(xv) De koning & de prins

42 10 21
                                    

"Each time my heart is broken 
it makes me feel more adventurous,
but one of these days there'll be nothing
left with which to venture forth.
 Why should I share you? Why don't you
get rid of someone else for a change?"
-Frank O'Hara

Alan zou nooit wennen aan het bomalarm. Hoezeer hij ook wilde vergeten dat er een oorlog woedde, dat er dagelijks duizenden mensen stierven terwijl hij een feestje had, het alarm bracht hem altijd terug in herinnering. Hij kreeg kippenvel over zijn hele lichaam.

Als getrainde studenten verlieten ze braaf de kamer, de ene al wat wankeler dan de andere. Alan keek haastig achterom toen hij Robin hoorde tieren.

'Pigou,' hij trok aan de mouw van een dronken jongen, die de achtergelaten flesjes bier naar zich toe trok, 'wees voor één keer niet zo koppig en kom mee naar de schuilkelder.'

Pigou schudde hardnekkig zijn hoofd. 'Ik weiger toegevingen te doen aan de Luftwaffe.'

Robin rolde overdreven met zijn ogen en liet de mouw los. Hij trok Alan de deur uit. 'Moet je zelf weten dan.' Hij mompelde nog iets over dwaze biologen voor ze samen de gang doorrenden.

Ze hadden nog geen twee stappen gezet of Alan remde af. Zijn blik was afgedwaald naar het rode bloemenbed en de persoon die daar verdwaast stond te kijken.

'In Hilberts naam, het is nu niet de tijd om de bloemen te bewonderen.' Robin draaide zich naar hem om en liep achterwaarts verder.

'Ga maar, ik kom zo,' riep hij boven de sirene uit. Robin fronste, maar liep uiteindelijk toch door.

Alan begon de andere richting uit te spurtten. Hijgend kwam hij buiten, zijn langeafstandstrainingen brachten hem niet veel op wanneer zijn hele lichaam op adrenaline leek te bewegen.

Zijn vermoeden werd al snel bevestigd wanneer hij op de man afliep. James' bezorgde gezicht vulde zijn blikveld. Starend naar de onheilspellende avondlucht, stond hij als een standbeeld tussen de vrolijke klaprozen. Hij was al een aantal jaar niet meer op de campus geweest en had al zeker geen idee waar de schuilkelder was.

Pas wanneer hij recht voor hem tot halt kwam, merkte James hem op. 'Alan,' begon hij. Hij opende zijn mond en sloot die weer, zich haast onbewust van het naderende gevaar. Voor één moment leek het geluid van het alarm weg te ebben, de wereld te vervagen. Voor één moment was het enkel hen twee, starend naar elkaar. 'Wat is er met jou gebeurd?'

Alan knipperde snel met zijn ogen, waardoor de omgeving terug scherper werd. Hij nam James beet bij zijn pols en sleurde zijn protesterende vriend mee naar binnen.

'Mijn trein had vertraging,' sputterde hij. Compleet irrelevant.

Alan draaide zijn hoofd weg zodat James de glimlach erop niet kon zien.

Pas toen ze de schuilkelder bereikten en hij de stalen deur in het slot gooide, stond hij zichzelf toe James helemaal in hem op te nemen. Voor zover dat mogelijk was in de slecht belichtte kelder.

Beide mannen waren buiten adem, hij voelde de adrenaline door zijn lichaam gieren. Alan zette zijn handen op zijn knieën en gooide zijn hoofd in zijn nek.

James was veranderd, al voelde de aanblik van zijn gezicht als thuiskomen. Zijn zwarte lokken waren langer geworden, zodat hij het in een dot kon dragen. Een baardje maakte zijn eens zo ronde, bolle gezicht mannelijker.

Bekomen van de haastige ontmoeting, sloeg James zijn armen rond hem. De manier waarop hij hem vasthield, verzekerde hem dat hij nog steeds zelfde jongen was. Ferm, alsof hij nooit los zou laten.

'Ik heb je zo ontzettend hard gemist,' hoorde Alan hem nog fluisteren, voordat ook Champ en Robin zich in de knuffel mengden.

'De drievuldigheid der wiskundigen is hersteld!' Al sinds het eerste jaar op de universiteit vormden ze een groepje, als de enige drie beursstudenten in hun jaar. 'En Robin,' vulde Champ aan.

Enigmatische EmotiesWhere stories live. Discover now