31.

21 1 0
                                    

Ik ben in de hel beland. Dat moet wel, want als ik probeer mijn ogen te openen, protesteert mijn lichaam uit alle macht. Wanneer ik eindelijk een oog open heb, is de zon die mijn kamer in schijnt zo fel dat ik het meteen weer dichtknijp. Waarom zijn mijn luxaflex niet dicht?

Omdat ik midden in de nacht thuis ben gekomen. Plotseling herinner ik het me weer. Er was een kroegentocht. Ik ben dronken geworden. Vage flarden van herinneringen dringen zich bij me naar binnen.

Met gesloten ogen en een wild bonkend hoofd blijf ik zo stil mogelijk liggen, in de hoop dat het bonken dan vanzelf op zal houden. Maar ik moet plassen en ik heb dorst, dus het is een strijd tegen mijn eigen lichaam. Ik zal toch een keer op moeten staan.

Gelukkig ken ik mijn kamer beter dan welke ruimte dan ook. Dat zorgt ervoor dat ik met mijn ogen dicht naar de deur toe weet te schuifelen. Nu moet ik uitkijken, anders val ik zo van de trap. Heel voorzichtig open ik één oog. Ik laat mezelf aan het licht wennen terwijl ik me vastgrijp aan de deurpost om niet te vallen. Als dit is hoe katers voelen dan begrijp ik maar al te goed waarom ik nog nooit eerder dronken ben geweest.

Als ik eindelijk genoeg kracht verzameld heb, zet ik koers naar de trap. Ik moet elke tree apart nemen maar dan sta ik op de overloop. Tegen de tijd dat ik de deur van de badkamer open trek voelt het alsof ik al god weet wat voor reis achter de rug heb. En dan te bedenken dat dit nog maar de helft van de tocht naar beneden is.

Opgelucht laat ik mezelf op de wc-pot zakken. Eerst maar eens plassen. Zodra ik dat heb gedaan en mijn handen heb gewassen, vul ik het glas dat op de wastafel staat. Gulzig klok ik het in één keer leeg. Zo, dat had ik even nodig. Meteen gooi ik er nog een glas achteraan. Dat kan alleen maar goed zijn. Zei Aiden niet iets over water drinken?

O ja, nu herinner ik het me weer. Dat had ik moeten doen voordat ik naar bed ging.

Nou ja, nu is er niks meer aan te doen. Ik zet het glas terug en aarzel in de deuropening. Terug naar bed of toch eerst iets eten? Ik heb eigenlijk wel honger. Eerst maar eten dan.

Ook het afdalen van de trap naar beneden kost me enorm veel moeite. Als ik eenmaal de keuken in sjok, tref ik mijn vader daar aan met een van de gratis kranten die hier in de omgeving wordt uitgedeeld. Ondanks dat het komkommertijd én bouwvak is, zit hij naar vacatures te bladeren. Misschien hoopt hij nog altijd dat hij iets met webdesign kan doen. Die mensen hebben tenminste niet zo'n stomme collectieve vakantie.

Als ik binnenkom, kijkt hij op. 'Zo, wat zie jij eruit.'

Het lukt me niet eens om een antwoord te produceren. Ik staar hem alleen maar wezenloos aan.

'Je moet even in de spiegel kijken. Er zit allemaal make-up op je gezicht.'

O, natuurlijk. Die ene keer in het jaar dat ik mascara draag, eindigt het natuurlijk kriskras over mijn hele gezicht.

Ik doe alsof het me niet interesseert en slof naar de broodtrommel toe. Bah, ik heb helemaal geen zin in een boterham.

'Lesley,' vraagt mijn vader plotseling langzaam. 'Heb je een káter?'

Met een zucht draai ik me naar hem om. 'Ja.'

Ik verwacht dat hij boos of teleurgesteld zal zijn, maar hij schudt alleen maar zachtjes grinnikend zijn hoofd. 'Jij, een kater? Drink je tegenwoordig bier?'

'Nee, gadver, maar ik geloof dat ik een hele fles safari leeggedronken heb.' Langzaam draai ik me weer om. Ik moet eerst iets eten. Daarna voel ik me vast stukken beter.

'Wacht,' houdt mijn vader me nogmaals tegen om iets uit de broodtrommel te pakken. 'Je moet eieren met spek eten, dat is goed anti-katervoer.'

'Hebben we spek in huis dan?'

'Niet dat ik weet, maar ik wil best een eitje voor je bakken.'

Ik trek een wenkbrauw op. 'Jij verveelt je echt heel erg, hè?'

'Ach, ik hoef er toch niet op te rekenen dat ik binnen nu en twee weken een nieuwe baan zal vinden.' Mijn vader hopt van zijn kruk af en trekt de koelkast open. 'We hebben wel kaas, misschien kan dat als vervangen van het spek dienen.'

'Ga je gang.' Ik slof naar de tafel toe en spreek al mijn krachten aan om mezelf op een kruk te hijsen. Hé, wat doe mijn telefoon hier? Heb ik die hier gisteravond neergelegd? Ik klik het toestel aan en zie dat er een nieuw bericht is van Aiden.

Voel jij je ook zo brak?

Hou op, typ ik terug.

Welkom in de echte wereld, Jezus, ik had niet door dat ik er zo erg aan toe was.

Fronsend staar ik naar het scherm. Vannacht leek hij juist degene die het minst dronken was. Toen we op het bankje op het plein – O god. Het is alsof mijn hart een slag overslaat. Ik heb met Aiden gezoend. Ik heb vannacht op een bankje op het plein met Aiden gezoend.

Ik leg mijn telefoon weg met een snelheid alsof die elk moment kan ontploffen. Dan begraaf ik mijn hoofd in mijn handen. Wie van ons twee is begonnen met de kus? Mijn herinneringen zijn allemaal zo vaag. O mijn god, ik kan hem nooit meer onder ogen komen. Ik was natuurlijk ontzettend slecht. Dat kan niet anders, het was mijn eerste keer.

Zodra mijn telefoon trilt, ben ik vergeten dat ik het ding net aan de kant heb gesmeten. Ik pakt het op en zie weer een nieuw bericht van Aiden.

Ik kan me nauwelijks herinneren hoe ik thuis ben gekomen. Maar ik had ook een hele rare droom en nu weet ik niet meer wat echt is en wat niet.

Misschien kan ik hem wijsmaken dat die zoen in zijn droom was. Dat het niet echt gebeurd is. Alleen ben ik de slechtste leugenaar ooit, dus dat heeft hij ongetwijfeld meteen door.

Ik krijg altijd van die gekke dromen als ik gedronken heb.

Dat is alleen maar mooi. Het maakt het hele gebeuren van zoenen in een droom een stuk realistischer.

'Alsjeblieft.' Mijn vader zet een bord eieren met kaas voor mijn neus neer. 'Heb je al iets gedronken?'

'Ja, ik heb net op de badkamer twee glazen water gehad.'

'Heel goed,' vindt hij. 'Wil je hier melk bij drinken? Of liever een kopje thee?'

'Doe maar thee,' antwoord ik, nog steeds enigszins overdonderd door zijn plotselinge wil om voor me te zorgen.

'Mooi, ik wilde net voor mezelf gaan zetten.' Kennelijk kan het mijn vader weinig schelen dat het midden in de zomer is. Sinds hij voor het eerst werkloos raakte, drinkt hij liters thee, ongeacht het seizoen.

Terwijl hij de waterkoker vult en theezakjes pakt, werk ik me met minihapjes door mijn ontbijt heen. Ondertussen probeer ik te bedenken wat ik met Aiden aan moet. Voorlopig even negeren, dat is zeker. Hij moet niet denken dat ik hem leuk vind. Als mijn ouders dit ontdekken, zijn de rapen gaar.

'Voel je je al beter?' vraagt mijn vader als hij met twee koppen thee tegenover me komt zitten.

Ik knik langzaam, want sneller kan mijn hoofd nog niet aan. Eten en drinken doet me inderdaad goed. Het enige wat ik nu nog nodig heb is het advies van Isabel. Als er iemand is die me kan helpen bij de kwestie Aiden dan is zij het wel, zelfs al heeft ze hem nog nooit ontmoet. 

Radio NergensWhere stories live. Discover now