51

3 0 0
                                    

Daarin verscheen Maxi. De persoon die ik nu het minst wilde zien. Hij glimlacht, alsof het grappig is om me geknield en zwak te zien.

Ik knijp mijn ogen tot spleetje en kijk hem boos aan. Als ik kon opstaan en hem slaan zou ik het doen.

- hoe gaat het met jou, schat?

Het verlangen om in zijn gezicht te spugen wordt steeds verleidelijker, wat is dat voor vraag. Ik kan het niet aan, ik voel me zo kwetsbaar. Ik weet niet hoe ik nog adem.

- zeg me niet dat je boos op me bent. - vervolgd hij, mijn stilzwijgen als antwoord opvattend. Hij schud zijn hoofd, heen en weer lopend. - ik doe je een plezier, je zou in ieder geval dankbaar moeten zijn dat je nog leeft.

- waarom ben ik hier? - fluister ik terwijl ik woede in mijn keel voel branden.

Hij snuift, slaakt een kort lachje en kijkt me aan.

-Heb je geen flauw idee waarom je hier bent? Je bent slim Carolina, denk eens goed na. - merkt hij zachtjes op, genietend van mijn fysieke pijn.

Ik heb vermoedens waarom ik op deze enge plek ben, maar ik wil ze niet hardop zeggen. Geen van de reacties is prettig, ze hebben allemaal te maken met lijden en pijn.

- je gaat me vermoorden, nietwaar? Ik verman mezelf en negeer de huivering die me nog meer verzwakt.

Hij kijkt me even aan, terwijl hij tegen de rotswand leunt. Zijn gezicht lijkt er over na te denken. Ik wil rennen en naar huis gaan, Agustin en mijn broer zien en terug naar mijn kamer. Ik voel me verloren en hopeloos, zonder enige steun om me te helpen kalm te blijven.

- nee dat doe ik niet- antwoord hij tenslotte.

Om de een of andere reden bevredigd zijn antwoord mij niet. Ze zijn niet oprecht en ik weet dat hij het zei om me niet te waarschuwen.

Voorzichtig kom ik overeind en help mezelf naar de stenen muur achter me. Mijn benen trillen als ik opsta. Ik weet niet of het door de kou komt of door de angst die ik voel, misschien is het door beide. Mijn blik dwaalt naar de kofferbak aan de andere kant. Ik herinner me dat het dezelfde is als uit mijn hallucinaties, waar mijn bloed zeker zou zijn.

- ze had vastgeketend moeten zijn. - ik kijk op als ik een andere stem hoor.

De jongen met het krullend haar komt binnen via een ingang van de grot, gevolgd door de andere met blond haar. Ze hebben allebei licht verwondingen aan hun gezicht, waardoor ik me herinner dan Agustin en Mike hen hadden geconfronteerd.

- rustig maar Jeremy, ze is zwak het is niet nodig haar vast te binden. -merkt Maxi op terwijl hij mij zijdelings aankijkt.

- de donkere graaf zei dat ze onder toezicht moet staan. - voegde Jeremy er aan toe terwijl hij me inspecteert.

- ik hou toezicht op haar ,idioot, wat zie je niet. - antwoord Maxi gefrustreerd.

- wie is de donkere graaf- vraag ik, nadenkend over de mogelijkheden dat het de persoon was die me had betoverd.

De drie kijken me even aan en wisselen dan een blik met elkaar. Ik weet dat ze het me niet gaan vertellen wie het is, maar ik heb tenminste een bijnaam om op te zoeken, als ik hier ooit uitkom.

- Oskar je kan beter aan de graaf gaan vragen of hij het goed vindt dat we haar ren beetje leeg zuigen. - zegt Jeremy.

Ik krimp ineen als hij het woord leeg zuigen gebruikt.

- Hij laat ons niet toe- merkt Maxi op, alsof hij me beter wil laten voelen.

Oskar verlaat de grot, negeert zijn opmerking en de stilte duurt even.

weer een nieuwe begin ( Aguslina)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu