Hoofdstuk 11

38 5 28
                                    

Smit staarde uit het raam van zijn kantoor, zijn grote privékamer op het eiland. Hij had de commentatordienst weer, aangezien het een oneven dag was: Van Almere zou die taak op de even dagen verrichten. De afgelopen paar dagen waren, hoewel hij zich zo lang op het experiment verheugd had, toch als een speer aan hem voorbij gegaan. De doden, zeven inmiddels, vielen hem niet zwaar, integendeel zelfs: hij had op meer gehoopt. Maar daar zou hij later nog wel voor zorgen, wanneer het resterende aantal spelers de twintig had bereikt, de helft van het oorspronkelijke aantal kandidaten. Dan zou hij er een leuke verrassing op loslaten.

Papieren met de persoonlijke levens van de kandidaten lagen voor zijn neus, hele dossiers vol. Natuurlijk was het niet mogelijk om iemands hele familie uit te kunnen pluizen, vooral als ze bepaalde verwanten al lange tijd niet gezien hadden. Uit hun cv's en maatschappelijke statussen was echter vaak maar al te goed af te leiden wat voor leven ze geleden hadden: arm of rijk, aardig of niet, noem het maar op.

Maar ergens zat iets hem niet helemaal lekker. De politie, natuurlijk. Inmiddels zou die door bezorgde vrienden en familieleden toch wel al ingeschakeld moeten zijn? Hij wist dat Van Almere hem in feite door zijn hoge status immuun tegen hen maakte, en daarbij kwam natuurlijk dat ze allebei stinkend rijk waren en het gerecht met gemak om konden kopen. Maar het eerste moment van angst was bij vele gezinnen vast al bereikt. Kijk, hij was nu reeds een tijdje niet beschikbaar geweest, omdat hij zijn elektronische apparaten voor de ontraceerbaarheid thuis had moeten laten, maar niemand zou hem echt missen, dus dat was geen probleem.

Als hij nou echter dood was, zou hij dán gemist worden? Die vraag had al eerder in zijn hoofd rondgespookt, maar nu kwam hij erger terug. Hij dacht na over de kandidaten.

Zouden mensen hén missen als ze dood waren? Dat moest toch haast wel? En zouden mensen de winnaar geloven? Zou de winnaar Lars Schoonhoven voor de rechter dagen, alleen om er achter te komen dat hij niet bestaat? Zou de winnaar voor de rest van zijn of haar leven getekend zijn? Of zou hij of zij trots zijn op zichzelf? Hij wist dat er veel mensen meededen die andere kandidaten kenden of goed bevriend waren met elkaar, maar zou dat alles nog steeds zo zijn wanneer ze elkaar uit moesten moorden? En wat moest er komen van de families van de overledenen? Zouden die zich de rest van hun leven afvragen waar hun kinderen, broers, neven, ooms, vaders of vrienden gebleven zijn, onwetend over hun dood? Zou de winnaar het miljoen überhaupt uit kunnen geven? Of zouden de negenendertig doden altijd aan zijn voeten bungelen, hem naar beneden trekken tot hij niks meer kan?

Smit slaakte een diepe zucht. Hij begon toch na te denken over hoe hij in godsnaam op het idee voor dit spel – zo noemde Smit het na dit alles nog steeds- gekomen was. Het was allemaal gewoon zo...

Zo geniaal. Hij had echt overal aan gedacht, Smit was eenvoudigweg een genie. Dat hij nog geen dokterstitel had zou één van de zeven zonden moeten zijn.

Smit pakte een foto van hemzelf en De Jong erbij, zelf had hij ook geen idee waarom hij die meehad, in zijn borstzak nog wel! De afbeelding van de twee mannen, met groene natuur op de achtergrond, net zoals de natuur die zich buiten zijn kantoor bevond, deed hem altijd goed. Smit had donker haar, doffe ogen en een lichtelijk zongebruinde huid. De Jong daarentegen had blond haar, heldere grijze ogen, een enorm witte huid en een compleet geschoren kaaklijn. Zo contrasterend leken ze op die foto. Maar toch waren ze een fantastisch team. Als zijn vriend Smit niet naar Van Almere verwezen had, had hij hier nu immers niet gezeten. Smit lachte kort. Toch wel zijn beste vriend, ondanks zijn lagere IQ.

Maar waar lag zijn intellect toch aan? Met gesloten ogen, zoals altijd wanneer hij nadacht, nam hij een mentale reis terug naar zijn jeugd. Hij had echt alles gehad. Een superlieve vader, een zorgzame zus, een fakking rijke moeder, vriendjes om mee te spelen, goede cijfers, betrokken docenten: het perfecte recept voor een perfecte man. Hij had in zijn jeugd dus echt de ruimte en mogelijkheid gehad om zichzelf en zijn karaktereigenschappen te ontwikkelen. Zijn behulpzaamheid, zijn doorzettingsvermogen, zijn bescheidenheid: allemaal het product van zijn fantastische kinderjaren. Veel anderen hadden die helaas niet gehad, die kregen wellicht niet zo veel liefde als hij kreeg. Smit schudde afkeurend met zijn hoofd.

De SchoonhovenSpelShowजहाँ कहानियाँ रहती हैं। अभी खोजें