O67 • Let me go...

1.5K 60 3
                                    

Harry James Potter, point of view

'Nee, ik kan dit niet toe staan!' zei ik resoluut terwijl ik naar zes varianten van mijzelf staarde die nu voor mijn neus stonden.

'Harry, het is voor je eigen veiligheid.' zei de meest rechtse ik. Het was raar om mijn eigen stem te horen in plaats die van Hermione.

'Goed,' zei Alastor Moody die alle Harry varianten één voor één aankeek. 'Het is belangrijk dat jullie begrijpen dat de Dooddoeners waarschijnlijk daar buiten op ons aan het wachten zijn. De kans is dus sterk aanwezig dat jullie allemaal gevolgd zullen worden door een Dooddoener, misschien wel meer dan één.'

'Nee, het is te geva-'

'Potter!' beet Alastor mij toe terwijl zijn glazen oog dat schichtig heen-en-weer schoot mij aanstaarde. Ik hield met tegenzin mijn mond en keek even naar Remus Lupin die goedkeurend naar mij knikte. Een zucht verliet mijn mond.

'Wees dus op je hoeden, en zorg dat ze je niet te pakken krijgen. Ik wil iedereen levend bij het Nest zien!' ging Alastor verder. Hij richtte zich toen weer tot mij. 'Jij zult met Hagrid mee vliegen.' 

Ik knikte enkel en keek toen even om naar de grote man die breed naar mij glimlachte. Zijn zwarte baard was zo groot en dik geworden dat zijn lippen bijna niet meer te zien waren.

'Maak je geen zorgen Harry, ik zal zorgen dat jou  niks overkomt.' probeerde Hagrid mij gerust te stellen.

'Dat weet ik.' zei ik en keek toen weer naar mijn dubbelgangers. 'Er is volgens mij niets dat ik kan zeggen om jullie op andere gedachten te brengen, of wel?'

'Harry, de Orde zal er alles aan doen om jou te beschermen,' zei Nymphadora Tonks. Haar haren waren ook dit keer weer paars gekleurd. 'Jij bent te belangrijk.'

Ik wilde er tegen in gaan maar Alastor onderbrak het moment. 'Genoeg gekletst, we moeten nu gaan voordat de toverdrank is uitgewerkt.' bromde de Schouwer die voor ons uit wankelde naar buiten.

Het huis van de Dursley's was al helemaal leeg gehaald. Mijn oom, tante en neefje hadden besloten dat het niet veilig meer was voor ze om nog hier te blijven, en dus zijn zij een paar dagen geleden vertrokken. Waarschijnlijk zou ik ze nooit meer zien, maar ergens maakte mij dat helemaal niet uit.

 Ik wierp nog een laatste blik op de kleine bezemkast waar ik jaren lang in had geleefd en stapte toen achter de rest aan het huis uit.

Hagrid liep voor mij uit naar zijn motor en ik stapte naast hem in de zijspan. Ik keek even om naar de rest die allen op een bezem stapten. 

'Iedereen klaar?' riep Alastor uit terwijl hij op zijn eigen bezem stapte waarvan de steel krom was. Ik vroeg mij ook af hoe hij recht kon vliegen met dat ding. 'Op mijn teken stijgen wij allemaal tegelijk op. Hagrid, jij zal iets later dan ons opstijgen zodat wij een groot deel van de Dooddoeners alvast weg kunnen leiden.'

Nadat Alastor het teken gaf steeg iedereen op en verdwenen zij met een grote snelheid tussen de donkere wolken. Het was al bijna middernacht.

'Houd je goed vast, Harry,' zei Hagrid die de motor liet lopen en deze langzaam opvoerde. 'Het zal een heftige rit worden.' En met die woorden begon de motor luid te brullen en trokken wij met een ruk op.

De wind suisde hard langs mijn oren en ik kon de huizen beneden ons steeds kleiner zien worden. Toen wij eenmaal tussen de donkere wolken vlogen stopte Hagrid met opstijgen en gingen wij nu in een rechte lijn vooruit.

'Hagrid!' probeerde ik boven het gebrul van de motor uit te komen. 'Hoe ver is het eigenlijk vliegen?'

Hagrid opende zijn mond om hoogst waarschijnlijk een antwoord terug te schreeuwen, maar hij werd ruw onderbroken door een zwarte schaduw die met een ongekende snelheid langs het voertuig schoot en voor een lichte turbulentie zorgde.

𝐋𝐞𝐭 𝐌𝐞 𝐆𝐨 [𝐍𝐋]Onde histórias criam vida. Descubra agora