40

396 41 6
                                    

Kissa stond die ochtend op het veld bij zonsopgang

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

Kissa stond die ochtend op het veld bij zonsopgang.

Eens in de week kregen ze een dag vrij. De vorige twee keren had Kissa die dagen gebruikt om met Job, Ra, Rudy en Theo rond te hangen in de studeerkamers; nog geen enkele keer had ze het gewaagd om de Opalusburcht in te gaan. Het vooruitzicht van een stad voelde voor haar nu heel vreemd; het trok haar zowel aan als dat het haar afstootte. Het deed haar aan thuis denken, maar ook aan Vleermuizen, rovers, dieven en wachters. De dag was koel. Gure wind sloeg langs haar huid. Ze had Eir weer op haar schouders gelaten; ze zat nu ineengedoken tegen de kou.

Kissa vond dat Nova er een beetje moe uit zag. Nu ze niet meer bij Nova was tijdens het avondeten, had ze geen idee hoeveel ze dronk, maar ze gokte dat het veel was, aangezien Lavabo terug was. Kissa zag het meisje met de blauwige huid ook, de tweeling, Elias, en Karim - de leraar.

'Wat hebben we je gezegd?' Vroeg Karim toen ze aankwamen. Hij wees naar Eir, die haar kop diep in Kissa's haar genesteld had.

'Ze heeft het koud.' Zei Kissa.

'Het is onze vrije dag, Karim.' Zei Nova. 'Je bent nu even geen leraar.'

'Ja, oké, oké.'

Kissa's blik ging naar het meisje. Haar ogen gleden nu van top tot teen over Kissa heen. Haar arrogante blik stond Kissa niet aan en Kissa begreep ook niet echt waarom Nova haar overal heen sleepte, maar ze probeerde niet te oordelen en af te wachten of ze het meisje wel zou mogen of niet.

'Máár dat betekent nog niet dat je niet kan leren.' Zei Karim enthousiast.

Nova schudde haar hoofd en glimlachte flauw. 'Laten we de paarden uit de stal halen.'

De Opalusburcht was groter dan het leek vanaf de boot. Er waren honderden winkeltjes, bakkers, kraampjes en ambachtszaken en zelfs in de vroege ochtend was iedereen al druk in de weer. Het pad dat van de school af kwam, leidde regelrecht richting één van de hoofdstraten en al snel moest Kissa haar paard tussen de tientallen mensen door manoeuvreren. Kinderen zwaaiden naar haar en een jongetje gaf haar een verwelkte paardebloem. Soms probeerden ze het paard te aaien of vroegen ze Kissa iets over Eir, en het duurde even voordat Kissa zich bewust werd van het feit dat zij hier iemand was die in een uniform door de straten paradeerde zoals ze de belangrijke mensen zo vaak had zien doen in Opiala. Ze probeerde geen kind te negeren, maar moest uiteindelijk toch verder en volgde de rest. De hoofdstraten verdwenen geleidelijk aan en vervormden tot vredige straatjes vol huizen. De huizen hier leken niet op die in Opiala en ook niet op die in de Robijnenburcht. De huizen waren hier lang en smal zoals in Opiala, maar het steen was donker en de raampjes waren spits. Sommige voorgevels waren mooi versierd met beelden en achter de ramen zag Kissa vaak van alles blinken. Karim merkte al snel dat ze telkens nieuwsgierig naar binnen probeerde te loeren.

'Dit is een handelsmannen straat.' Zei hij. 'De huizen zijn hier peperduur en de mensen stinkend rijk.'

'Maar zo groot zijn de huizen niet.' Mompelde Kissa.

PerimusWhere stories live. Discover now