1

211 8 2
                                    

Point of View: Bella

Ik ren buiten, in het hoge gras. Alles staat vol in bloei, dat komt omdat het lente is. Gisteren ben ik dertien geworden. Ik vind het zo leuk om midden in de lente jarig te zijn, mijn favoriete seizoen. Ik ga op de grond liggen en kijk naar boven. De kleine wolken bewegen langzaam. Het is zo fijn om even buiten te zijn. Ik wil ook niet de hele dag in het kasteel zijn. Dat is zo saai en mijn moeder zeurt ook de hele tijd. Het is zo heerlijk om even van haar gezeur weg te zijn. Ik denk na, na over alles wat ik meemaak, als prinses. Ik kan mij nog heel goed herinneren dat mijn vader met zijn leger hier zeker vijf jaar geleden nog aan het strijden was voor deze grond. Gelukkig heeft hij dit gewonnen, anders had ik hier niet gewoond, maar ergens anders. Ver weg hier vandaan, in een kasteel, maar dat was op een niet zo een mooie plek. Na een lange tijd in het gras te hebben gelegen en te hebben nagedacht over mijn fantastische leven sta ik op en ga ik langzaam weer terug naar binnen.

Bij de struiken zie ik iets bewegen. Wat is dat? Zou het een hertje zijn? Mijn lievelingsdier. Ik loop langzaam naar de struik toe maar het rent weg. Nu word ik wel heel nieuwsgierig. Dan zie ik aan de andere kant van de struik een jongen lopen. Een boerenjongen, hij is ouder maar zeker niet veel. Van mijn moeder mag ik niet met vreemde omgaan, ze denkt dat ik dan ontvoerd word.

'Hallo,' zeg ik een beetje angstig, ik hoop dat hij het niet door heeft, 'wat doe je hier?' Dan draait de jongen zich om. Ik sta even stil. Ik heb nog nooit een jongen gezien. Hij is best knap. Eigenlijk mag ik geen jongen zien van mijn moeder, het mag pas als ik ga trouwen. Hopelijk is dat nog lang niet.

'Hoi hoogheid,' hoort ze de jongen zeggen, die stem is zo mooi, 'als u wilt dat ik weg ga ga ik wel weg.' Hij draait zich weer om en loopt weg. Langzaam. Zou hij weten dat ik hem terug zou roepen?

'Wacht!' Schreeuw ik naar hem, die al zeker twintig meter verder is, 'Ik.. ik heb nog nooit een.. jongen gezien,' stotter ik, heeft hij dat door? 'Dat mag niet van mijn moeder. Het liefst wil ik alles van je weten, maar dat kan zeker niet hier. Dat kan iedereen zien.' Oh nee, wat heb ik er nu weer uitgeflapt. Hopelijk is het niet al te gênant.

'Zullen wij dan morgen afspreken... ehh...' Zou hij naar mijn naam zoeken? Dat denk ik wel. Snel zeg ik mijn naam.

'Isabella. Maar zeg Bella, dat vind ik fijner. Ik vind het geen probleem om morgen af te spreken. Maar dat moet dan wel buiten het gebied van mijn ouders. Misschien bij de rivier?'

'Ja hoor, prima,' antwoordt hij, 'ik ben Otto.' Ik zeg Otto nog dag en dan ga ik naar binnen.

De deur wordt open gemaakt en daar zie ik mijn moeder staan.

'Isabella,' schreeuwt ze, 'ik heb een stoere prins voor je gevonden en over een week ga je trouwen. Hij heet Louis. Marie is een trouwjurk aan het maken. Als het goed is is die bijna klaar. Ga maar kijken, ze is boven aan het werk.'

Waarom moet ik nou weer trouwen? Met heel veel tegenzin loop ik de trap op naar boven. Langzaam komt er ook een traan uit mijn linkeroog. Ik moet mij sterk houden. Dan loop ik de werkkamer van Marie binnen, zij is bezig met het maken van mijn jurk. Ik bekijk hem goed, wat ziet die er mooi uit. Ik wil hem meteen aantrekken.

Bella✔️Tahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon