Hoofdstuk 2

44 6 14
                                    

~Mace~

Mijn hoofd bonkt nog, als ik al en tijdje ben opgehouden met huilen. Er waait een wind langs de bomen. Ik hoor de melodie van de wind op de golven suizen. Het klinkt heerlijk.

Ik haal mijn neus op. Frisse lucht stroomt geleidelijk mijn longen in.

Ik besluit Ikari te verlaten en naar huis te gaan. Het is al donker, maar ik ben al gewend met mijn ogen. Ik spring de boom uit. Plots blijf ik haken met mijn voet en mijn gezicht beland eerst. Snel steek ik mijn handen naar voren. Mijn heup komt keihard op de grond terecht. "Au." Kreun ik.

Ik kijk naar boven. De tak die achter mijn voet bleef haken, was naar beneden gevallen. Gelijk kijk ik naar beneden. Omg, die enorme tak ligt op mijn voet! Ik ga snel overeind zitten en probeer de tak van mijn voet te krijgen. Het lukt niet. Hij is te zwaar.

Godverdomme. Ik ruk zo hard als ik kan aan die tak. Maar het verschuift niet eens. Mijn handen zijn waarschijnlijk ook slap geworden door de val.

Ik haal een diepe zucht. Hoe moet dit nou verder? Ik kijk om me heen. Niks dat me kan helpen. "Kan iemand mij helpen?" roep ik. Mijn gezicht betrekt. Het doet vreselijk veel pijn.

Ik kijk nog eens om me heen. Mijn hele onderlichaam doet pijn. Vooral mijn voet. Het bonkt. Ik heb het gevoel alsof mijn hart in mijn voet zit. Zo erg bonkt het. Heb jij dat gevoel ook wel eens? Ik kan je zeggen. Het is verschrikkelijk.

Ik probeer nog eens om de tak weg te krijgen. Het is niet dat de tak opeens lichter is geworden, dus het lukt me alweer niet.

Mijn handen beginnen pijn te doen van het ondersteunen van mijn lichaam. Ik zit hier inmiddels al een tijdje. Een kreun verdwijnt uit mijn mond. Ik kan er niks aan doen. Het doet te veel pijn.

Een schim beweegt langs me. Ik schrik zo erg dat ik niet eens door heb wat er gebeurt. De schim is alweer weg, als ik doorkrijg dat de tak van mijn been is. "Ehm, bedankt schim."

Ik kijk naar mijn heup. Het is blauw aan het worden. Vervolgens kijk ik naar mijn been. Er zitten wat schrammen op, dus dat valt wel mee.

Dan wil ik mijn voet gaan checken, maar ik ben bang. Bang voor het verschrikkelijke resultaat dat ik zo ga zien. Ik kijk eerst weg, trek mijn broek op en kijk. Ik verstar. Het is zo dik als een paard! Nee, maar serieus. Het is mega! Ik zie dat het opgezwollen is en het wordt paars. Niet goed. Foute boel dit.

Ik probeer op te staan. Het gaat moeizaam. Ik wil weg lopen, maar mijn verwonde voet en heup belasten me. Ik strompel dan maar weg.

Bij elke stap vertrekt mijn gezicht. Ik loop eerst naar het centrum van het dorpje.

<>

Ik stop even bij de lantaarnpaal om even op adem te komen. Holy shit, het kost gewoon te veel moeite. Ik overdrijf niet. Het is gewoon te uitputtend.

Ik kijk even naar achter. Ik heb op zich al best een eind gelopen met deze voet. Plots verschijnt de schim weer. In de verte maar toch, ik kan niet ver komen met deze been. De schim heeft een hoed en een lange jas. Net als de man van eerder. Zou het dezelfde zijn?

Ze kunnen wel beide hard lopen blijkt, want de schim komt snel op mij afgestormd. Ik integendeel helemaal niet.

Ik ben angstig. Ik weet niet waar ik heen moet. Ik strompel voorruit. De schim komt dichterbij. Nog steeds met volle vaart.

Mijn hart klopt in mijn keel. Hij gaat te keer. Ik probeer te rennen. Wat nog al lastig gaat. Ik ben pas één lantaarnpaal verder gekomen.

Ik ren naar een huis. Ik kan naar binnen gaan, maar ik zie daar een auto. Hij is klein en ik heb geen rijbewijs. Zou ik het doen?

Ik twijfel. Maar daar is geen tijd voor! Opschieten Mace! Ik besluit de auto te pakken. Er komt een boze man naar buiten. "Ik leen hem even. Ik beloof u, ik breng hem echt terug!" gil ik. Gelukkig zitten de sleutels nog in de auto. Ik kan zo weg rijden.

De boze man achter me rent achter me aan, maar ik ben al weg. Dit is de eerste keer dat ik zelf in een auto rijd. Ik ben nu echt illegaal bezig! Maar het moet. Plots staat mijn auto stil. Ik heb geen idee hoe deze auto werkt en krijg hem niet meer opgestart. Ik scheld even. Het verloopt allemaal niet zo lekker. De schim is zo snel als een trein en haalt me bijna in.

Ik zet mijn voet volop op het gas. Pijn. Pijn gaat door mijn hele lichaam, maar op dit moment kan het me echt niks schelen.

Ik ga al een stukje sneller dan de schim, maar plots toch weer niet. Hij haalt me in. "Uitslover." Ik druk nog eens hard het gaspedaal in. Dan kom ik op een geniaal idee. De schim sjeest voorbij met volle vaart. Ik schop vol tegen de rem, geef weer gas en draai een andere richting in. Ik heb even mijn momentje en voel me geweldig. Ik moet zelfs lachen.

Maar wat ga ik nu doen?

De schim heb ik afgeschud. Of toch niet? Rechts van me verschijnt hij weer. "Ha, hij is echt snel." Ik doe weer hetzelfde trucje, maar deze keer heeft de schim me door. Ik stop. Ik wil weten wat hij van me wilt.

⭐️

Dank je voor het lezen!
~Lien

Alles door de schimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu