Hoofdstuk 2

65 6 24
                                    

"Ik ruik bloed" ,miauwde Wezelval. Hagelsnor opende zijn mond. Hij proefte opgedroogt bloed. Welke kant moeten we op? Zilvervoet had haar neus tegen de grond gedrukt. Waterloper stak zijn neus juist omhoog. "Hierheen", miauwde hij en voordat iemand iets kon zeggen sprong hij in de richting van een doornstruik.

Hagelsnor slikte. Natuurlijk had hij katten zien overlijden, maar nooit op deze manier. Er zat een gapende wond in Mistpoot's buik. Overal zat bloed. Hagelsnor keek snel de andere kant op. "Arme Mistpoot" murmelde Zilvervoet verdrietig.

"Maak je geen zorgen, ze in nu bij de Sterrenclan" trooste Hagelsnor haar, terwijl hij nogsteeds wegkeek. Niemand zei iets.

"Laten we haar naar het kamp brengen," stelde Wezelval voor, "dan kunnen de oudsten haar begraven."

"Nee, we moeten uitvinden wie haar heeft vermoord. Raak haar niet aan" miauwde Hagelsnor snel.

Opeens keek iedereen Hagelsnor aan. "Wat is er?" Vroeg Hagelsnor voorzichtig.

"Het is gewoon vreemd dat je dit zegt...", miauwde Zilvervoet, "Het is gewoon niet.... Hagelsnor." Bedoel je dat ik dom ben?! Wilde Hagelsnor roepen, maar hij hield zich deze keer in.

"Nou, dan ken je me blijkbaar niet goed" miauwde Hagelsnor nors. Hij stapte op Mistpoot af en negeerde de sterke geur van bloed. Voorzichtig boog hij voorover en rook aan het lichaam van de leerling. Het rook niet naar een clan. Het rook naar modder en zand. "Ik denk dat een eenling of zwerfkatten haar hebben vermoord. Ze ruikt niet naar een clan" verklaarde Hagelsnor. Weer keken zijn clangenoten hem verbaasd aan.

"Sinds wanneer ben jij zo geïntreseerd in mysteries oplossen?" Vroeg Waterloper. Hagelsnor kon er zelf ook geen antwoord op geven. Het was gewoon interresant om te weten wat er gebeurde. Hij wou gewoon een antwoord.

"Wat als iemand van een clan Mistpoot vermoordde en toen zijn geur met iets bedekte, zoals modder of water" miauwde Wezelval.

"Mm" ,zei Hagelsnor nadenkend, "Dat zou kunnen."

"Laten we gaan", stelde Waterloper voor, "Zilvervoet en Hagelsnor, als jullie nou Mistpoot naar het kamp tillen..."

"Prima" miauwde Zilvervoet kortaf. Ze keek naar Hagelsnor een wachtte op een antwoord.

"Kan jij Zilvervoet niet helpen, Waterloper?" Vroeg Hagelsnor uiteindelijk. "Ik wil nog kijken of ik iets kan vinden van de dader." Waterlopen keek Hagelsnor fronsend aan.

"Oké dan", miauwde hij uiteindelijk, "maar ik doe het alleen om te bewijzen dat je toch niks gaat vinden." Hoe weet je dat nou weer?! Hagelsnor keek boos naar zijn vader maar zei niks.

"Oké, wij gaan. Succes Hagelsnor" miauwde Wezelval. Zilvervoet hield haar lach in. Wezelval wierp haar een waarschuwende blik en liep vooruit. Zilvervoet en Waterloper namen Mistpoot mee terug naar het kamp.

Zo, die zijn weg, dacht Hagelsnor tevreden. Alleen het bloed van Mistpoot lag er nog. Hagelsnor keek rond of hij nog plukjes vacht kon vinden. Helaas was er niks. Toen zocht hij naar pootsporen, maar die waren er ook niet. Hij snuffelde aan struiken, maar hij kon de zand geur nergens terug vinden.
"Lukt het?" Vroeg een stem opeens. Hagelsnor schrok en keek op. Dichtbij de plek waar Mistpoot lag stond een kat die Hagelsnor nog nooit eerder had gezien. De dader! Hagelsnor sprong meteen bovenop de kat. Wacht maar tot ik Waterloper laat zien dat ik de dader heb gevonden. Dan ben ik de enige die lacht! Samen rolden Hagelsnor en de vreemde kat over de grond.
"Hé! Wat doe je!" Riep de kat uit. Hagelsnor antwoordde niet en hield hem tegen de grond gedrukt.
"Waarom deed je het? Waarom heb je Mistpoot vermoord?!" Blies Hagelsnor. De kater keek Hagelsnor emotieloos aan.
"Ik heb niks gedaan" miauwde hij kalm. Hagelsnor gromde.
"Bewijs het maar!"
"Ruik ik naar zand?" Vroeg de vreemde kat. Hagelsnor merkte dat de kater inderdaad niet dezelfde geur had als die op Mistpoot's vacht zat. Hij rook naar ijs en vuur en gras en water en alles door elkaar. Hagelsnor verloor zijn concentratie en de vreemde kat schopte Hagelsnor weg. Hagelsnor landde met een plof op de grond en krabbelde weer overeind.
"Wie ben je en waar kom je vandaan?" Vroeg Hagelsnor. De vreemde kat likte zijn voorpoot schoon.
"Ik ben Golfstaart, van de Sterrenclan" miauwde de kater. Hagelsnor wist niet of hij het moest geloven.
"Bewijs het maar" gromde hij. Golfstaart liep naar een boom toe. Wat doet hij nou? Golfstaart stak zijn voorpoot uit om de boom aan te raken, maar zijn poot verdween in het schors. Toen liep Golfstaart recht door de boom heen en hij kwam er aan de andere kant weer uit.
"Jij bent de enige die ik kan aanraken. Of tenminste, bijna het enige" legde Golfstaart uit.
"Waarom kan je dan wel op de grond staan? En hoezo bijna het enige?" Snauwde Hagelsnor.
Golfstaart negeerde de eerste vraag.

"Slangenoog kan mij ook zien. Je moet naar hem toe, dan vertel ik je waarom ik hier ben" miauwde Golfstaart. "Kom op!" Golfstaart rende het bos door.
"Hé, wacht op mij!" Riep Hagelsnor. We gaan naar het kamp toe... Hagelsnor en Golfstaart rende samen naar het kamp toe.

Warrior Cats VermoordWhere stories live. Discover now