18 - Helper

132 6 6
                                    

Een zeurend, dreunende pijn is aanwezig in mijn hoofd. Langzaam voel ik een golf van duizeligheid wegzakken. In de verte hoor ik gesnik, maar ik leg de link niet wat er aan de hand is. Dan voel ik ook een scherpe pijn rond mijn kaak. Een zachte kreun van de pijn verlaat mijn mond voor ik het echt door heb.

Dan probeer ik rustig mijn ogen te openen. Het kleine spleetje licht wat mijn ogen binnen dringt is fel en zorgt voor meer pijn in mijn hoofd. Wat is er gebeurt? De enige vraag die echt in mijn hoofd rond speelt. Ik sluit mijn ogen weer. 'Xavier?' hoor ik een stem naast mij snikken. 'Xavier, open alsjeblieft je ogen als je dit hoort,' snikt de stem naast mij. De stem van de persoon klinkt fel in mijn oren. Opnieuw verlaat een kreun van de pijn mijn mond.

Dan doe ik opnieuw een poging om mijn ogen te openen. Deze keer met iets meer succes. Het felle licht in de kamer waar ik mij in bevind zorgt weer voor meer pijn en meer duizeligheid in mijn hoofd, maar ik heb het er voor over. Ik moet weten wat er aan de hand is.

Beetje bij beetje kan ik mij focussen op de dingen om mij heen. Naast mij zit een jongen in kleermakerszit. Zijn hoofd rust tegen mijn lichaam aan, zijn handen zijn om mijn rechter arm geklemd. Is dit Julian? Ik besluit het te vragen. 'Juul?' vraag ik zacht. Mijn stem is schoor en het voelt pijnlijk om te praten. Ik slik in de hoop dat speeksel mijn keel smeert, maar het helpt niet.

Julians hoofd schiet omhoog en hij kijkt mij geschrokken aan. Er is iets anders aan hem, maar ik kan niet begrijpen wat er is. 'Xavier, mijn God,' zegt hij en omhelst mij stevig. Alle aanrakingen van hem schieten als een pijnscheut door mijn lichaam. Opnieuw verlaat een ongecontroleerde pijnkreun mijn mond.

'Wat is er?' vraag ik hem voorzichtig. 'Wat is er?' vraagt Julian verbaasd terug aan mij. Zijn knuffel onderbreekt en hij kijkt mij weer recht aan. Ik moet mijn best doen om op zijn gezicht te kunnen focussen en mijn ogen open te houden. 'Weet je niet meer wat er is gebeurt?' vraagt hij verbaasd.

'Ik probeer te denken maar het lukt niet,' zucht ik schoor en zacht. Dan komen de volgende woorden uit de jongen die helemaal niets helpen. 'Je bent overvallen.' 'Overvallen?' 'Ja, overvallen.' 'Door?' En dan valt hij stil. Zijn blik veranderd van shock naar een schuldige blik. 'Door wie Julian?' vraag ik hem doordringender, terwijl de hardheid van mijn stem voor weer een steek in mijn hoofd zorgt.

'Door Ricardo,' zegt hij. En dan beginnen de puzzelstukjes in elkaar te vallen. 'Jouw Ricardo toch?' vraag ik om zeker te zijn. Julian slikt en knikt vervolgens. In mijn hoofd wordt ontzettend hard gewerkt om alles op een rijtje te zetten. Maar die trein van gedachtes wordt onderbroken door iets anders wat ik niet kan plaatsen. Waar ben ik nu?

Ik kijk om mij heen. Voor mij liggen allemaal doosjes en oude game cassettes op de grond. Achter Julian zie ik een oude TV op een kastje staan, waarvan het glas van de beeldbuis kapot is geslagen. Dan kijk ik naast mij. Brokstukken van wat ooit misschien een tafeltje kon zijn liggen om mij heen. Mijn rug leunt tegen een kleine tweezits bank.

En dan weet ik het. Ik ben in mijn gamekamer. Ik besluit mijn vragen op Julian af te vuren. 'Waarom liggen alle games uit de kasten? Waarom is de kamer een zooi?' vraag ik aan de jongen, die mij nog altijd aanstaart. Er is nog altijd iets aan hem veranderd, maar ik kan het geen plekje geven.

'Dit was de laatste kamer waar jullie waren,' zegt Julian. 'Wacht hoe weet jij dat? Je moest toch werken?' vraag ik verbaasd aan hem, als ik even een helder moment heb. Hij zucht met een bezorgde blik. 'Zullen we even ergens gaan zitten? Beneden bijvoorbeeld,' zegt Julian. 'Ik heb je een hoop te vertellen denk ik,' zucht hij. Ik knik voorzichtig.

Julian staat op en blijft mij aankijken. Inspecteren bijna. Met veel moeite en veel spierpijn probeer ik mijzelf omhoog te werken. Ik krijg het voor elkaar om mijzelf op mijn knieën te zetten. Ik laat een harde zucht uit als ik dat stadium heb bereikt. Er siddert een enorme pijn door mijn kaak, nek en rug als ik probeer goed op te staan. Ik vind steun op de leuning van de bank.

Homeless BoyWhere stories live. Discover now