Hoofdstuk 27 - Het verboden fruit...

3.3K 82 32
                                    


Let op! Dit hoofdstuk bevat 16+ inhoud. 

Ik ren door het hoge gras. Ik voel me vrijwel gewichtloos en het rennen kost me nauwelijks moeite. Het is buiten donker, maar ik kan alles moeiteloos onderscheiden. Ook focus ik op heel andere dingen. Ik zie insecten, levensgroot, maar ze interesseren mij mateloos in plaats van dat zij mij angst aanjagen. Ook ruik ik bekende geuren die ik totaal anders ervaar. Bloemen doen mij niets, maar de geur van een muizenfamilie bij een hol laat mijn hart sneller kloppen. Ik ren tot ik niet meer kan. Ik klim hoog in een boom en laat mij wiegen door de takken. Ik verstop me in een bosje en maak konijnen aan het schrikken. Ik zie een uil van dichtbij. Ik zie een jongen met witblond haar naar Zweinstein terugkomen.


Direct na Ombers bezoek ben ik naar Vilder gegaan. Ik ging aan een oud bureau zitten, haalde de veer naar me toe met de Accio-spreuk en begin met schrijven. Nog geen drie minuten later vliegt de deur open en Omber komt binnen, op de voet gevolgd door Sneep. Hij heeft zijn normale, norse gezichtsuitdrukking inmiddels herwonnen, maar als hij mij ziet zitten, kijkt hij me bijna bang aan. Ik voel hoe hij in mijn hoofd probeert te komen, maar ik weersta hem.
'Meneer Vilder,' zegt Omber op hoge toon, 'hoe lang is Elektra al hier?'
'Dat vroeg u net ook al' zegt Vilder verbaasd, 'ze zit hier vandaag al de hele dag en gisteren ook.'
Omber kijkt of ze water ziet branden.
'Wilt u mijn kamer verder nog onderzoeken of is het goed zo?' vraagt Sneep sarcastisch.
'Ja..., nee...' stottert Omber, 'maar net zat ze hier niet.'
'Ik was net even naar het toilet, professor' antwoord ik.
Omber kijkt me even vol weerzin aan, dan loopt ze weg.
Sneep komt naast me staan. 'Hoe deed je dat?'
'De onzichtbaarheidsmantel hing nog in de kast'.
'Die hing niet in de kast' zegt Sneep met opgetrokken wenkbrauwen.
Ik kijk hem verbaasd aan. 'Jawel'.
Weer probeert Sneep mijn gedachten binnen te dringen. Ik denk heel bewust aan de onzichtbaarheidsmantel en het lukt me om de herinnering aan mijn transformatie weg te houden.
'Je liegt' zegt Sneep.
Ik kijk hem uitdrukkingloos aan. 'Gelukkig heeft ze ons niet betrapt, dat had u misschien uw baan gekost.'
'Of erger' zegt Sneep. Hij strijkt met zijn hand door zijn haar. 'Ik kom er nog wel achter' snauwt hij dan kortaf en met boze passen beent hij weg.

's Nachts – ik moet nu Omber terug is helaas tot 22.00 bij Vilder schrijven, want ze controleert me om het half uur – loop ik het kasteel uit om van mijn eerste avontuur als kat te genieten. Nu ik het eens heb gedaan, is het kinderlijk eenvoudig. Het eerste wat ik als kat doe, is naar het meer rennen en mezelf bekijken. Ik lijk niet heel erg op mijn patronus. Waar dat een bovengemiddeld grote kat is, ben ik erg klein voor een kat. Mijn vacht is donzig, gitzwart en mijn ogen zijn groot en groen.
Ik had verwacht dat ik heel erg zou moeten wennen om te lopen en rennen, maar dat valt me heel erg mee. Het enige wat ik echt lastig vind is om mijn sprongen in te schatten. Als ik in een hoge boom geklommen ben, word ik even angstig omdat ik niet meer naar beneden durf. Maar dan hoor ik het geluid van paardenhoeven voor een koets. Ik kijk nieuwsgierig tussen de blaadjes door. Komen er nu al leerlingen thuis? Het is morgen pas kerstavond. De deur gaat open en mijn hart slaat een paar slagen over als ik het blonde haar van Draco herken.

Zonder nadenken spring ik uit de boom en ik kom lichten soepel neer. Zo hard als ik kan, ren ik naar het kasteel toe. Eenmaalbinnen, zie ik hem nog net naar boven lopen. Mij verschuilend in de schaduwenvan de gang loop ik achter hem aan. Tot mijn afschuw loopt hij regelrecht naarhet kantoortje van Omber en klopt op de deur. Bijna onmiddellijk doet Omber dedeur open. 'Kom binnen' zegt ze met een ijskoude stem die in niets lijkt op hetmeisjesachtige geluid dat ze normaal produceert. Ik loop voorzichtig achteruitin de schaduwen als Omber me ziet en blijf daar stokstijf staan, maar het is telaat.
'Ach, wat is dat voor een schatje, die heb ik hier niet eerder gezien!' roeptOmber uit terwijl ze met haar dikke vingers naar me grijpt. Hoe kon ik het vergeten denk ik grimmig,ze is kattengek. Tot mijnverbijstering tilt ze me op en knuffelt ze me stevig tegen haar boezem aan. Gatver.
'Ben je verdwaald?' vraagt ze met een hoog stemmetje. 'Zal ik jou eens watlekkere melk geven? Van wie ben je dan?'
Ik word het kantoor ingedragen en krijg een plekje op het bureau. Omber zet eenschoteltje melk neer en ik begin zo katachtig als ik kan te likken. Tot mijnverbazing vind ik het heerlijk. Ik houd normaal niet van melk, maar ik zou ernu wel in willen verdrinken. Ik drink het schoteltje helemaal leeg, lik mijnsnorharen en begin me dan uitgebreid te wassen. Omber blijft me een paarminuten vertederd aankijken en richt dan haar blik op Draco die met zijn rugnaar haar toe in het vuur staart.
'Ik heb vanochtend verontrustende berichten gelezen in De Ochtendprofeet'begint Omber.
'En ik over u, professor' kaatst Draco terug.
Omber loopt rood aan. 'Niets wat je niet al wist,' grauwt ze, 'maar klopt hetdat jij je hebt aangesloten bij dat Potter-jong?'
'Ik heb me bij niemand aangesloten' zegt Draco koeltjes.
'Ik heb je ouders gesproken, zij wisten van niets' gaat Omber verder, 'maar DeHeer van het Duister heeft vragen. Hij heeft je vader en moeder zo lang gevangengezet totdat jij komt om uitleg te geven.'
Draco draait zich met een ruk om en wordt asgrauw. 'Mijn ouders?' vraagt hijmet een stem die plotseling een paar tonen hoger klinkt, 'weet u het zeker?'
'Net zo zeker als ik ervan ben dat ik jou gisteren op het ministerie heb gezien'zegt Omber terwijl ze Draco priemend aankijkt. 'Aangezien je mij de waarheidniet wilt vertellen, gaan we naar iemand die de waarheid kan LEZEN!'
Omber rijkt in de kast naar een potje brandstofpoeder, gooit het in het vuur enterwijl de groene vlammen beginnen te razen, trekt ze Draco mee naar hethaardvuur.
'Nee!' gromt Draco terwijl hij zich losrukt.
'Expelliarmus' roept Omber en Draco's toverstok vliegt in haar hand. Met eengrijns op haar padachtige gezicht, roept ze 'Imperio.'
Ik zie dat Draco zich verzet, maar tegelijk sleurt Omber hem richting de haard.Draco stribbelt tegen, maar ze wint steeds meer terrein. Als ze nog geen halvemeter van het vuur af zijn, spring ik naar Ombers gezicht. Met mijn nageltjeskrab ik in haar gezicht en ogen en ik bijt zo hard ik kan in haar wang. Desmaak van bloed is niet smerig, maar heet en opwindend. Ik lik mijn bekje af enbijt haar opnieuw. Omber gilt, slaat in paniek om zich heen en laat detoverstokken op de vloer vallen. Ik ontwijk haar zwaaiende armen en pak Draco'stoverstok in mijn bek en ren zo hard ik kan richting de deur, hopend dat Dracoachter me aan zal komen. De deur vliegt open en zo hard ik kan, ren ik wegterwijl voetstappen me achtervolgen.

In het blauwige schijnsel van het meer, transformeer ik terug. Onmiddellijkvoel ik twee sterke armen om mij heen.
'Het is je gelukt' fluistert Draco in mijn haren. 'Schatje, je hebt het gedaan!'
'We moeten weg,' zeg ik in paniek, 'Omber weet denk ik wel dat ik het ben enals ze jou vindt, neemt ze je mee naar Jeweetwel.'
'We gaan niet weg,' zegt Draco kalm, 'we gaan HAAR wegjagen. Bovendien magniemand weten dat jij een faunaat bent, dus dat is nog een reden om haar teverslaan.'
'Maar de vervloeking, we raken elkaar aan en praten met elkaar' zeg ik, nogsteeds trillend van adrenaline en schrik.
'Shhht' sust Draco me, 'sta nu eens stil en knuffel me, ik heb je zo gemist!'
'Ik jou ook, maar...'
Dan kust hij me, anders dan eerdere keren. Zacht, teder, lang en vol verlangen.
'Draco,' zucht ik.
'Schatje,' zegt hij terwijl hij zijn lippen onwillig van de mijne haalt, 'Ombersvervloeking bestond eruit dat zij het te weten zou komen als wij praatten,contact hadden en dergelijke. Dat maakt nu niets meer uit.'
Met een snik vlieg ik in zijn armen. Nu pas durf ik hem aan te raken. 'Draco,ik heb je zo erg gemist,' huil ik.
'Ik weet het popje' fluistert hij in mijn haar en hij wiegt me heen en weer. 'Hetis goed nu, niemand zal ons nog uit elkaar halen. Ik houd van je!'
'Ik houd van jou!' snik ik.
Hij kust me weer, dit keer dwingender, terwijl hij met zijn handen van mijnmiddel naar mijn heupen glijdt en mijn onderlichaam met een druk tegen hetzijne drukt. Hongerig kust hij mijn kaaklijn, hals en bijt in mijn nek terwijlhij met een hand mijn borsten masseert. Ik sla mijn armen om zijn nek, woelzijn haren en glijd met mijn hand onder zijn shirt. Hoe harder hij mij kust,hoe dieper ik mijn nagels in zijn rug zet. Hij kreunt verlangend en duwt mij onderzich.
'Ik wil je' zegt hij hees.
Ik trek zijn gezicht weer naar mij toe en kus hem als antwoord.
Even kust hij terug, dan herpakt hij zich en pakt me stevig bij mijn schouders.'We moeten eerst die heks verslaan voor ze ons voor is.'
'Maar...' stribbel ik tegen, nog helemaal in een verlangende roes.
Draco brengt zijn gezicht dicht bij het mijne en staart met mijn prachtige,zilveren ogen in de mijne. 'Kitten, ik beloof je dat ik je morgen neuk!'
Mijn ogen worden groot en ik voel mijn wangen rood worden en mijn benen week.
'Niet zo kijken,' fluistert Draco terwijl hij een lok uit mijn verhitte gezichtveeg, 'het kost me al genoeg zelfbeheersing om te stoppen.'
'Ik houd van je' herhaal ik met mijn verhitte gezicht tegen zijn schouder.
'En ik van jou!'
Dan staan we op en lopen hand in hand richting het kasteel. 

Bijles van DracoWhere stories live. Discover now