Hoofdstuk 20: Tristan

591 59 12
                                    

Hoi lieverds, wederom mijn excuses voor het lange wachten... Maar wel een lang hoofdstuk voor jullie!! Geniet ervan xx
~~~~~~~
Raël was heel verbaast toen hij weer wakker werd. Hij lag in bed. Alsof er slechts seconden waren verstreken, sinds hij nog op de grond lag, met een pijl in zijn borst. Ja, dat herinnerde hij zich meteen weer. Kayla's gestalte was nog steeds niet van zijn netvlies verdwenen. Hij kreunde en knipperde met zijn ogen. Hij voelde zich verschrikkelijk. Zo zwak. Maar hij had geen zin om er tegen te vechten. Hij was zelfs te verzwakt om zijn stoere houding weer op te pakken. Zelfs niet tegen Hester, die, naar hij ontdekte, naast hem zat.
Het eerste dat hem opviel toen zijn gezichtsveld opklaarde, waren de dikke paarse wallen onder haar ogen.
'Hoe lang lig ik hier al?' vroeg hij. Zijn keel voelde droog aan en het kwam er zachter uit dan hij bedoeld had.
Hester leek te ontwaken. Niet dat ze had zitten knikkebollen, maar misschien uit een dagdroom. Wacht, was het wel dag? Na een blik op het raam concludeerde Raël van niet. Het was donker, heel vroeg in de ochtend waarschijnlijk.
'We vonden je zo'n drie uur geleden,' antwoordde Hester. Zijn blik gebood haar uit te leggen wat er gebeurd was.
'Ik ben je achterna gegaan,' vertelde ze. 'Maar ik hield je natuurlijk nooit meer bij, dus ik ging terug. We hebben Lisbeth verzorgd en gewacht tot Caleb kwam met Tiana. Dat duurde een uur. Intussen was jij nog steeds niet terug.' Hester bloosde een beetje. 'Ik raakte bezorgt om je, toen zijn we je gaan zoeken. We vonden je ergens in een park of zoiets. Bewusteloos, met een pijl in je lijf. Ik heb geen idee hoe lang je daar al lag, volgens mij best lang.'
Raël had al zo'n soort verhaal verwacht. 'En Kayla?' kon hij het niet laten te vragen.
Hester schudde haar hoofd. 'Geen spoor. Alleen het wapen had ze laten liggen.' Hester gaapte na die laatste zin. Opnieuw viel het Raël op hoe moe ze eruit zag.
'Waar is de rest?' vroeg hij.
'Ze slapen allemaal.'
'Wat doe jij hier dan nog?'
Hester keek op van zijn vriendelijke, zachte toon.
'Ik wilde wakker zijn als jij wakker werd. En als Tristan kwam...'
'Hoe lang zit je hier al dan?' wilde Raël weten. Hij leek wel een vader, zoals hij zich om haar bekommerde.
'Sinds we jou hier neergelegd hebben.' Ze negeerde zijn onderzoekende blik. 'Je bent trouwens niet normaal zwaar,' grinnikte ze, ontwijkend, 'ik moest Caleb helpen tillen.'
Raël ging er niet verder op door en grinnikte mee. Daarna legde hij zijn hoofd weer neer en sloot zijn ogen. De vermoeidheid sloeg weer toe. In een flits zag hij hoe monster-Kayla door de bosjes rende. Onhandig, verdwaasd. Ook bij Raël zou het even duren voordat die verdoving uitgewerkt was. Hij mocht dan wel wakker zijn, bruisend van de energie was hij nog niet. Nog lang niet.
Het was even stil geweest toen Hester weer sprak: 'Wat doen we nu? Hoe willen we Kayla gaan vinden?'
Raël liet die vragen even inwerken. Tot zijn ergernis kon hij zich er niet toe zetten er goed over na te denken. Hij merkte bij zichzelf zelfs een heel klein beetje hopeloosheid. Wat nu? Hij wist het niet. Hoe moesten ze haar gaan vinden? Dat wist hij evenmin. Het ergste vond hij nog, dat het hem stiekem nu even niet kon schelen. Hij wilde weer verder slapen.
Om niet aan Hester te laten merken hoe negatief hij erin stond kwam hij toch met een voorstel: 'We gaan zoeken,' zei hij, 'desnoods schakelen we Harts mannen in, net als jullie hadden gedaan bij de zoektocht naar Zarbeck en Trans. We vinden haar vroeg of laat echt wel.'  Hij zei het zo overtuigend dat hij het zelf begon te geloven. Hij zou zijn krachten wel hervinden, nieuwe moed verzamelen. Als de verdoving uit zijn lijf was, vertelde hij zichzelf.
Hester leek een beetje op te klaren, haar vermoeide ogen lichtte iets op.
'Maar eerst gaan we slapen,' zei Raël. 'Kruip je bed in, Hester, over een paar uur gaat de zon weer op en dan gaan we aan de slag.'
Hester liet haar hoofd hangen. Ze wist dat hij gelijk had.
'Oké. Maar maak me wakker als Tristan er is,' zei ze.
'Geen zorgen, ik ga zelf ook slapen, maar ik hou mijn oren open,' glimlachte hij.
Gerustgesteld ging Hester naar bed.
Raël sliep niet meer. Hoe hij het ook probeerde. Het enige wat hem lukte, wat nog het dichtst bij slapen kwam, was liggen met zijn ogen dicht, compleet bewegingloos, maar met een hoofd die precies het tegenovergestelde deed; bewegen, herrie maken, hem gek maken. Met angsten, frustraties, woede, beelden van Kayla, beelden van Trans, van Zarbeck, van zijn vrienden, zelfs van Delora.
Delora, Delora... Hij probeerde zich op haar te focussen, maar zo vaag als het nu tussen hen was, zo vaag waren de beelden van haar in zijn hoofd. Ze hadden het nooit echt uit gemaakt. Al hadden ze het ook nooit officieel 'aan' gemaakt. Ze was gewoon uit zijn leven vervaagd.
Alles was veranderd, had ze ooit gezegd. Sinds hij van Trans was geweest, was hij nooit meer de hare geworden.
Hij kon er niet om huilen. Hij had het niet anders gewild, ze verdiende beter. Ze verdiende iemand anders dan hij. Een mens, geen mutant.
En Kayla? Die gedachte deed hem schrikken. Hij opende zijn ogen, kwam overeind, wreef de slaap weg. Eerst van zijn gezicht, toen van zijn armen. Kayla. Wat Kayla? vroeg hij zichzelf.
Verdiende zij een mutant? was het antwoord, en gelijk de vraag.
Hij durfde de gedachte niet toe te laten, de gedachte die schreeuwde om aandacht. Ze heeft Tristan, dacht hij stug. Die is geen mutant. Meer. Bovendien, ze is nu zelf een mutant...
En hij ook.
Daar was de gedachte dan toch. Hij hield van haar.
Maar hij wist niet zeker op wat voor manier. Hij bleef zichzelf maar vertellen dat er niks was tussen hen. Dat wat van haar kant leek te komen, was een spelletje. Manipulatie. Van zijn kant kwam niks, en zo zou hij het houden. Punt.
Maar het voelde zo dwingend, zo geforceerd. Alsof hij wist dat hij zichzelf een leugen vertelde.
Zijn gedachten maalden verder toen hij uit bed stapte. De vermoeidheid moest uit zijn lijf, hij moest in actie komen. Hij had alweer lang genoeg geslapen, vond hij.
Tot zijn opluchting keerde de moed toch weer een beetje terug. Hij zou volhouden. Niet stoppen voordat Kayla gevonden was.
Buiten begon het lichter te worden, de vogels begonnen te fluiten. Hij keek op de klok, bijna vijf uur.
Raël liep rond om zijn spieren wat losser te krijgen, hij probeerde aan alles te denken behalve aan zijn gevoelens voor Kayla. En op het moment dat er niks meer was om over na te denken, en zijn gedachten langzaam weer af dreigden te dwalen, werd er geklopt.
Raël deed zonder te aarzelen open. Het licht van de gang glipte de donkere kamer binnen.
Hoewel hij hem verwacht had, kwam zijn aanblik toch als een schok voor Raël. Hij wist dat hij er slecht uit moest hebben gezien, nadat zijn mutanten-DNA weggehaald was. Maar dat hij er zo uit zou zien? Dat had hij nooit kunnen voorspellen. Mager, bleek, ouder. Blond, kort haar, blauwe ogen.
Ogen hetzelfde als die van Hester, en onder de ogen die hem aanstaarden, ook wallen. Maar andere wallen. Niet dezelfde wallen als Hester, veroorzaakt door een nachtje doorhalen, of in zijn geval, een reisje naar Bhrok.
Nee, Tristans wallen waren veel ouder. Ze zagen eruit alsof ze in zijn huid gekerfd waren. Als littekens van een zware, vermoedelijk slapeloze tijd.
'Tristan,' zei Raël, 'hoe is het met je?' Hij wist niks beters te zeggen. Hij had Tristan nooit goed gekend, nooit erg gemogen ook. En dat was wederzijds. En nog steeds, want niet meer dan een duistere blik kreeg Raël niet. Tristan leek ook verbaast hem te zien. Waarschijnlijk had hij Hester verwacht, of misschien zelfs Kayla.
Hij stapte langs Raël heen de kamer in en zette zijn koffer, die Raël nu pas opviel, neer. 'Waar is Kayla?' vroeg hij. Door zijn stem klonken gemengde gevoelens. Onzekerheid, ongeduld, maar ook woede. Raël draaide om. 'Kayla is getransformeerd en ontsnapt, we zijn haar kwijt.'
Tristan keek hem kwaad aan. Er was een furie in zijn ogen te zien, die duidelijk al langer in hem sluimerde. Raël kon zich herinneren dat Kayla had gezegd dat ze zoveel ruzie hadden gehad. Was Tristans woede dan op haar gericht? Of op hem? Als het serieus zijn plan was geweest om ruzie te gaan maken met Kayla, in haar staat van zijn, dan was er iets goed mis met die jongen. Dan zou Raël er alles aan gedaan hebben om hem bij haar weg te krijgen. Kayla was nu onder zijn hoede, niet onder die van hem. Waar was hij al die tijd geweest dat zij zo worstelde?
'Je gaat me toch niet vertellen dat je haar hebt laten gaan?' Tristans stem klonk gelaagd met verwijt.
'Nee, ze is ontsnapt, we konden er niets aan doen,' in tegenstelling tot Tristan was Raël kalm. Vreemd, vroeger waren de rollen omgedraaid...
'Jij hebt haar laten ontsnappen.'
Ineens schoot het Raël te binnen dat hij Hester zou wakker maken als haar broer er was. Maar die gedachte zette hij rustig opzij. Terug naar het nu.
Het moest door het verdovende middel komen dat hij zo relaxed reageerde, anders had hij Tristan allang aangevlogen. Voor hoe hij Kayla behandeld had en hoe hij haar daarna had laten stikken.
'Ze is sterker dan wij.' Raëls kalmte ergerde Tristan mateloos. De schaduw van Raël viel over zijn gezicht.
'Ik ga haar achterna,' zei hij, razend. En hij wilde langs Raël heen naar buiten stormen, maar die hield hem tegen. 'Nee, dat doe je niet, het heeft geen nut. We doen dit met z'n allen, het heeft geen zin om in je eentje eropuit te gaan.'
'Oh ja? En jij dan? Waarom ben jij hier? Waarom niet ik?'
Raël hield hem bij zijn onderarm, maar Tristan rukte zich los. Tenminste, dat probeerde hij, het lukte pas na de tweede keer.
'Kayla wilde me niet zien en niet spreken, ik begin al door te krijgen waarom niet! Ze had het veel ste gezellig met jou.' Hij gaf Raël een duw.
Nu begon hij Raël te irriteren. Gezellig? Gezelligheid bestond niet in deze tijd! Hij had de afgelopen dagen alles gedaan om Kayla te redden. Tristan moest het wel heel erg verpest hebben bij Kayla, dat ze hem niet meer wilde zien of spreken. 'Het is je eigen schuld dat Kayla voor mij kiest,' beet Raël hem toe. Ai, slechte woordkeuze.
Tristan werd rood vanuit zijn nek en greep met twee handen naar Raëls keel. Met een grom duwde hij Raël tegen de muur. Het was alleen omdat Raël overrompelt werd door het moment dat hij dat liet gebeuren, maar binnen een paar seconde had hij Tristan weer van zich afgewerkt. De moordlust in zijn ogen was hem alleen niet ontgaan.
'Kom dan, vecht voor Kayla als je haar zo nodig wilt!' riep hij uit.
Vroeger had Raël misschien tegen hem op gekeken, maar nu niet meer. Tristan was zo zwak als een twijgje.
Met één duw lag hij op de grond. Nu was Raël ook kwaad. 'Ik wil jou niet meer in de buurt hebben van Kayla!' riep hij uit, 'egoïstische klootzak die je bent. Zie je dan niet wat ik voor haar probeer te doen? Ooit gaf jij om haar, en nu kan niets je nog schelen. Als jij in de put zit, betekend het niet dat je Kayla zoveel pijn mag doen. Trans nam je stieren-DNA weg, niet je leven, dus laat het los!'
Raël spuwde, ademde zwaar. Hij merkte nu pas dat hij langzaam was gaan veranderen. Tristans ogen kalmeerde hem. Ze stonden geschrokken, verdrietig, het scheen eindelijk tot hem door te dringen. Hij maakte zich klein op de grond. 'Je hebt gelijk,' jammerde hij, 'ik ben niet goed genoeg voor haar. Jij bent zoveel beter.'
Raël werd rood, dit was ook niet wat hij bedoeld had.
Er klonk gestommel vanuit de andere kamers. De rest was waarschijnlijk wakker geworden.
En toen klonk er nog wat anders. Gehuil. Maar het waren niet Tristans gesmoorde snikken.
Het klonk van de gang.
Terwijl de hotel kamer tot leven kwam draaide Raël zich weg van Tristan, en liep de kamer uit. De gang op.
Als een zeelied die gelokt werd door meerminnen-gezang, volgde hij het gehuil. Hij liep een stukje de gang op, er was niemand te zien. Maar het duurde niet lang voordat hij zag waar het geluid vandaan kwam.
Want om de hoek kwam Kayla. Strompelend, gehavend, doodmoe, huilend en, menselijk.
'Raël,' huilde ze zodra ze hem zag. Ze versnelde haar pas zo goed en zo kwaad als het ging.
Hoe ze daar zo kwetsbaar, zo vrijwillig naar hem toe kwam, haar armen wijd om zich in zijn omhelzing te nestelen, deed Raëls ogen tranen. Tranen van opluchting. Hij greep haar vast zodra ze bij hem was. Zakte samen met haar op zijn knieën. Haar magere schouders schokte. Hij suste haar. 'Stil toch, ik ben bij je,' zei hij. 'Het is goed, alles komt goed.'
'Ik haat mezelf,' snikte Kayla, haar hoofd verbergend.
Raël omhelsde haar nog iets steviger. 'Ik hou van je,' zei hij teder.
~~~~
Foutjes mogen gemeld worden! Maar vergeet dan niet ook even een vote achter te laten  :)
Love jullie!!!
Xxx

Experiment F III: Tegengif (voltooid)Where stories live. Discover now