2.

73 3 0
                                    

Het is een raar idee om wakker te worden en de dag leeg en uitgestrekt voor me te hebben liggen als een wit vel papier. Normaal gesproken is het papier van tevoren al volgeschreven met dingen als school en werk en vakliteratuur doornemen en wat dan nog. Zelfs in de vakanties was er het afgelopen jaar altijd wel iets wat gedaan moest worden. Nu heb ik eindelijk een dag die helemaal van mij is.

Aangezien het pas halfacht is, blijf ik lekker onder de dekens liggen. Ik moet er tenslotte van genieten dat ik niet meer elke dag om kwart over zes mijn nest uit hoef om op een doodstil dorpsplein de blauw-witte Arriva-bus te nemen.

Een verdieping onder me hoor ik hoe mijn moeder zich klaarmaakt voor een nieuwe werkdag. Het brommen van de elektrische tandenborstel, het gesis van haar deodorant, het klapperen van de deurtjes van het badkamerkastje. Een symfonie die ik herken van al die andere keren dat zij eerder op moest dan ik – iets wat het laatste jaar niet zo heel vaak voorkwam.

Gapend draai ik me op mijn zij. Gisteravond kon ik maar moeilijk in slaap komen. Het bleef maar door mijn hoofd spoken dat alles wat ik dacht te zijn en te kunnen zijn in rook is opgegaan. Hoewel mijn studiebegeleider zei dat er ook andere manieren zijn om redacteur bij een tijdschrift zoals de Hitkrant te worden, heb ik geen idee welke. Als dorpsmeisje uit Limburg heb ik niet bepaald nuttige connecties. .

Wie ben ik? Wat kan ik? Waar word ik blij van? Vragen die maar niet uit mijn hoofd willen gaan. Ik word er zo gek van dat ik uiteindelijk besluit alsnog op te staan.

Beneden tref ik de rest van de familie in de smalle keuken. Quinn kauwt aan de tafel bij het raam langzaam op een boterham terwijl ze door een voetbaltijdschrift bladert dat ze van de bieb heeft geleend. Mijn moeder zet haar eerste kopje koffie van de dag en mijn vader, die ondanks het gebrek aan een baan toch elke dag op tijd opstaat, snijdt plakken van een stuk kaas.

Als ik niks zeg, kijkt mijn moeder op. 'Goejemaerge,' zegt ze nadrukkelijk.

'Goedemorgen,' mompel ik. Dankzij die verplichte begroeting van haar heb ik echt een hekel gekregen aan dat woord.

'Messchien zudde d'n kommende tied wat mieër kunne gon waerke nòw ge daor toch d'n tied vur het.' De toon waarop ze het zegt, maakt duidelijk dat ik haar 'misschien' met een dikke korrel zout moet nemen. Wat ze bedoelt, is 'kom van je luie reet af en ga veertig uur per week maken'. Wat ik dus absoluut niet ga doen. Bovendien hoeft ze het niet op mij af te reageren dat ze zelf niet meer uren kan krijgen.

Uiteraard leveren haar woorden een goedkeurende knik van mijn vader op. 'Angezien weej ut momenteel nie brieëd hen, zeuj ut fien zien as geej wat mieër verdiende. Dá'che wat mieër dinge zelf kunt betale en zo.'

Ik stoot een verontwaardigd geluidje uit. Alsof ik niet al praktisch alles zelf betaal. Sinds ik ben gaan studeren, hebben zij alleen nog de boodschappen betaald waarvan ik mee-eet en zorgen ze ervoor dat ik een dak boven mijn hoofd heb. 'Misschien kan ik ook niet meer uren krijgen?'

Mijn moeder werpt me een vermoeide blik toe. 'Ien de vekânsietied kunne ze òw hulp vast goēd gebruuke. Ge zut 'r vandaag 's langs kunne gaon um ut eroaver te hebbe. Of hadde al ândere planne?'

Goh, dat is ook voor het eerst dat ze dat vraagt. Meestal walst ze gewoon over al mijn plannen heen zonder ook maar ergens rekening mee te houden. 'Spreek je met pap 's morgens ook zijn hele dag door?'

Mijn moeder haalt haar neus op en pakt de schòttelslet op om het aanrecht mee schoon te vegen. 'Dat is iets hieël ânders.'

Ik negeer haar woorden en reik langs haar heen naar de broodtrommel om twee sneeën brood te pakken. Er was een tijd – nog niet zo lang geleden – dat ik me schuldig voelde omdat ik mijn ouders geld kost en daarom 's morgens maar één boterham at. Vandaag is niet zo'n dag. Het is per slot van rekening ook hun schuld dat ik überhaupt besta. Ze hadden me een hoop ellende kunnen besparen.

Radio NergensWhere stories live. Discover now