Hoofdstuk 5 - De bijles

6.1K 104 12
                                    

De volgende avond ga ik weer in de zitkamer zitten, vastbesloten om Draco aan zijn afspraak te houden, maar dat is niet eens nodig. Terwijl ik verdiept ben in mijn bezweringenhuiswerk, ploft Draco naast me neer op de sofa. Ik kijk om me heen en zie dat de kamer verlaten is.
'Dooddoener' begroet ik hem.
'Modderbloedje!' antwoordt hij half geamuseerd, half geërgerd.
'Ik neem aan dat je je ingelezen hebt?' vraagt Draco.
Ik knik. 'Alles wat er maar over te lezen valt, maar nergens staat iets specifieks. Alleen maar dat sommige mensen het zijn en dat het niets met transfiguratie te maken heeft.'
'Klopt' antwoordt Draco, 'als ik jou bijvoorbeeld in een varken zou veranderen, zou je denken als een varken en je zou nooit meer in staat zijn om een mens te worden. Als faunaat houd je je eigen geest. Net als bij verdwijnselen, gaat het bij het veranderen in een dier vooral om je fantasie. Je moet je kunnen verplaatsen in het dier dat je wordt.'
'Maar hoe weet je welk dier je wordt?' vraag ik.
'99 van de 100 keer komt het dier overeen met je patronus. Ben jij er al eens in geslaagd een herkenbare patronus te produceren?'
Ik schud mijn hoofd. 'Alleen een zilveren damp.'
'Dan moet je daar eerst mee aan de gang gaan. Of je herinnering is niet sterk genoeg, of je toverkunst niet.'
Ik kijk even naar Draco's grijze ogen die in de flakkerende vlammen elke seconde van kleur veranderen en denk na. Ik heb na al mijn beschamende onthullingen van vorige week toch niets meer te verliezen. 'Misschien kan jij me een gelukkige herinnering bezorgen?' flirt ik.
Ik zie iets van verrassing in zijn ogen, maar meteen trekt hij zijn gezicht in een koel masker. 'Modderbloedje, ik raak je nog niet met een stok aan!' sneert hij met een stem vol afschuw.
'Daar leek het anders gister niet op' bluf ik.
Draco schuift naar mij toe en drukt me in de hoek van de bank. 'Luister' zegt hij met een lage, hese stem, 'als ik iets heb gedaan wat jouw overgevoelige hormonen op hol heeft laten slaan, dan was dat niet met de intentie om met jou te flirten. Je betekent niets voor mij'.


Ik word een beetje rood en meteen ben ik boos op mezelf. Wat had ik dan verwacht?! Snel sta ik op en wend mijn gezicht van hem af zodat hij mijn emoties daar niet vanaf kan lezen.
'Vlucht je?' vraagt Draco smalend.
'Ik moet oefenen' antwoord ik koeltjes. 'Bedankt voor de bijles.'

Ik loop de deur uit en wacht even om er zeker vante zijn dat niemand in de buurt is. Dan loop ik richting de kerkers van Sneep.Als ik de deur wil openen, blijkt hij echter op slot te zitten. Ik frons enprobeer verschillende spreuken uit, maar niets werkt. Sneep heeft blijkbaarvoorzorgsmaatregelen genomen.
Ik loop verder de gang door totdat ik een deur tegenkom die op een kierstaat. Ik gluur heel voorzichtig om het hoekje en ik constateer dat de kamerverlaten is. Sterker nog, er staat niets in de kamer, behalve een groot voorwerpmet een doek erover gedrapeerd. Nieuwsgierig loop ik er naartoe en trekvoorzichtig het doek weg. Tot mijn verbazing komt er een spiegeltevoorschijn. Ik ga ervoor staan en bekijk de spiegel fronsend terwijl ikprobeer te bedenken waarom die in een lege kamer staat en dan ook nog onhandigverborgen door een doek. Dan spring ik met een kreetje achteruit. Draco isachter mij opgedoken in de spiegel.
'Wat doe jij hier?' sis ik, maar terwijl ik mij omdraai, is hij verdwenen. Ikstaar verbijsterd naar de lege kamer en de dichte deur en kijk dan weer naar despiegel. Opnieuw golft er een schok door mijn lichaam. Hij staat weldegelijk achter mij. Sterker nog, hij legt een arm om mij heen. Ik kijk,nog steeds ongelovig, naar mijn schouder, maar ik zie niets. Alleen mijnspiegelbeeld wordt geknuffeld en geniet daar zichtbaar van. Ik laat mij met eenopen mond van verbazing op de grond voor de spiegel zakken en blijfkijken. Ik zie hoe de Draco in de spiegel mij knuffelt, kust en tenslottehevig begint te zoenen. Hoewel ik zelf niets doe, begin ik hevig teblozen. Het is superraar om jezelf zo te zien maar ergens ook enormopwindend. Draco houdt mij stevig vast en geeft mij een reeks kusjes, van mijnwang naar mijn nek, steeds lager naar mijn sleutelbeen, het kuiltje bij mijnkeel en nog lager. Met brandende wangen keer ik mij af van de spiegel.
Wat is dit voor een ding? Zou je door deze spiegel soms de toekomst kunnenzien? Ik bekijk de spiegel nog eens goed en zie dan een tekst boven de spiegelstaan: neregeb nav legeips ed si tiD. Het duurt een paar seconden voor ikdoorheb dat het geen vreemde in taal is, maar dat ik de woorden achterstevorenmoet lezen. De spiegel van begeren dus en helaas niet van de toekomst. Wat eennutteloos ding! Iedereen weet toch wat zijn verlangens zijn. Ik begrijp nietwaarom dat prutding een eigen kamer verdient.
Teleurgesteld gooi ik het doek weer over de spiegel en pak mijntoverstaf. Ik probeer me voor te stellen dat het niet mijn spiegelbeeldwas net, maar dat ik het zelf was die met Draco stond te zoenen.
'Expecto Patronum!' roep ik. Uit mijn toverstaf komt alleen maar eenteleurstellend pufje zilver.
Ik sluit mijn ogen en probeer me voor te stellen dat Draco vraagt of ik zijnvriendin wil worden, maar het voelt zo onecht aan, dat ik niet eens de moeiteneem om een patronus op te roepen.
Dan hoor ik plotseling geluid. Ik duik richting de muur en druk me daar plattegenaan. De deur gaat langzaam, krakend open en ik doe een schietgebedje dathet geen docent is. Of nog erger, Argus Vilder. In het flauwe licht van de gangstaat echter Draco. Zijn witblonde haar naar achter gekamd en gekleed in zijnzwarte gewaad dat strak om zijn borst spant, maar met een gespannen, bijnaverwilderde blik. Hij heeft er niet eerder zo angstaanjagend en tegelijkertijdmooi uitgezien. De schaduwen spelen met zijn strakke kaaklijn en het zilver vanzijn ogen. Ik weet ergens zeker dat, als ik nu een patronus produceer, het eenechte zal zijn. Hij heeft mij nog niet gezien en als hij zich omdraait om dedeur voorzichtig te sluiten, druk ik mezelf in de donkerste hoek, achter eenpilaar die mij ternauwernood aan het zicht onttrekt.
Draco loopt gericht naar de spiegel en trekt het doek weg. Ik voel hoe ikweer rood word. Wat als wij er nog steeds in te zien zijn? Draco lijkt erechter niet van te schrikken van wat hij ziet, dus ik loer heel voorzichtig omde pilaar heen en probeer iets van de spiegel op te vangen. En dat had ik nietmoeten doen. In de spiegel zie ik de Heer van het Duister die Dracoeen hand geeft. Het gezicht van Draco glanst en straalt van voldoening. Hetgezicht van de Heer is echter afschuwelijk. Het is wit, wreed en de ogen zijnrood. Ik laat een kreetje van schrik. Ik sla mijn hand voor mijn mond en trekme snel terug achter de pilaar, maar het is al te laat. Draco draait zich alsdoor een wesp gestoken om, trekt zijn toverstaf en loopt in de richting waarhet geluid vandaan kwam.
Draco kijkt een ogenblik opgelucht als hij mij herkent, maar dan vertrekt zijngezicht van woede. Hij pakt mijn pols en trekt me zo hard naar zich toe dat ikop mijn knieën val. 'Wat heb je gezien?' gromt hij terwijl zijn grijze ogenvuur spuwen.
'Je doet me pijn, eikel!' roep ik terwijl ik overeind kom en aan mijngeschaafde knieën voel.
'Praat niet zo hard!' sist Draco en hij pakt mijn pols weer vast, 'wil jebetrapt worden?! Vertel, wat zag je?!' Zijn sterke vingers knijpen mijn polsbijna fijn en hij dwingt mijn arm in een onnatuurlijke hoek.
'Laat me los, je doet me PIJN!' schreeuw ik.
Draco pakt zijn staf. 'Silencio'
Verontwaardigd wil ik wat zeggen, maar alleen mijn mond gaat open en dicht. Erkomt geen geluid meer uit. Terwijl Draco mijn pols nog steeds pijnlijk omklemt,tast ik met mijn andere hand naar mijn staf, maar Draco heeft me door.'Expelliarmus' zegt hij kortaf en mijn staf valt kletterend naast hem neer,buiten mijn bereik.
'Luister vuil modderbloedje' zegt Draco met een kille stem, 'ik weet niet watje precies gezien en ervan begrepen hebt, maar ik neem liever het zekere voorhet onzekere.'
Met grote ogen van angst staar ik hem aan. Als hij maar niet mijn geheugenwist. Mijn ademhaling versnelt en ik probeer me los te worstelen, wat me alleenmaar meer pijn doet. Draco grijnst vals en zet zijn staf op mijn keel. Ikprobeer hem tegen te houden door zijn staf weg te duwen, maar hij pakt snelmijn andere hand en houdt mijn polsen met één hand bij elkaar. Ik ruk nogwoester om mij los te krijgen, maar Draco geeft geen centimeter mee. De tranenspringen mij in de ogen van frustratie en machteloosheid als hij zijn staf weertegen mijn keel zet. Met een enorme krachtinspanning duw ik hem een beetje wegen geef hem dan zo hard als ik kan een knietje in zijn kruis. Nu is het Dracodie schreeuwt. Hij springt achteruit, slaat dubbel en probeert met zijn hand opzijn mond het geschreeuw te dempen. Snel loop ik naar voren en gris mijn stafbij hem weg. Dan, met een van pijn en woede vertrokken gezicht richt Draco zijnstaf op me. 'Crucio!'
Mijn ogen verwijden zich vol afschuw en ik steek mijn hand afwerend uit, maardan klap ik dubbel van de ergste pijn die ik ooit gevoeld heb. Het lijkt of ikin brand sta, doorstoken word met duizend botte messen, alsof ik uit elkaargetrokken word en aan stukken gereten. Ik open mijn mond om te krijsen, maar erkomt geen geluid uit. Het enige wat ik kan doen is kronkelen als een slangterwijl ik met mijn hoofd tegen de grond sla om maar iets anders te voelen dandie helse, folterende pijn. En dan is het afgelopen. Ik hoor mezelf plotselinggierend huilen. Tussen mijn benen is het warm en nat en ik proef bloed.
'Elektra' zegt Draco en hij knielt naast me neer. Zijn ogen vol afschuw.
'Ik... Dit was niet... Gaat het?' hakkelt hij.
Ik geef geen antwoord maar blijf hyperventilerend doorsnikken. De pijn is weg,maar de herinnering eraan is zo afschuwelijk dat ik bang ben om gek te worden.Alle besef van tijd, plaats en zelfs van wie ik ben is verdwenen. Ik weetalleen wie hij is (een duivel) en dat mijn verliefdheid in een moment isomgeslagen in een verschrikkelijke angst voor de blonde jongen naast me.
Draco klopt onbeholpen op mijn rug, maar ik krimp ineen onder zijn aanraking.Als ik weg wil kruipen, neemt hij me ineens in zijn armen, op schoot, met natgewaad en al, en wiegt me als een klein kind terwijl hij zijn armen stevig ommij heengeslagen houdt.
In elke andere situatie zou ik genoten hebben van zijn armen om me heen, maarnu ril ik van afschuw en angst.
'Laat me los' weet ik uiteindelijk uit te brengen.
'Elly, het spijt me zo' zegt Draco met schorre stem terwijl hij me heen en weerblijft wiegen. 'Ik wilde zeker weten dat je dit nooit zou vertellen aan iemand.Want dan is mijn leven in gevaar. Maar... Ik wist niet dat het zo...' Hij maaktzijn zin niet af maar verbergt zijn gezicht in mijn haar en maakt sussendegeluidjes.
'Laat me gewoon gaan' huil ik overstuur en ik trek machteloos aan zijn armen.Draco slaat zijn armen nog wat dichter om mij heen en blijft me wiegen enmompelen dat het hem spijt. Na vele minuten of uren - ik heb geen idee van tijdmeer- krijg ik weer controle over mijn ademhaling. Heel langzaam nemen detranen af, maar pas als mijn laatste snikken gestopt zijn, maakt Draco zijn armenlos. Hij draait mijn gezicht naar het zijne en houdt het stevig tussen tweehanden vast. Zijn ogen staan zo kwetsbaar en zo eindeloos verdrietig dat ikvoor het eerst mijzelf en mijn angst even vergeet.
'Ik vertel niemand iets van de spiegel, dat zweer ik je' beloof ik mettrillende stem.
Draco blijft me een paar seconden lang aankijken en knikt dan langzaam.Met zijn duim veegt hij mijn tranen weg en dan duwt hij me overeind.
'Gaat het?' vraagt hij schuchter.
Ik knik.
Draco glimlacht even. Een bittere, wrange glimlach. Dan loopt hij naar de deur,kijkt voorzichtig om de hoek, slaat de onzichtbaarheidsmantel om ons heen enloodst me naar de afdelingskamer. Daar aangekomen houdt hij me tegen als iknaar boven wil gaan.
'Ik wil dat je vannacht bij mij slaapt' zegt hij.    

Bijles van DracoNơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ