56

3 0 0
                                    


In een donker hoek van de kamer zit een jongen. Ik kan hem niet herkennen, ook al probeer ik het. Zijn outfit lijkt op die van in mijn nachtmerries en hallucinaties. Hij is volledig in het zwart gekleed en zijn gezicht is bedekt met een masker. Om de een of andere reden voel ik me niet geïntimideerd. Ik heb het zo vaak in mijn dromen gezien dat het me niet meer verbaast. 

Hij kijkt naar mij. Ik kan zijn blik voelen.  Bovendien vraag ik mezelf af: wat doe ik hier in vredes naam? Waarom hebben zij mij naar deze plek gebracht? Ik klaag er niet over omdat ik liever hier ben dan in de grot, maar ik heb nog steeds dezelfde zorgen als voorheen. 

Ik laat mijn voeten op de grond zakken en stap uit bed, zonder mijn ogen van de jongen af te wenden. Ik ga hem niet aanvallen dat zal te vergeefs zijn. En ik zal ook niets bereiken als ik probeer te ontsnappen. Hij kan mij verdoven en ik wil niet meer in die donkere grot zitten. 

Op het moment dat ik naar de deur loop staat de jongen op en door de lengte kijk ik naar hem op. Hij is lang en enigszins bekend. 

Er wordt op de deur geklopt en ik schrik. Ik jongen loopt langs mij heen en ik riek een kruidige aroma, vergelijkbaar met dat van Agustin. Hij opent de deur en er verschijnt een andere jongen. Ik frons mijn wenkbrauwen als ik zie dat die jongen ook een masker draagt. 

-Hebt u nog iets nodig graaf? 

Ik verstijf en de jongen kijkt over zijn schouder en ziet mijn reactie. Dus hij is de duister graaf die bevelen geeft aan anderen. Hij schud zijn hoofd en de jongen maakt een buiging voor hij vertrekt. 

-Wel verdomme ....?

Hij sluit de deur en draait zich naar mij toe. Hij moet alles hebben geweten wat er met mij gebeurde, dat weet ik zeker. Hij geeft mij het dienblad en ik bijt op mij lip. Ik zou elk moment kunnen flauwvallen als ik niks zou eten. Het kan vergiftigt zijn maar dat kan mijn niet schele. Ik pak het op en kijk naar enige sporen van uiterlijk, maar zelfs zijn handen zijn bedekt met zwarte handschoenen.

Ik ga op het bed zitten met het dienblad met eten op mijn schoot en begin mijn honger te stillen. Een paar minuten later is het dienblad leeg. Ik heb me nog nooit zo tevreden gevoeld als nu. Hij blijft stil verwijl ik aan het eten was. hij had geen woord uitgesproken en dat maakt mij zenuwachtig. 

Ik zet het blad op tafel en drink van het drankje met sinaasappelsmaak.

- Mag ik je iets vragen? - Ik durf het te vragen. Hij twijfelt even en knikt dan. - Ik wil mijn broer bellen. 

Hij slaagt zijn armen over elkaar en schud zijn hoofd. De frustratie maakt zich van mij meester en ik zucht. Ik wist dat hij ging weigeren. Ontvoerders lieten hun slachtoffers doorgaans communicatie achter, maar zij zijn anders. Het zijn geen gewonnen ontvoerders die om een beloning vragen om mij vrij te laten. Het zijn wolfbloeden die opzoek zijn naar meer dan geld. En ik heb het niet over een of andere vorm van intimidatie, maar over iets dat belangrijker is dan hun allemaal. Ik weet niet precies wat het doel ervan is, maar het heeft te maken met mijn betovering. 

De graaf schud zijn hoofd en loopt de deur uit. Mijn aandringen heeft niet gewerkt. Ik begin door de laden van het dressoir te zoeken in de hoop iets bruikbaars te vinden, maar ze waren leeg. Ik ga naar het enige raam en kijk door de tailles. 

weer een nieuwe begin ( Aguslina)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu