6

2.8K 103 28
                                    

N A Y L A    A D A I R

Een scherpe pijn in mijn hoofd, zorgt ervoor dat ik mijn handen op mijn hoofd leg. Vreselijk, dat is het enige wat ik er over kan zeggen.

De geur in deze ruimte ook, het is vreselijk. De geur van verrot vlees en opgedroogd braaksel.

Voorzichtig open ik mijn ogen. Er is amper, tot geen licht. Het enige wat een lichtbron heeft, is het kleine lampje aan het plafond.

Ik rol op mijn zij en zie de rest van de kamer.

De betonnen muren en vloer, ze zijn bedekt met meerdere vlekken en schimmels. Zullen die vlekken bloed zijn? Is dit zo'n kamer?

Blijkbaar kon ik ze toch niet vertrouwen. Eén poging om weg te komen en ik wordt gelijk gedumpt in een cel.

Het dunne matrasje, waar ik op lig, werkt ook niet bepaald waar het voor bedoeld is. Het lijkt alsof ik op de vloer lig.

Voorzichtig ga ik overeind zitten, proberen mijn hoofdpijn niet erger te maken. De deur van de cel is één en al metaal. Geen mogelijkheid om die te openen dus.

Ik kruip omhoog en strompel naar de deur. Zodra ik op mijn tenen ga staan, kan ik net aan kijken door de kleine opening.

"Hallo?" Mijn stem echoot na. Ik zucht verslagen.

Met hoge snelheid verschijnt iemand voor mij, zijn ogen zo donker als de nacht. Van schrik val ik naar achteren.

Mijn handen schieten gelijk naar mijn hoofd.

"Madam is wakker," mompelt de Alfa. Waarom moet er precies nu een Alfa hier zijn.

Ik hoor de metalen deur open gaan en vervolgens weer sluiten. Voetstappen naderen en stoppen vlak naast mij. Langzaam kijk ik op, in twee paar ogen die nu weer blauw gekleurd zijn.

Zo blauw als de oceaan.

Stop, Nayla!

"Wat doe ik hier?" vraag ik de Alfa. "Dat is een hele goeie vraag, wat doe je hier?" Langzaam loopt hij een rondje om mij heen.

"Misschien moet je dat aan één van je mannetjes vragen, die mij hier gedumpt heeft," zeg ik fel. De Alfa gaat op zijn hurken zitten en pakt mijn kin beet. Mijn gezicht vertrekt van de pijn, maar ik probeer mij in te houden.

"Mijn Beta zei dat je speciaal was, ik zie precies niets speciaals," mompelt hij. Zijn ogen scannen heel mijn gezicht.

J A K E    W H I T E

"Mijn Beta zei dat je speciaal was, ik zie precies niets speciaals," mompel ik. Dat is gelogen.

Ik scan haar kleine gezichtje. Mijn hand lijkt groot, vergeleken met haar gezicht. Haar grijze ogen, die net als de maan zijn. Haar glanzende bruine lokken en de kleine sproetjes over haar neus.

Het kleine ringetje in haar neusvleugel maakt het af.

Haar uiterlijk is speciaal, bijzonder. Een uiterlijk dat je niet zomaar zou zien. Maar, ik mag niet toegeven.

Ze is een Rogue. Rogue's mishandel ik, omdat ze problemen veroorzaken.

"Hoe lang ben je al een Rogue?" vraag ik haar, na een lange tijd stilte. Wat zou haar naam zijn?

"Zo lang als ik leef," mompelt ze. Ik kijk haar geïrriteerd aan. "Leeftijd en naam," beveel ik.

Het meisje kijkt mij met opgeheven wenkbrauwen aan.

"Dat is een nieuwe manier van flirten," mompelt ze sarcastisch, waarna ze met haar ogen rolt. Ik grom laag en kijk haar met zwarte ogen aan.

"Naam en leeftijd," herhaal ik langzaam.

"Nayla, achttien jaar,"

Nayla, net zo bijzonder als haar uiterlijk. Maar pas achttien jaar? Ze is jong voor een Rogue, triest dat ze haar hele leven er al alleen voor staat.

"Waar zijn je ouders?" vraag ik zachtjes. De bezorgdheid is te horen in mijn stem, dus herstel ik mij snel. Mijn gezichtsuitdrukking is weer hard. Zij merkt mijn humeur wisseling.

"Is dit alleen maar een verhoor of ga je mij nog vrijlaten?" vraagt ze boos. Woede borrelt in mij op. Dat zij zo een toon durft op te stellen naar een Alfa!

Voor ik het weet, heb ik haar al in het gezicht geslagen. Haar hoofd beweegt mee met de klap, waarna haar hand langzaam naar haar wang gaat. Vol ongeloof kijkt ze mij aan.

"Dat jij het lef hebt om een vrouw te slaan, hoe kun jij een Alfa zijn?!" schreeuwt ze. Haar uitbarsting is onverwachts, maar ik mag mij niet laten kennen.

"Hoe durf jij zo een toon op te stellen naar een Alfa? Iedere weerwolf moet zich gehoorzamen, al helemaal naar mij!" schreeuw ik. Ze kruipt omhoog en wilt uithalen met haar vuist, die ik weet tegen te houden.

Met mijn vuist sla ik tegen haar ribben, waardoor ze in één krimpt. Mijn knie volgt, recht in haar buik. Ze zakt weer neer op de grond, zwaar ademend.

Plots laat ze haar weerwolf nagels groeien en steekt ze in mijn been. Kleurrijke woorden verlaten mijn mond.

Ik trap tegen haar zij, meerdere malen. Tot haar ademhaling onregelmatig is.

Laten we hopen dat zij geen soulmate krijgt op haar negentiende.

Ik weet niet of zij dit overleeft.

The Lost WolfWhere stories live. Discover now