61

6 0 0
                                    


Ik denk aan Agustin. Maar ik begrijp ik niet zo goed dat hij die persoon is. Hij heeft me gewaarschuwd voor Maxi en ik dacht niet dat ik familie van hem was.

- Vertel me wat? Hij heeft niet eens met mij gesproken, ik begrijp niet hoe hij met mij zou kunne praten. -zegt ik ironisch

- Hij zal het doen en je redenen vertellen waarom je hier bent.

- heb jij me betoverd?

Hij zucht en schud zijn hoofd.

- wet je? Het is best vervelend dat je blijft denken dat hij hier iets mee te maken hebben. degenen die spreuken uitspreken zijn tovenaars, hoe kan een wolfachtige zo'n ritueel doen?

Tot op zekere hoogt heeft hij gelijk, maar er klopt iets niet. 

- Waarom ben ik dan hier? - Hij opent de deur en kijkt over zijn schouder.

- Omdat je van ons bent.- Zegt hij voordat hij vertrekt.

Ik ben verbijsterd en boos tegelijk. Ik behoor aan niemand toe, laat staan aan mensen van zijn soort. Ik ben geen wolfachtige, dus zijn opmerking slaagt nergens op. 

Nadat ik alle speculaties opzij heb gezet, ga ik naar de badkamer. het warme water is goed voor de knopen in mijn pijnlijke spieren. Ik probeer te ontspannen, al is het maar voor een paar minuten.

Als ik uit de douch stap, vermaak ik mezelf door uit het raam naar de duisternis van de nacht te kijken. De deur gaat open en Jeremy kijkt me minachtend aan. Hij heeft een blauw oog en een deel van zijn wang is gekneusd. Voordat ik kan vragen wat er met hem is gebeurt, zet hij het blad met eten op het dressoir en vertrekt. Ik nader het bord en geniet van elke hap, zonder te moeten stikken.

Als ik klaar ben, ga ik weer op bed liggen en trek de lakens strak om me heen. Het blijft een paar seconden stil op de plak. Pas als ik licht geklop op de deur hoor, weet ik dat ik niet alleen ben. Ik vind het vreemd, aangezien ze meestal open doen zonder toestemming te vragen.

Ik ga zitten, de lakens vallen in mijn schoot en ik wacht. De deur gaat langzaam open, totdat er een mannelijk figuur binnenkomt. Het is een gemaskerde jongen, met een dienblad in de hand. ze hebben een paar minuten geleden eten naar mij gebracht en ik dacht niet dat ze twee porties gaan geven. 

- Ik heb geen honger. - zeg ik, tevreden met wat ik heb gegeten.

De jongen lijkt mij niet te horen of doet alsof hij mij niet hoorde. Ik sta op het punt te benadrukken dat ik nergens zin in heb, als hij zijn masker afzet. Ik open mijn mond, maar de woorden blijven in mijn keel steken. Ik stap uit bed en blijf naar hem kijken. 

- Maak jij hier deel van uit? 

Mike fronst zijn wenkbrauwen en schud zijn hoofd. 

- Natuurlijk niet. 

- Hoe ben je naar binnen gekomen? waar is Agustin?- vraag ik meteen.

- Ik heb ze er van kunnen overtuigen dat ik een van hun ben. We hebben al nagedacht over hoe we binnen zouden komen sinds ze ons hier weghaalden. Agustin wacht buiten. Hij wilde met me mee naar binnen, maar dat zou alleen maar aandacht trekken, hij kan zich niet voordoen als wolfachtige, laar staan zich verkleden als een van hen. - Hij kijkt voorzichtig uit de deur. - We moeten gaan.

- Hoe komen we eruit?

- Ze spelen poker of hoe het ook heet, ze zitten in de achterkamer. De gang die naar de achterdeur leid is vrij. We moeten ons haasten.

Ik knik, voel de adrenaline in mijn aderen en we verlaten de kamer. Mike blijft voorop en kijkt naar de zijkant. Als we er zeker van zijn dat er niemand is, lopen we door de gang. Ik verstijf als ik de stemmen van de anderen hoor, zelfs die van Maxi achter in de kamer. Dit doen is riskant en uiters gevaarlijk. Als iemand beseft dat ik wegloop, zouden ze me terug in de grot steken en me pijn kunnen doen. En het ergste is dat Mike ook gewond zou raken.

Nadat we de trap zijn afgedaald, gaan we naar achteren en ik zucht als we zonder problemen aankomen. Mike doet de deur open en de donkere straat is het eerst wat ik zie. 

Op dat moment dat ik een voet buiten Bleumoon zet, kan ik Jeremy's stem horen.

- Shit! Ze is er niet!

Mike sluit de deur achter zich en we steken de tuin over. In de ramen van de plaats zijn schaduwen te zien die van de ene naar de andere kant lopen. Mike pakt mijn hand en we lopen verder over het dode gras dat onder mijn voeten neerstort.

De ramen zijn gesloten, maar er is er één die mijn aandacht trekt. De gordijnen zijn dicht, zodat ik naar binnen kan kijken. Ik stop en Mike gromt als ik dat doe. De graaf is met zijn rug gekeerd en zijn masker hangt aan de muur.

- Wat ben je aan het doen? Laten we gaan. Mike trekt aan mijn arm, maar ik beweeg niet. Ik wil weten wie hij is.

 In de kamer wil ik iets doen om de graaf te laten omkeren, maar dat is niet nodig. Misschien heeft hij de commotie gehoord en alsof hij mijn blik heeft gevoeld. Hij draait zich naar het open raam en ontmoet ons, waarbij hij zijn identiteit onthult. 

weer een nieuwe begin ( Aguslina)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu