Hoofdstuk 7

405 24 8
                                    

De kamer hier is zo kaal, koud en somber tegelijk. Als je wat zegt galmt het heel de kamer door, dat is misschien ook de reden waarom niemand iets tegen elkaar zegt. Ik zit naast Phox, op het derde bankje van de rechtse rij, waar ik gisteren ook met Pearl gezeten had. Ik kijk de kamer rond, sommige zitten er heel gemakkelijk bij, maar andere zitten zoals ik. Opgerolt, elke spier in hun lichaam, aangespannen. Hun handen in vuisten, hun voeten zo klein mogelijk. Ik snap het wel, als je zo voor de spelmakers moet tonen. Moet laten zien wat je geheime wapen is. Ze zullen je cijfers geven die vanavond door heel Panem te zien zijn. De cijfers die je tot leven of dood verklaren. ‘Dayo Odinshoot.’ Ik schrik, er zijn al drie mensen geweest. Dat gaat snel, dat is mooi. Ik was niet van plan om hier de hele dag te gaan zitten. Ik zie hoe Dayo zelfverzekerd onder het hek door loopt, die langzaam omhoog gaat. Hij is nog niet helemaal boven, maar hij heeft er zo veel zin in dat hij er onderdoor loopt. Zal hij weer met zwaarden of speren gaan? Of heeft hij een geheim wapen dat straks in de arena tot leven komt? Ik heb geen idee, ik hoor hem alleen maar een beetje schreeuwen als hij wat weggooit. Voor ik het weet word de jongen van 8 geroepen. De zenuwen staan op het punt te ontploffen, als ik me realiseer dat ik hierna ben. Dit moet in één keer goed gaan, zoals met de speer bij Pearl. Zouden die poppen weer draaien? Mijn aandacht wordt door iets anders aangetrokken. Thuis. Hoe zou het daar gaan? De derde dag van de arena is Jayden jarig, zullen ze het dan vieren? Of zullen ze het overslaan, om dat hun dochter is overleden? Of hun zoon? Of erger, allebei! Ik wordt wakker gemaakt door de stem van de vrouw: ‘Silver Clackmannan.’ Ik zucht en sta langzaam op, Phox houdt me tegen. ‘Je kan het!’ Ik lach naar hem. Ik loop naar het stalen hek dat langzaam omhoog wordt getrokken, ik zie nu pas dat onder het hek scherpe punten zitten. Waarom zouden die er zitten? Niemand kan toch onder dat hek door? Nou ja, ik misschien wel… Maar waarom zou ik? Ik loop met een zenuwachtig pasje langzaam naar de spelmakers toe. Ze zitten op een veranda van minstens twee meter hoog. Ik kijk naar boven, ze hebben hun aandacht er niet helemaal bij, wat eigenlijk best logisch is. Ik zou het ook niet zolang vol kunnen houden, kijken naar kinderen die iets laten zien dat ze toch niet kunnen. Maar ja, daarom zit ik daar nu ook niet. Je werkt voor een spel, dan moet je dit wel kunnen. Er zijn pas zestien kinderen geweest, ze zitten hier pas een half uur. Opeens moet ik aan Taylon denken, die is als laatste van allemaal. Ze zitten er dan al drie kwartier, geen hond dier daar nog naar wil kijken. Is dat misschien de reden waarom de laatste districten zo laag halen? Niet omdat ze echt slecht zijn, maar omdat niemand keek en ze toch een cijfer moesten geven. Ik sta nu voor de spelmakers, ik zie dat ze dingen aan het eten zijn. Er zitten slechts drie mensen op te letten tel ik. ‘Silver Clackmannan, District 9,’ zeg ik. Nu kijken er meerdere om, ze knikken en gaan op hun stoel zitten. Ik loop naar een rek met speren, mijn handen bibberen en ik wil het liefst weg rennen, maar ik hou me groot. Ik pak een speer en draai me om naar de testpoppen. Ze staan stil, dat is mooi. Nu is het wat makkelijker. Ik zet mijn linker voet trillend voor me neer en leun erop. Mijn andere voet zet ik klaar om me zo af te zetten, mijn zwetende handen klam ik om de stalen koude speer en concentreer me op de pop. Ik zucht even en ren er naartoe. Ik ben nog maar slechts twee meter van de pop verwijderd als mijn handen de speer verlaten. Hij suist naar de pop, met een klap sta ik stil als ik zie dat de speer zijn hoofd doorboord. Zijn hoofd, maar niet zijn hart… Ik draai me om nog een speer te pakken, dan zie ik dat de spelmakers tevreden kijken. Ze krabbelen wat op hun papier en gaan er even goed voor zitten. Ik word nog zenuwachtiger als ik weet dat ze veel van me verwachten. Ik pak nog een speer, ga goed staan en ren op de pop af. “Dit moet goed gaan, kom op! De pop. De pop is Dayo!” Ik sluit mijn ogen, zucht en gooi met een snelheid de speer naar de pop. Ik gooi de speer zo hard dat ik struikel en op de grond val. Ik hoor geklap van achter, dus het moet goed zijn gegaan. Ik gooi mijn hoofd omhoog om te kijken waar de speer is gekomen. In het hart! In het duistere hart van Dayo. Ik loop in de richting van de spelmakers en maak een diepe buiging, ik weet zeker dat Autumn dat ook had gedaan. De spelmakers kijken alsof ze nog wel wat van me kunnen verwachten in de arena, dat geeft me hoop. Maar ook weer niet, ze zullen me het moeilijk gaan maken in de arena. Maar als ik een goed cijfer heb, en schattig genoeg ben, zal ik misschien wel sponsors krijgen, die me in leven kunnen houden. Ik loop naar de uitgang, als de deur achter me dichtslaat, sta ik in een seconde stil. De arena. De spelen. Mijn nachtmerries. Ze zullen morgen beginnen. Morgen middag twaalf uur precies, zal de gong slaan en zal ik mijn dood tegemoet rennen.

Let the 24th Hunger Games begin [ herschrijven ]Donde viven las historias. Descúbrelo ahora