3

23 1 0
                                    


Waarom wil je dat toch zo graag?~ vraagt Valentina.

-Omdat hij knap is en ik vind hem leuk~ zegt ze.

-Hoe kun je dat zeggen, je kent hem niet eens~ zeg ik.

-Ja en, zo kan ik hem toch beter leren kennen.

-Best als jij het wil doe het dan.

-Dat ga ik ook doen~ Malena staat op en gaat naar waar hij is.

-Denk je dat hij naar hier komt?~ vraagt Valentina.

-Ik hoop van niet.

Ik kijk achter me. Ik zie Malena tegen Agustín praten. Aan zijn gezicht te zien interesseert het hem niet. Hij antwoord iets kort tegen Malena en gaat weg. Malena komt terug naar ons.

-Je had gelijk~ zegt ze~ hij is echt onbeleefd en koud.

-Dat zei ik toch. Ik zou willen dat ik hem niet elke dag zou zien.

-Er zijn genoeg andere knappe jongens.~ zegt Valentina.

-Ja maar dan nog.

-Vergeet gewoon dat hij hier is.~ zeg ik

Na de middag heb ik nog vier uur les. De eerst twee lessen in de middag heb ik geschiedenis en aardrijkskunde. Het derde uur heb ik wiskunde en dit vak heb ik bekijkbaar ook samen met Agustín. Wiskunde is een van de slechtste vakken van me. Maar van Agustín duidelijk niet. Hij had elk antwoord juist. Hoe kan hij hier zo goed in zijn?

Het laatste vak is Engels. Daar ben ik wel goed in. Na de les ga ik naar de parkeerplaats. Ik kijk overal rond maar zie Agustín niet. Waar is hij. Ik ga heel de parkeerplaats rond maar zie hem of zijn auto nergens. Dat kan maar één ding betekenen, hij is zoder mij vertrokken. Eigenlijk verbaast me dit niet. Er zit niets anders op dat te gaan lopen. Ik haat het om nu door de stad te lopen. Het is al donker. Gelukkig is het niet zo koud. Ik loop door de stad. Als het donker is loopt hier bijna niemand over straat en vooral geen vrouwen. Het is helemaal niet veilig om hier nu rond te lopen en dat weet ik maar wat kan ik anders doen. Ik blijf doorstappen tot ik voor me op straat een paar jongens zie. Ik ga snel naar de overkant van het straat. Het laaste wat ik nu wil is voorbij die jongens lopen. Ik moet nog een halfuur lopen om thuis te komen en het is nu al eng.

Er rijd een auto langzaal voorbij me. En stop een paar meter voor me. Er stapt een jonge uit en komt naar me toe. Ik moet eerlijke toegevoegd dat hij knap is. Hij heeft donkerbruin haar,en groenachtige ogen.

-Hey wat doe je hier~ vraagt hij.

-Ik ben op weg naar huis.

-Alleen? Weet je niet hoe gevaarlijk het hier kan zijn?

-Jawel maar ik had geen andere keus.. de gene die me normaal gezien naar huis zou breng is alleen vertrokken naar huis.

-Wie laat nu een mooi meisje zoals jij nu alleen gaan. Wil je dat ik je mee neem?

-Ik weet niet.

-Rustig ik ga niets met je doen. Ik breng je alleen maar naar huis.

-Ok het is goed.

We gaan naar naar zijn auto. Hij doet de deur voor me open als een echte heer. Ik weet dat ik niet met vreemde mag mee gaan maar ik denk niet dat hij iets bij me gaat doen. Hij doet de deur dicht en gaan naar de andere kant en stapt in.

-Waar woon je?~ vraagt hij terwijl hij de auto start en vertrekt.

-De Kempiselei 14.

-Dat is niet dicht bij.

-Nee, hoe noem je?

-Ik ben maxi en jij?

-Carolina maar zeg maar Caro.

-Je hebt een mooie naam.

-Bedankt.

Heel de rit lang praten we over vanalles. Hij is echt een leuke jonge. Je kunt alles met hem bespreken.

-Zo we zijn er.

-Kom je mee binnen?

-Nee dat hoeft niet.

-Even, omdat je me hebt gebracht.

-Ok, het is goed.

Hij stapt uit en opent de deur voor me. Ik neem de sleutel en doe de deur open. Het is bijna hals zeven.

Ruggero en Agustín zitten in de zetel. Ruggero staat op en kijkt naar me en dan naar Maxi die naast me staat.

-Caro, wie is hij?~ vraagt Ruggero

-Maxi. Ik ga tegen Emma zeggen dat  er iemand bij ons eet.

Ik ga naar de keuken waar Emma is.

-Hallo, ik kwam zeggen dat er nog iemand met ons mee eet.

-Dat is goed het eten is binnen vijf minuten klaar.

-Bedankt.

Ik ga terug naar de living. Ruggero zit met Maxi te praten maar stopt als hij me ziet. En Agustín is nergens meer te bekennen.

-Het eten is binnen vijf minuten klaar.~ zeg ik.

-Goed ik zeg het tegen de rest.~ zegt Ruggero.

Hij staat op en gaat naar boven. Ik ga naast Maxi in de zetel zitten.

-Wat wauw hij?

-Niets, maar is die ene jonge je vriendje?

-Welke? Degene die net naar boven is, is mijn broer.

-Nee, die andere.

-Nee,waarom vraag je dat?

-Omdat hij boos naar me keek en voor hij weg ging zei hij in mijn oor dat ik weg van jou moets blijven.

-Niet op letten. Hij is altijd onvriendelijk. Ik ken hem nog maar twee dagen maar ik denk niet dat zijn houding gaat veranderen. Kom we gaan eten.

We gaan aan tafel zitten en genieten van het lekker eten. Na 2 minuten zit iedereen aan tafel. Agustín stopt niet met Maxi boos aan te kijken. Ik snap niet waarom. Hij kent hem niet eens. Als we klaar zijn met eten gaat iedereen naar boven buiten Agustín die in de zetel gaat zitten.

-Caro, nu moet ik naar huis gaan.~ zegt Maxi.

-Het is goed, ik laat je wel uit.

We gaan naar de deur bij de deur stopt hij, hij draait zich om en geeft me een kus op de wang. Mijn wangen zijn rood.

-Bedankt dat je me hebt gebracht.

-Graag gedaan.

-Hopelijk zien we elkaar nog eens.

-Daar ben ik zeker van. Ik zie je snel.~ Nadat hij dat zei stapt hij in zijn auto en tijd weg.

Wat bedoelt hij let dat laatste. Ik ga terug naar binnen. Als ik de deur open  bots ik tegen iemand op.

weer een nieuwe begin ( Aguslina)Where stories live. Discover now