Hoofdstuk 10

75 10 95
                                    

Abraham

Het was weer ochtend, en Abraham had zojuist voor de eerste keer gegeten. Sinds hij hier was had hij niks meer in zijn mond gehad behalve wat goor slootwater, en dat merkte hij. Zijn maag had 's nachts en de dag ervoor redelijk veel pijn gedaan, maar eindelijk had hij iets weten te bereiden: bramen. Nu maar hopen dat er geen vossen over heen gezeken hebben, dacht hij nog.

Het smaakte hem zeer goed. Dat kwam waarschijnlijk omdat hij zo veel honger had, maar misschien ook omdat hij zichzelf graag wijs wilde maken dat het eten het wachten waard was geweest.

Abraham moest aan zijn collega's denken. Zouden Benjamin, Ethan en Wouter goed bezig zijn? Of zouden ze op het punt staan om te sterven? Hij wist dat hij eerder een behoorlijke woedeaanval had gehad, maar stiekem gaf hij toch wel een beetje om hen. Het was weliswaar een eeuwige competitie tussen de vier, maar wanneer je zo vaak met iemand samenwerkt, kun je het niet tegenhouden dat je iemand gaat mogen, hoe vervelend de heren soms ook konden zijn.

''Smaakt 't?'' hoorde hij opeens achter zich terwijl hij twee handen op zijn schouders voelde. Hij herkende die stem. Het was Austin, die man die hij op de boot had ontmoet toen ze met z'n zessen aan dat kleine, miezerige tafeltje hadden gezeten. Een lachje verscheen op zijn gezicht. ''Ja'', antwoordde hij terwijl hij zich omdraaide. ''Het is-''

Hij pauzeerde. Achter hem stond niet alleen Austin, maar ook nog twee anderen: links stond een lange jongen met een leren jasje, en in het midden, tussen Austin en de andere jongen in, een man met een hangend, bruin haar, en een mes in zijn linkerhand. Abraham versteende.

''Weet je wat je ook echt eens moet proberen?'' vroeg Austin spottend. ''De prut. Die schijnt óók heel lekker te zijn, heb ik gehoord.'' Meteen daarna trapte hij Abraham op zijn rug, waardoor hij met zijn gezicht in de aarde viel. De jongen in het midden ging op hem zitten. Het was klaar.

Terwijl Abraham zo'n acht, negen keer achter elkaar in zijn rug gestoken werd, en het uitschreeuwde van de pijn, dacht hij enkel aan zijn medewerknemers. Zouden ze verdrietig zijn door zijn dood, zelfs na al die jaren van nodeloze discussies en conflicten, en de verwijten die hij eergisteren had gemaakt? Zouden ze hem gaan missen, zouden ze op z'n minst een beetje verdrietig zijn? Of zouden ze misschien zelfs – en dit was wellicht iets té naïef – moeten huilen? Hij zou er nooit achter komen.

Ethan

''Kandidaat Abraham doet niet meer mee. 35 spelers resterend.''

De zin raakte hem als een trein. Eindelijk was het dan zover. Maar hij had er zeker niet op zitten hopen. Ethan voelde zijn hoofd rood worden terwijl zijn ogen begonnen te wateren. Hij kon het niet geloven. Niet geloven dat Abraham dood was, én zijn eigen reactie niet geloven. Hij had zo'n, zó'n hekel aan Abraham. Altijd werd hij door hem overtroffen, nooit kon hij hem uitstaan. Altijd maar weer het lievelingetje van de baas, immer degene die alle complimenten kreeg: en dat terwijl hij er het kortste van iedereen had gewerkt! Maar nu was hij er niet meer, en voelde Ethan, ook al waren ze zo ver van elkaar verwijderd, direct zijn afwezigheid. En dat terwijl ze elkaar haatten.

Maar als je iemand zo erg haat, is dat dan ook niet een soort van liefde? Dat je ervan houdt om iemand te haten?

Ethan zakte in elkaar, en zijn hart begon weer te palpiteren, zoals helaas wel vaker gebeurde. Dit keer was het echter erger dan op de boot. Hij voelde echt een druk op zijn borst, het deed enorm veel pijn. Haperend probeerde Ethan adem te halen. Dat is wat je met me doet, Abraham, dacht hij nog. Nu je er niet meer bent. En hoewel hij het nooit verwacht had, of toe zou hebben gegeven, wist hij dat hij zijn collega zou gaan missen.

Dirk

''Dirk, moet je kijken!'' Karel en David draaiden zich om naar de broers, en wezen vooruit, voorbij de bomen. Dirk kon zien dat er een grote open plek was, maar waar Karel nou zo verbaasd door was, schoot hem nog even niet te binnen. Gisteren hadden ze wederom de kist met wapens misgelopen, de kist die beide keren in de 'lege cirkel' neer was gezet door een helikopter. Ten minste, die hadden ze boven het bos zien vliegen. Nu waren ze dus op weg naar de plek waar ze hem gisteren hadden zien landen.

De SchoonhovenSpelShowWhere stories live. Discover now