Hoofdstuk 18

2 1 0
                                    

>>>——————>

Will zat in de woonkamer van het jagers hutje, samen met Halt. Rowan was bezig buiten hout te hakken. Halt zorgde er wel voor dat de jongen het bezig genoeg had, en afleiding had van het feit dat zijn vriend nog steeds vermist was. Het was nu de derde dag al, en Will en Halt waren net terug van weer een rondje zoeken met de valse hoop toch ergens een spoor te kunnen vinden.. En nu zaten ze binnen terwijl Halt een paar nieuwe pijlen in elkaar zette, en Will aan het piekeren was, en zo om de tien seconden een zucht liet ontsnappen.

"Je onderbreekt nu al voor zo'n vijf minuten de stilte met jou gezucht, wat is het?" Vroeg Halt, enigsinds geërgerd. Hij keek niet op van zijn precisie werkje. Will zuchtte nog eens.

"Ik weet dat we het hier al eerder over hebben gehad, maar toch.. Ik ken Erak persoonlijk. Ik ben de reden voor het verdrag mijn achternaam is daar zelfs een resultaat van. Ik had dit kunnen voorkomen, Halt." Nu keek Will's oude leermeester wel op, een wenkbrauw schoot vervaarlijk houdend.

"Jij had helemaal Niks kunnen doen. Je was zelf nog maar een kind, Will. Jezelf de schuld geven helpt niemand." "maar ik-" "Als je perse iemand de schuld wilt geven, geef dan Meralon de schuld! Hij is degene die dit heeft veroorzaakt." Will reageerde niet meteen. Dat was natuurlijk waar, dat wist hij ook wel, maar toch... Hij schudde zijn hoofd. Nee, Halt had gelijk. Hij moest nu echt eens stoppen met dat zinloze gepieker.
Hij stond op, kijkend naar hoe Halt verder ging met zijn pijlen. Hij leek volledig ontspannen, voor hoe ontspannen Halt eruit kon zien, maar Will kon zien aan zijn een beetje trillende en stijve handen en armen dat Halt zich totaal Niet ontspannen voelde. Will zuchtte en gaf Halt een schouderklopje.
"We vinden hem wel. We moeten wel." Zei hij, voordat hij naar de deur liep en naar buiten ging. Hij kon wel wat afleiding gebruiken, en Rowan leek klaar te zijn met hout hakken dus kon hij hem mooi helpen met wat extra training.

>>>——————>

Toen de zon langzaam achter de horizon begon te zakken, had Isha zo nonchalant mogelijk het hele kamp in zijn brein geprent. Hij was wat heen en weer gelopen door de tentjes en had hier en daar een praatje gemaakt, of geprobeerd te maken. Al vanaf die ochtend had hij gemerkt hoe Josef hem steeds in de gaten bleef houden, en had daarom besloten dat het niet slim was om zomaar weg te gaan overdag met een of andere smoes dat hij een bad wilde nemen in een beekje en wat privacy wilde of zo. Dus bleef hij in het kamp en hielp af en toe iemand. Wel werd hij gevraagd of hij Robin wilde helpen met het verplaatsen van een aantal karren zodat er meer plek vrijkwam voor de rest die eerdaags zou moeten komen opdagen. Isha kreeg er al de rillingen van als hij eraan dacht dat er straks wel 200 man zouden zijn hier. 200 volgelingen van Morgarath.. Maar, hij deed wat er van hem gevraagd werd en hielp Robin. Op een gegeven moment zag hij dat Josef naar hun zat te kijken, en fronste.

"Doet hij dat altijd? Zo staren?" Vroeg hij aan Robin.

"Soms. Nu je alles weet wilt hij natuurlijk zeker zijn dat je te vertrouwen bent." Isha reageerde daar niet op en duwde een van de karren verder vooruit. Na een korte stilte stopte Robin met duwen.

"Je bent te vertrouwen, toch?" Isha knikte snel en met zoveel overtuiging als hij maar kon.
"Ik haat de Grijze Jagers net zoveel als jullie. En i-ik ben jullie dankbaar voor het redden van mijn leven. Ik ben jullie iets verschuldigd, toch?" Isha merkte dat zijn stem niet zo zeker klonk terwijl hij zo werd bekeken door Josef, en tegelijkertijd werd aangekeken door Robin. Hij kuchte maar weer eens, niet dat hij nog erg verkouden was, maar hij hoopte dat ze dan sneller zijn kleine onzekerheid zouden koppelen aan de 'kriebel' in zijn keel.

"Je bent ons zeker Iets verschuldigd. " Robin begon weer te duwen totdat de kar op de goede plek stond. Wat meer richting de zijkant van het kamp. Isha kreeg het knagende gevoel dat met dat 'iets' ze niet bedoelde zijn hulp, maar eerder de waarheid van wie en vooral Wat hij was. Hij realiseerde zich dat hij echt weg moest zien te geraken Vóór morgen ochtend. Hoe langer hij hier bleef, hoe moeilijker het werd om zijn leugens staande te houden. En zo te horen begonnen sommigen hem al te wantrouwen. Toen hij opkeek om te zien of Josef er nog stond, zag hij hoe de man net omdraaide en wegliep naar een groepje mensen bij een kampvuur en iets begon te bespreken met hun, terwijl hij subtiel en vaag in de richting van Isha wees.

Ja, hij moest echt weg. En wel vanavond nog.

>>>——————>


De Grijze Jager : De Wraak van MorgarathWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu