34.

22 0 0
                                    

In de nacht van vrijdag op zaterdag word ik wakker van het trillen van mijn telefoon. Hopend dat mijn ouders het niet horen kijk ik op het scherm. Het is Emilia.

Mijn eerste reactie is om het gesprek weg te drukken. We hebben tenslotte nog steeds ruzie met elkaar en ik gok niet dat ze me op dit tijdstip belt om haar excuses aan te bieden. Maar de vorige keer dat Emilia me midden in de nacht belde, eindigde dat ook in een serieus drama, dus neem ik fluisterend op. 'Hallo.'

'Volgens mij is Joey weer gaan racen,' klinkt het paniekerig aan de andere kant.

Meteen ben ik klaarwakker. 'O nee. Is er weer een ongeluk gebeurd?'

'Niet voor zover ik weet, maar ja, wie is er dit keer bij om de ambulance te bellen? Ik moet hem tegenhouden. Wil je meegaan?'

Aarzelend bijt ik op mijn lip. 'Wat heb ik hier precies aan toe te voegen volgens jou?'

'Dat ik dan niet alleen hoef te gaan?' klinkt het kleintjes. 'Wie weet wat ik aantref. Misschien eindigt hij wel net zoals Victor. Dat kan ik niet alleen aan.'

Ik zou het mezelf ook nooit vergeven als ik haar dat zou aandoen. 'Het is goed, ik kom.'

'Zelfde plek als de vorige keer?'

'Prima. Tot zo.'

'Tot zo.'

Ik hang op en kijk mijn kamer rond op zoek naar mijn schoenen. Ruzie of niet, ik ga Emilia echt niet alleen dit nachtelijke avontuur in sturen.

-

Een kwartier later loop ik met Emilia over de weg die langs de boerderij van de familie Willemse leidt. De weg is donker en stil, maar dat was-ie de vorige keer ook. Het wil niet zeggen dat er niks ernstigs kan gebeuren of gebeurd is.

We zijn bijna ter hoogte van Victors huis als we in de verte een koplamp zien opdoemen. Het geronk van een motor is luid en duidelijk te horen als het voertuig zich onze kant op snelt.

Emilia duwt me in de berm. 'Blijf hier staan.' Zelf gaat ze midden op de weg staan. Haar blik is strak op die ene koplamp gericht en vertoont geen enkele emotie. Met gespreide armen blijft ze zo in het midden van de weg staan.

Wil ze dood of zo? Of dat Joey is of niet, die gast gaat met zo'n rotvaart dat hij vast niet op tijd kan stoppen. Ik durf nauwelijks te kijken.

Maar dan hoor ik het piepen van remmen en het slippen van wielen op het asfalt. Ik wacht op de klap, maar die komt niet. Daardoor durf ik voorzichtig weer op te kijken.

De motorrijder haalt zijn helm van zijn hoofd om te onthullen dat hij inderdaad Joey is. 'Wil je dood of zo?'

'Dat kan ik ook aan jou vragen,' kaatst Emilia terug.

Joey haalt een hand door zijn haar. 'Mili...'

'Het is een maand geleden dat Victor is overleden en je bent alweer aan het racen? Ik dacht dat je door zijn ongeluk wel zou hebben ingezien dat dit levensgevaarlijk is.'

Nu staart Joey naar de grond. 'Ik mis hem gewoon zo. En juist vanwege hem was ik nu een paar oefenrondjes aan het rijden. De echte race is morgen pas.'

Emilia stapt op haar broer af en slaat haar armen om hem heen. 'Beloof me alsjeblieft dat je morgen niet gaat racen. Dat je nooit meer gaat racen. Ik wil je niet kwijt.'

'Ik jou ook niet,' klinkt het zachtjes.

'Nou dan. Joe, ik was zo opgelucht toen ik die nacht hoorde dat jij het niet was. En dat is niet lullig bedoeld tegenover Victor, want ik vind het echt heel erg dat hij dood is, maar ik kan niet zonder jou. Hoe moet ik dan in dit bekrompen kutdorp blijven leven?'

Plotseling verplaatst Joey's blik zich over Emilia's schouder naar mij. 'Lesley?'

'Ja,' zeg ik moeizaam.

'Beloof me dat als er ooit iets met mij gebeurt dat jij dan samen met Emilia ergens in een stad gaat wonen.'

De oude Lesley zou instemmen, hoewel ze niet in een stad zou kunnen wonen. De oude Lesley zou geen vragen stellen of haar twijfels hardop uiten. Maar de nieuwe Lesley zet een stap naar voren. 'Als je niet gaat racen, hoef ik die belofte ook niet te doen.'

'Ik heb het niet alleen over nu. Ik ga morgen niet racen. Ik heb het over altijd. Emilia is altijd al te veel geweest voor dit suffe dorp. Maar hé, misschien kom ik morgen onder een bus en kan ik haar niet meer door het leven sleuren.'

Verward kijk ik naar Emilia. Heeft zij echt iemand nodig om haar door het leven heen te sleuren? Ze lijkt altijd zo energiek, zo vol gekke ideeën, dat die mogelijkheid vreemd op me overkomt.

Emilia laat haar broer los en draait zich naar me om. 'Hij heeft wel een beetje gelijk. Soms trek ik het niet om zo veel moeite te doen om mezelf te kunnen zijn. In een stad zou niemand van me opkijken. Daar zou ik waarschijnlijk saai zijn.'

'Jij bent nooit saai,' reageer ik automatisch. Dat geloof ik gewoon niet.

'Maar ik doe wel hard mee aan de Heiveense traditie van ruzie maken in de supermarkt. Sorry nog daarvoor. Ik vind het behoorlijk dom dat je je ouders tussen jou en Aiden laat komen, maar hé, het is jouw keuze. Ik laat jou me ook niet vertellen wat ik met Corine moet doen.'

'Alsof je naar mij zou luisteren,' snuif ik.

'In dat geval moet ik misschien mijn speciale tweelingbroerkaart uitspelen,' komt Joey ertussen. 'Want Mili, ik wil niet dat je ongelukkig bent. En je was gelukkig met Corine. Dat wist ik toen misschien niet, maar nu wel.'

Emilia draait zich weer om naar haar broer. Ik zie dat ze niet goed weet wat ze moet zeggen. 'Ik zal erover nadenken. Elke dag dat jij niet racet zal ik erover nadenken.'

'Ik ga nooit meer racen als ik jou er dan van kan overtuigen dat ik echt niet dood wil. Niet nu al. Ik moet al die dingen nog doen waar Victor nooit meer aan toe zal komen.'

Emilia geeft haar broer een dikke knuffel en werpt een blik over haar schouder naar mij. 'Gelukkig is er dit keer niks ergs gebeurd. Zullen we maar weer naar huis gaan dan?'

Dat lijkt me een prima plan. Ik heb wel weer genoeg van mijn nachtrust gemist zo. 

- - -

A/N Blijkbaar had ik bij het vorige hoofdstuk niet goed op publiceren gedrukt, dus daarom vandaag maar een dubbele update. Vandaag hoorde ik dat ik een Watty heb gewonnen. Ik voel me ontzettend vereerd en wil jou als lezer bedanken voor het vertrouwen in me al die jaren. Op nog veel mooie verhalen! 

Radio NergensWhere stories live. Discover now