramen passeerde kon hij zien hoe de rook van eerder zich nog dikker en nog verder door de stad had verspreid. Hij vroeg zich af wat er allemaal in brand was gestoken en wie het had gedaan. Hij zou het waarschijnlijk nooit weten.

Over Macht en MenselijkheidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu