9.

47 4 2
                                    

Na het hele fiasco heb ik Oliver alles uitgelegd. Hij vertelde me dat de alfa waarschijnlijk in de bossen is nu en dat ik hem beter met rust kan later. Daar stemde ik natuurlijk mee in. De bediendes hadden het onaangetaste eten verpakt voor later en ruimde de rest op.

'Weet je waar Viatrix is?' Ik schud zachtjes mijn hoofd. Oliver en ik lopen door de gangen met geen echte eindbestemming. 'Oké, ik ga haar zoeken.' Onze wegen scheiden als hij de trap oploopt. Ik besluit nog even naar buiten te gaan om tot rust te komen. Deze hele gebeurtenis heeft me onrustig en moe gemaakt.

De koude avondlucht begroet me wanneer ik mijn eerste stap buiten zet. Ik adem de frisse lucht diep in. Er fluiten nog een aantal vogeltjes hun laatste lied voor het slapengaan. De krekels klinken al in het gras. Ik begin een wandeling over het pad de tuin in. Onderweg bekijk ik alle bloemen en raak ze voorzichtig aan. Ik vind het jammer dat ik ze nooit zal kunnen ruiken. Ik vervolg mijn weg met een langzame tred tot dat ik terug ben bij het meer.

Het meer glinstert in de ondergaande zon. Ik ga ervoor zitten en staar naar de springende kikkers. Ze kwaken luid. Het gras voelt koud onder mijn kont. Binnenkort zal de herfst terugkeren. Het kleurrijkste seizoen dat er is door alle vallende bladeren.

Ik hoor voetstappen achter mij. Nieuwsgierig draai ik me om. Het is Viatrix. Ze loopt mijn richting uit. 'Ash? Ben jij dat?' Haar voeten botsen tegen mijn rug. Ze verontschuldigd zich meteen. 'Geen probleem. Hoe wist u dat ik het was.' Ze geeft me een glimlach en komt voorzichtig langs me zitten. 'Ik kan je ruiken, lieverd.' Haar blik glijdt over het meer heen alsof ze het prachtige uitzicht aan het bewonderen is.

'Is het moeilijk om te leven zonder reuk?' Ik hoor geen verwijt in haar stem. 'Ik ben ermee geboren, dus ik ben niks anders gewend.' Ze knikt. De glimlach speelt nog steeds om haar lippen. 'Ik ben ook geboren met blindheid.' Haar handen gaan over het gras heen. 'Het spijt me voor mijn man zijn gedrag.' Haar longen vullen zich met lucht en ze zucht. 'Dat hebt u niet in de hand.' Zeg ik zachtjes. Ze schud haar hoofd, 'Het was niet oké.'

Viatrix wendt haar lichaam mijn kant uit. Haar haar is zolang dat het bijna op de grond terecht komt omdat we zo laag zitten. Ze gaat in kleermakerszit zitten en laat haar handen rusten in haar schoot. 'We zijn beide geboren met een zintuig tekort.' Haar ogen staren recht in de mijne en ik vraag me af of het toeval is of dat ze het aanvoelt. 'Maar dat betekent niet dat we minder kunnen dan andere.'

Er valt een stilte na haar woorden. Het is een fijne stilte. Een stilte waar we samen van elkaars gezelschap kunnen genieten en samen luisteren naar de geluiden van de avond.

De gebeurtenis van eerder speelt zich telkens af in mijn hoofd. Ik merk dat ik me teleurgesteld voel over Dusan zijn afkeur. Ik vraag mezelf af waarom, 'Ik wil toch niet met Zelos samen zijn, waarom zou het me dan uitmaken?' Ik zucht diep als mijn eigen woorden door mijn hoofd klinken. 'Ik kan hem niet ruiken, maar de aantrekking van een mate is er wel.' Ik duw de gedachte weg.

Viatrix haar stem waakt me op uit mijn gedachten. 'Laten we naar binnen gaan. Het is vast laat en het begint al koud te worden.' Ze staat op en helpt me overeind. 'Is Zelos oké?' Ze klinkt vrij bezorgd over haar zoon. 'Ik heb geen idee als ik eerlijk ben.' Ik vertel haar wat er nog was gebeurt. Ze knikt, 'Zijn vader is veel te hard voor hem. Dusan kan het niet hebben dat Zelos dingen op zijn eigen manier doet.' We lopen samen terug naar het gebouw.

Daar aangekomen lopen we Oliver tegen het lijf. Hij begeleidt Viatrix onmiddellijk naar haar kamer. Ik volg hun de trap op en neem daarna afscheid om naar mijn eigen kamer terug te keren. Oliver vertelt me nog snel dat Zelos nog steeds weg is en verdwijnt dan samen met de oude Luna.

In onze kamer besluit ik me om me al om te kleden. Daarna kruip ik in bed en zet de tv aan. Ik tel de minuten af op de wekker. Stiekem in mezelf hoop ik dat Zelos snel terug zal keren. Ik maak me zorgen om hem.

De serie verveelt me al snel. Ik rol wat rond in het grote bed, maar kom weer zuchtend op mijn plaats terecht. Ik besluit wat te lezen om de tijd te doden. Na drie pagina's merk ik al aan mezelf dat ik de woorden niet opsla. Ik gooi het boek langs me neer. Ik slaag een geïrriteerde kreet. Waar is hij? Ik verveel me. Nooit gedacht dat ik wenste dat hij er was.

Naeen uur niks doen val ik in een diepe slaap.

the alpha's mate [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu