2.

61 4 3
                                    

POV ZELOS

Het moment dat zijn lichaamsgeur mijn neusgaten vulde wist ik het zeker. Het rook naar rozen en lavendel, het was alsof ik op een zachte wolk zweefde. Hij moest het zijn.

'Alstublieft, alfa.' Een bediende biedt me wat te drinken aan. Ik rol met mijn ogen, het is alsof ze mijn naam niet kennen. Ik neem het met een neppe glimlach aan. Ongeduldig glijdt mijn blik op de deur. Mijn uitzicht wordt echter verspert door Oliver, mijn bèta. 

Elke alfa van een roedel heeft een bèta, de rechterhand als het ware. Ze gaan mee naar elke vergadering en bijeenkomst. De bèta steunt zijn alfa in alles wat hij doet en haalt vooral wat werk van zijn schouders af. 

Ik kijk mijn bèta fronsend aan en hij kijkt met nog meer afkeuring terug. 'Wat ben je überhaupt van plan?' Vraagt Oliver zuchtend. Hij neemt zijn neusbrug tussen twee vingers en masseert het met gesloten ogen. 'Ik ga hem mee naar huis nemen.' Zijn ogen vliegen weer open.

'Ben je gek?' Roept hij uit. Een paar bediende kijken met een geschokte blik onze kant uit. Ze zijn gewend dat als iemand zo een toon tegen me aanslaat ze er meteen uit vliegen. In het ergste geval niet alleen uit het gebouw, maar ook uit de roedel. Oliver heeft het geluk dat hem zoiets niet zou overkomen. De dag dat dat zou gebeuren ben ik allang heen gegaan. Hij is niet enkel mijn bèta, maar ook mijn beste vriend.

We zijn samen opgegroeid, hebben zij aan zij gewerkt en getraind voor deze posities. De titel van alfa zou ik sowieso gekregen hebben, door mijn ouders, maar ik moest mezelf trainen tot een waardige alfa, anders zou ik niet geaccepteerd zijn door de roedel. Oliver heeft zichzelf keer op keer tegenover me bewezen. Ik vertrouw hem met mijn leven en hij is dan ook de enige. Hij is het waard om mijn bèta te zijn, mijn rechterhand en als mij iets zou overkomen geef ik hem maar al te graag mijn titel over.

'De mate van de alfa hoort meteen met hem mee te gaan om samen te gaan wonen.' Zeg ik tegen Oliver. Hij maakt een geërgerd geluid en draait zich van me weg. 'Ik vind het een belachelijke regel.' Zuchtend zet hij zich op een stoel neer. Dan gaan de deuren open, het moment waar ik op gewacht heb. De zoete aroma van mijn mate stroomt de kamer binnen. Een tinteling verspreid zich door mijn onderbuik als ik zijn prachtige verschijning te zien krijg. Hij is zo mooi.

Ik hou van zijn grijze, warrige haren.
Ik hou van zijn blauwe ogen.
Ik hou van zijn verfijnde gezicht.
Ik hou van zijn bleke huid.
Ik hou van zijn kleine neus en oren.
Ik hou van zijn kleine gestalte.

Voor het bureau komt hij tot stilstand. Hij staat zenuwachtig te wiebelen op zijn benen. Een reactie die ik vaak te zien krijg van mijn onderdanen, maar hij is veel meer dan dat. Ik zie hem zichtbaar slikken onder mijn scherpe blik. Ik bekijk hem langzaam van top tot teen en neem geen moeite om het te verbergen. Daarna gun ik hem mijn warmste glimlach. 'Hallo schoonheid, vertel me je naam eens.' Ik hoor Oliver langs me kuchen. Ik negeer Oliver en wacht op zijn antwoord.

'Mijn naam is Ash, meneer.' Hij slaat zijn blik naar de grond uit beleefdheid. 'Je hoeft die formele toon niet bij mij te gebruiken, Ash.' Hij wordt langzaam rood en stamelt zachtjes. 'Ash, ik heb je hierheen gebracht voor een reden natuurlijk.' Hij knikt zachtjes. Hij is er duidelijk van overtuigd dat hij iets verkeerd heeft gedaan. 'Je gaat met me mee naar huis vandaag.' Ash kijkt me opeens recht in mijn ogen aan. 'Wat zegt u?'

the alpha's mate [Nederlandse versie]Kde žijí příběhy. Začni objevovat