Hoofdstuk 22 - Occlumentatie

3K 87 4
                                    

De maand tot de kerstvakantie duurt tegelijkertijd jaren en uren. Jaren omdat ik Draco elk ogenblik mis, zo erg dat het me fysiek pijn doet. Ik heb niet meer om hem gehuild sinds ik met Sneep heb gesproken, maar soms heb ik het gevoel dat er in mij iets kapot is gegaan. Ik ben al mijn eetlust verloren en ik eet werktuigelijk wat groente en fruit omdat het moet. Tegelijkertijd vliegt de periode om, omdat mijn dagen zo vol zitten met lessen, nakomen, bezoekjes aan Hagrid (Nymeria), strafwerk en huiswerk. De hoeveelheid is bijna niet vol te houden en ik slaap soms maar vijf uur per nacht. Mijn onderarm doet soms zo'n pijn dat ik het niet kan verdragen, maar toch laat Omber me elke avond weer dezelfde zin opschrijven. Vaak begint mijn arm al direct te bloeden als ik weer begin. Ik ontloop Draco zoveel mogelijk door in de keukens te eten. Tijdens toverdranken en verzorgen van fabeldieren zie ik mijn oud-klasgenoten, maar vanaf de eerste dag vormen de Huffelpuffers een beschermende kring om mij heen. Hun vriendschap en loyaliteit maken dat ik me schaam dat ik ooit een Zwadderaar was. Ik kan er bijna niet bij dat mensen zo aardig voor me kunnen zijn, zonder mij echt goed te kennen.

Als ik op een avond na het strafwerk maken doodmoe onder de douche stap, schrik ik hoe mager ik ben geworden. Mijn heupen steken uit en ik kan mijn bovenarm bijna met mijn vingers omvatten. Mijn haren zijn dof geworden en mijn ogen hebben alle leven verloren. Ik kijk mezelf aan in de spiegel en sla er dan hard met mijn vuist tegenaan.
'Kappen nu Elektra,' schreeuw ik, 'genoeg zelfmedelijden. Je hoort inderdaad thuis in Huffelpuf, slap wezen dat je bent. Bereken je volgende stap, zoals Sneep zei. Laat Omber dit niet winnen.'
Ik stap uit de badkamer, kleed me met zorg aan, breng mijn make-up zorgvuldig aan en borstel mijn haar tot er weer wat glans op ligt. Dan sluip ik de leerlingenkamer uit, naar het kantoor van Sneep. Met een gezicht dat op onweer staat, opent hij de deur.
'Wat in Merlijns naam doe jij hier. Weet je niet hoe laat het is?' gromt hij.
'Mag ik naar binnen?' smeek ik.
Sneept kijkt de gang op en trekt me dan ruw naar binnen. Ik kijk zijn kantoor rond dat vol boeken, flacons met toverdrank en pruttelende ketels staat.
'Je ziet er niet uit,' zegt Sneep als ik me in een stoel heb laten zakken. Ik meen naast woede ook een glimp van bezorgdheid in zijn ogen te lezen.
'Ik lijk op mijn vader,' reageer ik fel.
Sneeps ogen beginnen te bliksemen. 'Tien punten van Huffelpuf voor brutaliteit juffrouw De Winter' sneert hij kwaadaardig.
'Ah kom op, u kan toch wel tegen een grapje,' werp ik geërgerd tegen, 'u begon.'
Sneep antwoordt niet. Ik zucht, dus ik vraag waarvoor ik kom.
'Zou u mij occlumentatie willen leren?'
Ik bereid me al voor op een weigering, als hij me antwoordt: 'Waarom kom je daar nu pas mee? De heer Malfidus is al drie weken bezig en hij maakt grote vorderingen.'
Mijn ogen worden groot. 'Draco?'
'Ik had verwacht dat je je eerder zou herpakken,' berispt hij me.
'Dus... doet u het?' vraag ik opgelucht.
'Natuurlijk,' gromt Sneep, 'twijfel je daar nog aan? Laten we meteen beginnen. Je weet wat je moet doen?'
Op hetzelfde moment dringt hij mijn gedachten binnen. Herinneringen vliegen aan me voorbij. De eerste keer dat ik zelfstandig kan fietsen, de keer dat ik door een paard in mijn hand word gebeten, het dagje Disneyland met mijn knappe vader en moeder, het moment dat ik hoor dat ik een heks ben, de pesterijtjes in Zwadderich, de eerste bijles van Draco... Dan raak ik in paniek. Dit mag hij niet zien. Niet dat we in zijn kerker zijn geweest, niet dat we hebben gezoend. Met alles wat ik in me heb, schreeuw ik nee. Het volgende moment is Sneep uit mijn hoofd. Sterker nog, hij is van zijn stoel gevallen en ligt tussen allemaal boeken.
'Professor!' roep ik verschrikt.
'Het gaat al' roept Sneep chagrijnig, terwijl hij onelegant overeind krabbelt. Er zit een snee in zijn voorhoofd waar wat bloed uit druppelt.
'Uw hoofd, het bloedt'. Ik pak snel een doekje en loop naar hem toe. Een ogenblik laat hij met gesloten ogen toe dat ik zijn voorhoofd dep. Dan zegt hij langzaam, 'juffrouw De Winter, u weet dat er ook helingsspreuken bestaan he?'
'O ja' zeg ik beschaamd, 'sorry, dreuzelreflexen.'
Met een simpele zwaai van zijn toverstaf heelt hij de snee.
'Dat was... verrassend' zegt Sneep dan, 'je zal hard moeten oefenen om dit bij te schaven, maar je bent een erg krachtige legilimens. Als je dit beheerst, zullen je tegenstanders gegronde redenen hebben om je te vrezen.'
Ik glimlach. Op de gang slaat de klok middernacht.
'Ga nu,' zegt Sneep, 'en trek dit aan.'
Tot mijn verbijstering haalt Sneep de onzichtbaarheidsmantel tevoorschijn.
'De gever verwachtte dat je hem al een poosje geleden op zou komen halen,' zegt Sneep, 'maar hij zal blij zijn als hij hoort dat dat nu daadwerkelijk gebeurd is.'
'O professor,' barst ik uit, 'zou u...'
'Nee, Elektra,' antwoordt Sneep kort, 'en dat weet je.'
Ik zucht bibberig, om mezelf te herpakken en sla dan de mantel om me geen.
'Slaap lekker, professor.'
Sneep antwoordt niet, maar kijkt me peinzend na als ik vertrek.

Bijles van DracoDär berättelser lever. Upptäck nu